Vergeten woorden herzien

Ruim anderhalf jaar geleden gaven wij een lijst uit van vergeten woorden, te weten woorden die ergens tussen het Oudgermaans en het hedendaags Nederlands verloren zijn gegaan. Sommige van deze zijn heel alledaags, sommige hoogst dichterlijk. Voor veel zaken bestonden vroeger twee of meer woorden. Dit hoge aandeel van evenwoorden en de hoe dan ook bijzonder rijke woordenschat konden ontstaan en standhouden ten gevolge van de inheemse, eveneens vrijwel vergeten dichtkunst. Deze draait om stafrijm, en stafrijm vergt afwisseling van benamingen om krachtig te blijven. Zo kwam het dat er bijvoorbeeld voor ‘zwaard’ wel vier woorden bestonden: zwaard, make, heruw en brand (hedendaagse spelling). Maar wel met dien verstande dat het ene woord ook toen als dichterlijker werd ervaren dan het andere.

Met deze lijst is een deel van die oude rijkdom herinnerd.

De lijst is sinds haar eerste uitgave al gestaag en stilletjes aangevuld, maar nu is de opmaak ook gewijzigd en heeft iedere ingang bovendien een bondige wortelkundige toelichting. Zo is het aangegeven aan welke andere Nederlandse woorden het verwant is, en of het woord nog in gebruik is in een of meerdere zustertalen; zo beantwoordt bijvoorbeeld vager ‘mooi, helder, licht’ aan Engels fair en Noors fager.

Bij dezen dan, en met uw welnemen!

27 gedachtes over “Vergeten woorden herzien

  1. Een lees of leze : wagenspoor-Goties :laists spoor. Afgeleid van leesten met de betekenis
    van o.a. volgen.
    Ge-huws : generatie (woordje dat btl ooit had overwogen
    Wal-geer : harpoen ” ” ” ” ” ”
    Wieland : kunstenaar, afgeleid van wiel : kunstig
    uitlaag : (outlaw) banneling

    1. Waar heb je walgeer opgedoken? Ik heb het niet terug kunnen vinden in de woordenboeken. Maar het herinnerde me wel aan Middelnederlands gaerfang, dat ik heb toegevoegd als gervang. Wieland betekent weliswaar waarschijnlijk zo veel als ‘kunstenaar’, maar eerder voeg ik deze als naam toe en niet als algemeen woord. Wat uitlaag betreft: dat woord lijkt me een latere ontwikkeling in het Oudnoords en vervolgens het Oudengels.

    2. reactie op Walter’s woord Wal-geer =harpoen. in ’n naams-verklaringsboek kwam ik m’n naam Gerard tegen. Daarbij werd gezegd dat “geer” ’n germaans woord was voor speer.

  2. dag Olivier,
    hier nog een woordje dat ik toevallig had ontdekt op de webstek van inl.Leiden :
    GEMEET,gamaids (got);gimed(osa),gemeit (mhd);mad (Engels) met de betekenis
    van vrolijk, opgewekt. Was al aan het uitsterven in het Middelnederlands.

    1. Hai Walter,

      Dank, dat is een goeie. Ik had al meiden in de lijst staan, en Middelnederlands gemeit/gemeet (> Nederlands *gemeid/gemeed) lijkt daar het voltooid deelwoord van te zijn. Ik heb het als gemeid toegevoegd.

  3. Kwam in ’n Katholieke Illustratie 1923 – 1924 ’t woord “CONGEGRANISTE’ tegen. Weet iemand wat dit is ? woorden die er enigszins op lijken geven zoiets van “verwand(schap)” / van ’t zelfde geslacht” aan. In zinsverband luidt het “Ze vierde haar 50 – jarig jubilé als congegraniste”.

    Overigens in de lijst van oude woorden op deze site mis ik de -C-.

    1. Beste Gerard,

      Dat moet congreganiste wezen, horende bij congregatie ‘godsdienstige vereniging’, ontleend aan Latijn congregātiō ‘het bijeenbrengen, verzameling, vergadering’ (dus oorspronkelijk niet noodzakelijkerwijs in godsdienstig verband).

      Lees hier meer.

      De vergeten woorden in onze lijst zijn bij wijze van regel nagenoeg allemaal van inheemse oorsprong. Woorden die met c- beginnen zijn bijna altijd ontleend aan vreemde talen.

  4. Is het woord ‘kats’ wat betekent zoiets als ‘helemaal’ een vergeten woord?
    “Ik ben dat kats vergeten”

    1. Hmmm, ik weet dat kats gewoon is/was in het Drents en Twents, inderdaad in de betekenis ‘helemaal, volkomen’, maar ook ‘ineens, zomaar’ e.d. De tweede betekenis zou wel eens de meer oorspronkelijke kunnen zijn.

      In dat geval zou het hier dan om hetzelfde woord kunnen gaan als Gronings, Drents, Twents kats! (en nevenvormen), een uitroep om een kat mee te verjagen, kennelijk afgeleid van kat.

      Of ik het als vergeten woord kan bestempelen weet ik niet, want mogelijk is nog niet zo lang geleden in die streken pas ontstaan en daarbuiten nooit bekend geweest.

  5. Waar heeft u het vergeten woord “slijde” = “slij” gevonden? Hoe werd dat woord geschreven. Kunt u daar meer over vertellen. Ik probeer “Sliede” in de samenstelling “Sli(e)devenne” te verklaren, oudste vermelding [1340]. Bij voorbaat dank.

    1. De vorm slij(de) is de verwachte Nederlandse voortzetting van Oudgermaans *slīþjaz (zoals blij(de) van *blīþjaz), dat is overgeleverd in vormen als Oudengels slíðe en Oudsaksisch slíđi. Het eerste lid van Sli(e)devenne zal echter wel een ander woord zijn, mogelijk verband houdend met Oudnederlands slí ‘modder’, Middelnederlands slijm ‘modder’ en Nederlands slijm.

  6. Graag wil ik nog een vraag over kilver stellen. Volgens jullie afgestofde woordenlijst gaat het om een wijfjeslam ook wel bekend als ooilam. Hier vlakbij de Belgische grens, net onder Breda kennen wij nog een andere betekenis voor kilver en kilveren. Als we praten over kilveren, dan hebben we het over het glad schrapen van de grond. Ook wel egaliseren. Het apparaat waarmee we dat doen is een kilverbord of een kilver. Zou het kilveren dat we hier kennen in het verleden anders geschreven kunnen zijn en daardoor anders van oorsprong?

    1. Dat woord kan ik zo één twee drie niet plaatsen, noch in enig woordenboek vinden. Het doet me denken aan afkalven, dat zelf mogelijk een afleiding is van Oudgermaans *kalwa-, de voorloper van kaal en nevenvorm kaluw (nog in de achternaam De Caluwe).

      Met kilver in de betekenis ‘ooilam’ kan ik het in elk geval niet verzoenen.

    1. Waarschijnlijk was Oudgermaans *kunstiz, de voorloper van Nederlands kunst, een van de oorspronkelijke woorden voor ‘kennis’, hoewel diens betekenis later onder invloed van kunnen verschoof naar ‘bekwaamheid’.

      1. Moin Olivier, valt ‘kundig’ – ‘kundigheid’ hier ook niet onder.

        (verhapslikking van kunstiz naar iets als kundiz lijkt mij enig zins snel voltrokken)

        Grappig is trouwen dat het Ned. ‘kundigheid’ (bekwaam) in het Twents ‘kunstig’ is en het Twentse ‘kundig’ juist ‘er [bekend] zijn’ betekend.

        Goodgån,

        Jeroen H

  7. Ik vind niks over het woord ‘nis’, in de betekenis van ‘wak’ of ‘slap’ of ‘doorweekt’. Ik heb dat van mijn vader geleerd, doch nooit iemand anders horen gebruiken. Vb: “mijn frieten zijn nis van de saus’. Dat zijn dan frieten die niet meer krokant zijn maar slap.

    Een woord dat hier misschien ook ontbreekt is oogmeester, voor oogarts.

    1. Dat nis is een nevenvorm van nes, een bij mijn weten nog redelijk wijdverbreid woord, althans in het zuiden.

      En oogmeester is op zich een mooi, vergeten woord, maar meester zelf is een leenwoord en zulks laten we in de regel buiten de lijst.

  8. Ik was op zoek naar de bevestiging van het woord: tijgen, togen, getogen, in de betekenis van ergens naar toe gaan: zij togen naar ……….. Elders vond ik dit wel.

    1. Het werkwoord tijgen lijkt mij nog niet vergeten. Wel is het vervormd onder invloed van een ander woord. De eigenlijke vorm luidt tiegen dan wel tieën, en als zodanig staat het alsnog in de lijst met vergeten woorden.

    1. Van de (betrekkelijk) hedendaagse vormen die ik heb opgegeven zijn de bronnen als volgt.

      Westfaals tîh:
      Woeste, Fr., Wörterbuch der westfälischen Mundart (Norden/Leipzig, 1882)

      Oostfaals :
      Schambach, G., Wörterbuch der niederdeutschen Mundart der Fürstenthümer Göttingen und Grubenhagen (Hannover, 1858)

      Gew. Engels tie, tye:
      Wright, J., The English Dialect Dictionary, 6 vol. (Londen, 1898-1905)

      Daarnaast staat het woord als tië in het Middelnederlandsch Woordenboek, waaraan de opstellers van de webuitvoering ook de (verwachte) hedendaagse vorm tij hebben toegevoegd.

      Oudere vormen, zoals Oudhoogduits zīch ‘forum’, zijn bijvoorbeeld bij De Vries onder tie te vinden.

      De gewestelijk Oudgermaanse voorloper moet *tīha- hebben geluid. In de ontwikkeling van het Nederlands zou de *h verdwijnen mits die tussen klinkers stond (zoals in de meeste verbogen vormen), maar verharden tot een g indien het de eindklank was (zoals in de eerste en vierde naamval, enkelvoud). Vergelijk hoe *rūha- zich ontwikkelde tot ruw en ruig.

  9. Beste Olivier,
    Uw taalkundige uitleg klopt natuurlijk weer volledig. Ik kan er alleen nog een voorbeeld aan toevoegen. In de RK-kerk bestond in mijn jeugd de Mariacongregatie voor jonge meisjes. Die kwamen maandelijks bij elkaar in de kerk om hun devotie tot Maria te uiten. Ik weet niet of deze congregatie nog bestaat. Maar die vereniging bestond al heel lang.
    In de volgende link kunt u een boekje met gezangen zien uit de negentiende eeuw: https://books.google.nl/books?id=MZLIel6PD2QC&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false
    Mvg,
    Roger

    1. Gewis, de woorden worden hier niet uit de lucht gegrepen. Wel zijn ze gegeven in de verwachte hedendaags Nederlandse vorm.

      Ik kan in dit geval verwijzen naar meerdere naslagwerken. Bijvoorbeeld in de Oudgermaanse vorm *alh- in Kroonens Etymological Dictionary of Proto-Germanic uit 2013. De betekenis is daar gegeven als ‘tempel’, maar gezien de evenknieën buiten het Germaans moet die ontwikkeld zijn uit ouder ‘heiligdom’.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.