aal (m.; alen) ‘tempel, heiligdom’
Overgeleverde vormen
Oudsaksisch alah ‘tempel’, Oudengels ealh ‘tempel, woning’, Oudnoords -áll (in samenstellingen), Gotisch alhs ‘tempel’
Oudgermaanse vorm
*alhaz
Duiding/etymologie
De oorspronkelijke betekenis was ‘beschutte, afgeschermde plaats’. Vermoedelijk is het woord ook verborgen in de plaatsnamen Aalst (Noord-Brabant), Aalst (Gelderland) en Elst (Gelderland), al is het niet te achterhalen of het woord binnen die namen dan ‘tempel, heiligdom’ betekent of iets algemeners. Het woord is in oorsprong hetzelfde als Litouws alkas, alkà ‘heilig woud’.
Terug naar het overzicht van wichtnamen.