

De Huigen en het Humsterland
Welk Germaans volk werd er in de vroege middeleeuwen in Béowulf en andere werken bedoeld met de Huigen? En klopt het vermoeden van sommige geleerden dat de oude Friese gouwnaam Hugumarchi, nu het Humsterland in Groningen, een herinnering aan deze mensen bewaart? Lees verder “De Huigen en het Humsterland”

Eg gangi í tokuni
Aan het einde van haar wat onheilspellende lied Í tokuni zingt Eivør Pálsdottir over het dolen í endaleysu óvissuni ‘in het eindeloze onwisse’, een helderheid in het ons veelal nevelige Faeröers. Sommige streektaligen hier zullen meer van haar spraak begrijpen, waaronder de naam van het lied. Lees verder “Eg gangi í tokuni”

Hoe de scholvers zijn
In een visplas zag ik laatst 1) drie verankerde opblaasdieren om aalscholvers te verschrikken en 2) een heleboel aalscholvers. Ze zwommen rondjes om die dingen, duikend naar sappige vissen, en in een boom zat er een kenmerkend met gespreide vleugels te drogen. Waarom heten ze scholvers? Lees verder “Hoe de scholvers zijn”

Heen en vandaan
We zijn in dit bestaan bestemd altijd op één plek te zijn en niet overal tegelijk, altijd ergens in rust of op weg naar elders. Die gebondenheid aan ruimte biedt ontdekking, een wereld van hier, daar en waar. Maar ook van heen en vandaan. En die woorden zijn de overblijfselen van iets schoons. Lees verder “Heen en vandaan”

Zonnewende, jaarwisseling en de zesdaagse week
Onze tijdrekening kan tergen, hoe het nieuwe jaar begint op geen stonde van hemels belang en hoe de maandnamen geen diepere betekenis in onze taal hebben. Het kan anders, bijvoorbeeld met een jaar van zestig weken zonder zaterdag en vijf tot zes dagen ter viering van de zonnewenden. Lees verder “Zonnewende, jaarwisseling en de zesdaagse week”

De haas op mijn pad
Zie die lange oren de lucht in gaan, en dan weer naar achter. Immer opmerkzaam wissel je wendbaar weiden met heggen, bouwland met bossen—geboren te rennen. Je kring wordt kleiner, karig de ruimte, nu almaar de mensen in aantallen groeien. Hun teer en steen verstikken de grond, er is nauwelijks eten in ijskoude maanden. Waar is het wild nog, waar is je leger? En nu … Lees verder De haas op mijn pad

We kennen nog heel wat Japans
Het Japans heeft woorden als bīru ‘bier’, garasu ‘glas’ en karan ‘kraan’ van het Nederlands, een blijk van de tijd dat wij als enige westerlingen zaken mochten doen met het land van de rijzende zon. Maar heden kennen wij meer van hun taal dan omgekeerd, getuige een lijst van aikidō tot zen. Lees verder “We kennen nog heel wat Japans”

Dat zijn geen bessen!
In de elfde maand van het jaar, wanneer de kou echt gekomen is in ons deel van Middelgaard, is menige uw of taxus reeds met rood getooid als ware zij een wijnachtsboom. Maar let op: deze weldadigheden voor eekhoorns en vogels mogen geen vruchten heten, dus ook geen bessen. Lees verder “Dat zijn geen bessen!”

De weg naar een nieuwe ee
De afgelopen jaren heb ik taaldachtig verkend hoe hier een nieuwe gedeelde geestelijkheid eruit zou kunnen zien. Deze ee, niet zozeer een godsdienst in gangbare zin, behelst heilige ruimten onder de bomen en lijkt algauw een westerse tegenhanger van zowel zen als shintō in Japan. Hier is een overzicht en een aanzet, opdat zij tot stand komt. Lees verder “De weg naar een nieuwe ee”

Een inlandse esdoorn in ere hersteld
Hoewel zijn gevleugelde vruchten bij vlagen best een eind kunnen dwarrelen is de Spaanse aak niet uit Spanje komen overwaaien. Hij heet ook veldesdoorn, maar dat doet hem evenmin recht. Heerlijk in de herfst met bladeren diepgeel heeft deze boom hier andere, oeroude namen: aver en mapel. Lees verder “Een inlandse esdoorn in ere hersteld”