

De Heer der Ringen: Tolkien opnieuw vertaald
Sinds de verschijning van The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien is in al die jaren maar één Nederlandse vertaling uitgegeven, het bekroonde werk van Max Schuchart. Gezien de invloed en taalkundige diepgang van het boek kunnen we ons afvragen of een andere poging geen kwaad kan; een die bijvoorbeeld geen elfen maar elven heeft. Lees verder “De Heer der Ringen: Tolkien opnieuw vertaald”

De r in de ontwikkeling des Nederlands
Rijk als de verscheidenheid in uitspraak van onze r thans is, vroeger ging zij vooral met de tip van de tong. Die gewoonte heeft de nodige sporen achtergelaten in allerhande Nederlandse woorden. Hoe dan ook hebben weinig medeklinkers in de geschiedenis van onze taal zo op hun omgeving ingewerkt als de r. Lees verder “De r in de ontwikkeling des Nederlands”

De Moft: een Keltisch bos te Veluwe?
Over de meest zuidwestelijke van Veluwse heuvelruggen, in het hart van Nederland, strekt het bosland dat vanouds de Moft heet. Eerst genoemd in 996 als Moffet in een keizerlijke oorkonde, de naam zou herinneren aan Keltische moedergodinnen, de Mopates. En dat is opmerkelijk, want zo ver noordelijk zouden we de taal der Kelten anders niet verwachten. Lees verder “De Moft: een Keltisch bos te Veluwe?”

Het raadsel van roest
Met ons woord voor ijzerbederf is iets vreemds aan de hand: roest en kennelijke evenknieën als Duits Rost en Engels rust zijn alle van Germaanse oorsprong doch niet of maar moeilijk te herleiden tot een enkele, gemeenschappelijke voorloper. Dit bemoeilijkt de algemeen aanvaarde duiding dat het woord verwant is aan rood. Lees verder “Het raadsel van roest”

Leeuwarden en andere warden
Tot ver in de middeleeuwen wonen de meeste Friezen op verhoogde erven verstrooid over een wijd, zeebetwist kwelderland dat bij hoge vloed telkens weer overstroomt, tot aan het uitgestrekte achterland met zijn veen en broekbossen. Een van die erven groeit uit tot een hoofdstad, met een naam die nog altijd een duiding vergt. Lees verder “Leeuwarden en andere warden”

Galmen des heidendoms in onze oordnamen
Stil draagt het landschap de sporen onzer voorouders, van tijden lang vervlogen, van hoge schoonheid en verzwegen wreedheid onder zon en maan. Nog immer ook heugt hier het heidense volksgeloof in de namen van oorden en stromen te lande, al zijn het nu nog enkele maar. Of misschien wel vele meer dan wij denken… Lees verder “Galmen des heidendoms in onze oordnamen”

Noch jimmer de simmer
In de benaming van het warme jaargetijde vallen Fries en Schots simmer op met hun afwijkende klinker, zo naast Engels summer, Zweeds sommar, Duits Sommer en Nederlands zomer. Deze is te begrijpen vanuit—en vertelt ons iets over—de verloren, oeroude verbuiging van het woord. Lees verder “Noch jimmer de simmer”

De trappen van vergelijking in het wild
De taal met onregelmatigheden heeft diepte, toont groene ouderdom. Welige scheefgroei maakt dat wij niet goed–goeder–goedst maar goed–beter–best zeggen. En waren de trappen van vergelijking geheel niet getemd, geen van zulke verschillen geëffend, dan klonk het zelfs nog jong–juur–juist. Lees verder “De trappen van vergelijking in het wild”

Waarom zij lijsters heten
Het licht in deze wereld straalt te beter bij de hoge klanken der vogels, en de lijsters zingen schoner dan menig ander hier in verentooi. De zanglijsters in het bijzonder worden bij noeming geëerd, maar de naam lijster zou op zich al naar hun opmerkelijke stemgeluid verwijzen kunnen. Lees verder “Waarom zij lijsters heten”

Van goud is gulden
Rijk is onze taal met het achtervoegsel -en in woorden als eiken, stalen en linnen, voor aard, afkomst of maak. Het kon van invloed zijn op de klinker van het grondwoord, al werd het verschil vaak weer geëffend. Zo hebben wij zowel gulden als gouden en vroeger bijvoorbeeld ook hulten naast houten. Lees verder “Van goud is gulden”