heil

heil (o.) ‘voorspoed, gunst van de goden, charisma; gunstig voorteken’

Overgeleverde vormen
Oudnederlands heil ‘welzijn, voorspoed’ (Middelnederlands heil, heel), Oudsaksisch hēl ‘voorteken’ (Middelnederduits heil ‘geluk, zegen’), Oudhoogduits heil ‘geluk, voorspoed’ (Duits Heil), Oudfries hēl, Oudengels hǽl ‘gunstig voorteken, voorspoed’, Oudnoords heill ‘gunstig voorteken’

Oudgermaanse vorm
*hailiz

Duiding/etymologie
Verwant aan heel ‘ongedeeld, ongeschonden’. Een afleiding hierbij is heilig.

Terug naar het overzicht van wichtnamen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.