spook (o.; spoken)‘onstoffelijke verschijning’
Overgeleverde vormen
Middelnederlands spoick ‘schrikgestalte, spook’, Middelnederduits spōk, spūk ‘spook, bovennatuurlijk wezen’ vanwaar door ontlening Duits Spuk, Deens spøge en Zweeds spöke
Oudgermaanse vorm
Onwis.
Duiding/etymologie
Waarschijnlijk overgenomen uit het Middelnederduits. Van onbekende herkomst.
Terug naar het overzicht van wichtnamen.