Gewestelijke woorden in het Nederlands

Naar aanleiding van dit bericht volgt hieronder een lijst van woorden die oorspronkelijk afkomstig zijn uit een der streektalen (of het Fries). Naast ieder woord staat de vorm zoals we die volgens de klankverschuivingen van het Algemeen Nederlands hadden verwacht.

GANGBAARKLANKWETTIG, VERWACHT
achterdochtachterdacht (vgl. aandacht)
aterlingetterling
avegaar ‘grote boor’navegeer (vgl. naaf en geer ‘puntig wapen’)
bakenboken
bedeesdbedaasd
beduusdbeduisd (vgl. duizelen)
besmeurenbesmeren
bestierenbesturen
beukboek (vgl. boekvink, boekweit)
bleublood
boerbuur
bootbeet
dierbaarduurbaar
DietsDuits
driestdrijst
eilandooiland (vgl. ooibos)
flikflooienflikfleien (vgl. vleien)
gedweegedwa
geneugtegenoegte
gier ‘vloeibare mest’geer
gillengellen
griezeliggrijzelig (vgl. afgrijzen)
hielhaal
hil ‘heuvel’hul
ielijl, ijdel
iepijp (vgl. IJpeloo, Overijssel)
joophiep
keuvelenkevelen (vgl. kevel ‘kaak’)
kiemkijm
kies ‘fijngevoelig’kijs
kies ‘maaltand’kuis
kietelenketelen
kilkel
klaverklever
kroes ‘gekruld’kruis
kwiekkwik
ladderleder, leer
laaienlogen
leunenlenen
lichte(r)laaielichte(r)loge
liedenluiden, lui
lij ‘afwindse zijde’lie
loerenluren
loomloem
miezerenmijzeren
mootmeet
nieuwnuw
poes ‘kat’puis
poesten ‘blazen’ (vgl. Assepoester)puisten
proestenpruisten
reuringroering
reusrees
riekenruiken
robbedoesrobbeduis (vgl. duizelen)
roesruis
ruzieruize
schrielschraal
smeu ‘buigzaam; zacht; glad’smand, smend
smoelsmuil
sneusnood
snoetsnuit
snoes(haan)snuit(haan)
spookspoek
stadstede, stee
stoerstuur (vgl. stuurs)
strelenstralen
striemstrijm
stroefstruif
toeter(en)tuiter(en)
verminkenvermenken
viesvijs
vrachtvrecht
woerd ‘mannetjeseend’waard
wouwwuw
zeugzoog
ziltzult
zwoerdzwaard