elf, alf

elf, alf (m.; elven, alven) ‘wezen vermaard om diens wijsheid, schoonheid, rijzigheid, kracht en kunst’

Overgeleverde vormen
Middelnederlands alf, elf (Nederlands alf), Oudsaksisch alf (Middelnederduits alf), Oudhoogduits alpalb (Duits AlpAlb), Oudengels ælfelf (Middelengels alve, Engels elf), Oudnoords alfr (IJslands álfur, Zweeds alv, Deens alf, Noors alv, elv

Oudgermaanse vorm
*albaz dan wel *albiz

Duiding/etymologie
Verdere herkomst onwis. Mogelijk van de Proto-Indo-Europese wortel *h2elbh ‘glanzend, wit’, vanwaar onder andere ook Latijn albus ‘wit’, alsmede wellicht Oudnederlands elvit, alvit ‘zwaan’. Zie ook belewitte.

Terug naar het overzicht van wichtnamen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.