lind (m.; linden) ‘draak, serpent, slang’
Overgeleverde vormen
Middelnederlands lint (in lintworm ‘draak’, Nederlands lintworm), Oudnoords linnr ‘draak, slang’ (en in linnormr ‘draak’), Oudhoogduits lind, lint ‘slang’ (en in lindwurm ‘slang, lintworm’)
Oudgermaanse vorm
*linþaz ‘draak, serpent, slang’ (ouder *lenþaz)
Duiding/etymologie
Waarschijnlijk een zelfstandig gebruik van *linþaz ‘buigzaam, zacht’ (ouder *lenþaz) en zo van dezelfde wortel als linde ‘soort boom’. Zie ook worm.
Terug naar het overzicht van wichtnamen.