Met

Met (m.) ‘de goddelijke schikkende macht’

Overgeleverde vormen
Oudsaksisch Metod ‘God’, Oudengels Metod, Meotod ‘id.’, Oudnoords mjötuðr ‘beschikker; noodlot’

Oudgermaanse vorm
*Metōduz ‘de goddelijke schikkende macht’

Duiding/etymologie
Wel een toenaam van de oorspronkelijke oppergod Tuw. Een afleiding bij *metōną ‘de maat bepalen, beschikken, verordenen, ordenen’, van dezelfde wortel als *metaną, vanwaar Nederlands meten.

Terug naar het overzicht van wichtnamen.

6 gedachtes over “Met

  1. Geachte mijnheer van Renswoude,

    Mij valt op dat de lange o in *Metōduz in de dochtertalen in lengte heeft moeten inboeten.
    Ik dacht, allicht verkeerdelijk, dat deze zich zoude ontwikkeld hebben tot *Metōd in onder meer het Oudsaksisch en *Metúð/*Metóð(?) [Taaldachtspelling] in Oudnederlands (*Metoed in modern Nederlands?).
    Een gelijkaardige ontwikkeling tref ik in het Middelnederlandse ‘daert’ (werpspiets), uit Oudgermaans *darōþuz. Gezien de schrijfwijze wordt de a lang uitgesproken, me dunkt, doch van de Oudgermaanse lange o is geen spoor te vinden.

    Wat is, uws inziens, hiervoor de verklaring? Want ik sla er zeer waarschijnlijk de bal naast, aangezien ik geheel onwetend ben inzake taalkunde… of misschien heeft deze Met zich toch wel vergist in zijn maten.

    Met vriendelijke groet,

    Maddie Suykerbuyck

    1. Geachte mevrouw Suykerbuyck, beste Maddie,

      De verkorting en vervolgens verdwijning van de lange komt hier door zijn onbeklemtoonde positie, zoals ook in de verbuiging van zwakke werkwoorden: *halōdē > Oudnederlands *haloda > Middelnederlands haelde > Nederlands haalde. Vergelijkbaar is het lot van klinkers aan het einde van menig woord: *hanō > hano > hane > haan (met rekking van de oorspronkelijk korte a in een beklemtoonde open lettergreep).

      De ontwikkeling van *Metōduz lijkt het meest op die van *witōþą > Oudnederlands witut, *wetut > Middelnederlands wet > Nederlands wet. Het verdwijnen van de klinker werd ook vergemakkelijkt doordat hij tussen twee tandklanken in stond. Deze verbastering ging overigens niet in alle Germaanse dochtertalen even snel. Zo heeft Oudhoogduits wizzōd ‘wet’ (met *t > zz) nog een lange klinker, al zorgde de onbeklemtoonde positie er wel voor dat de voor die taal kenmerkende ontwikkeling van naar uo kon uitblijven.

      Er zijn ook uitzonderingen. Bij *armōdją > Oudnederlands armuodi > Middelnederlands armoede > Nederlands armoede kon de volle klinker bewaard blijven en zelfs een tweeklank worden omdat het woord al vroeg met (de voorloper van) het onverwante moed in verband werd gebracht. In het geval van *haimōdją > Middelnederlands heimoede, heimode, heimede ‘vaderland’ (de evenknie van Duits Heimat) bestonden nog lang vormen met volle klinker, vermoedelijk onder tijdelijke invloed van *ōþalą > Oudnederlands uodal ‘vaderland’ > Middelnederlands *oedel.

      Met vriendelijke groet,

      Olivier

      1. Geachte mijnheer van Renswoude, Beste Olivier,

        Wederom hartelijk dank voor deze uitgebreide uiteenzetting!

        Met vriendelijke groet,

        Maddie Suykerbuyck

    1. Taalkundig niet, begripsmatig wel. In beide gevallen gaat het om schikking/ordening. Alleen denk ik dat lotsdenken het verschil is. De Oudnoordse vorm van Met verwees weliswaar kennelijk (ook) naar het noodlot, maar oorspronkelijk moet het woord meer algemeen naar een maatstellende macht hebben verwezen, niet zozeer een voorbestemmende zoals we bij Weurd zien. Zie mijn stuk over de kosmische orde.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.