Winst met Engels

Nederland is groot geworden met handel en ontvankelijkheid en moet daarom niet te moeilijk doen over de verengelsing van het hoger onderwijs. Er valt immers goed geld mee te verdienen. Aldus werd onlangs betoogd door Jan Paternotte en Alexander Rinnooy Kan in NRC Handelsblad.

De heren wijzen onder meer op onderzoek dat aangeeft dat buitenlandse studenten tot wel € 94.000 per stuk opleveren, en besluiten dat we heuse winst maken met deze internationalisatie. Die berekening valt bij voorbaat met een korrel zout te nemen, daar er geheid verborgen kosten mee gemoeid zijn.

De grootste kostenpost is in elk geval niet meegerekend: het verdwijnen van onze taal op belangrijke plekken. Begrijp hen niet verkeerd, “eigen taal en cultuur zijn het verdedigen meer dan waard.” Maar hoe die verdediging geschiede, vooral na deze grote uitverkoop, blijft onduidelijk. En wat valt er straks eigenlijk nog te verdedigen?

Niettemin is hun betoog ten dele gestoeld op de juiste aanname: ons land is al eeuwen in de ban van de handelsgeest. Het valt echter te betwijfelen of deze de grondslag van onze welvaart is. Die was in het Noordzeegebied immers reeds in de middeleeuwen sterk gegroeid ten opzichte van andere streken en volgens nieuwe inzichten vooral dankzij menselijk vermogen: de plaatselijke opbouw van kennis en vaardigheden. De veelbesproken Oostzeehandel kon vervolgens groeien en men was in staat een sterke vloot te bouwen om de zeven zeeën te bevaren.

Heden valt over alles in ons erfgoed—talig of anders—te onderhandelen en wordt van alles onverwijld opzij gezet ten gunste van een goede ligging op de markt, zodat zo veel mogelijk mensen kunnen meedoen als bruiker/burger. De bejubelde handelsgeest is onderhand een afgod waarvoor geen offer te gek is.

Michel Houellebecq laat zijn verteller in Serotonine er geen doekjes om winden: “Nederland is geen land, hooguit een onderneming” en zijn inwoners “echte hoeren”. Het is “een ras van veeltalige, opportunistische kooplui die Nederlanders, het kan niet vaak genoeg gezegd worden.” Harde woorden, maar er zit een kern van waarheid in.

Paternotte & Rinnooy Kan zeggen dat onze vrijzinnige waarden evenzeer in het geding zijn, wellicht nog meer dan harde knaken zelfs. De internationalisatie middels verengelsing laat Nederland immers des te gemakkelijker schijnen als voorbeeld voor heel de wereld: een samenleving waarin iedereen het leven naar eigen smaak kan vormen.

Het tweetal zal ergens wel weten dat deze waarden en winstbejag onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Want in de nuchtere werkelijkheid leidt deze vrijzinnigheid ertoe dat meer en meer mensen hun eigenheid—hun lifestyle—ontlenen aan de waren die ze afnemen, tot groot genoegen van het grensoverstijgende bedrijfsleven.

Een levendig, onafhankelijk Nederlands met aanzien is een bolwerk tegen deze vervlakkende krachten. Maar bovenal, onze taal heeft waarde op zich, is een waarde.

7 gedachtes over “Winst met Engels

  1. Goed gezegd! Ik zou ook niet weten hoe studenten geld opleveren. Volgens mij wordt daar alleen aan betaald. En al dat geld is niks waard als je onze hele cultuur door de plee trekt, want die cultuur koop je er niet mee terug.

  2. Ik weet vrijwel zeker dat al die buitenlandse studenten hier geld opleveren. Of ze betalen 14000 euro per jaar alleen aan collegegeld of ze doen een PhD op kosten van hun eigen overheid. Gratis onderzoekers, dat is een voorstel te mooi om af te slaan. Mijns inziens moet men niet trachten te twisten over de economische baten die voortkomen uit deze tendens, dat is een discussie die je nog wel eens zou kunnen verliezen op basis van objectiveerbare maatstaven. Veeleer moet men trachten een grondend gesprek te voeren over of het wenselijker is het eigenen te verheffen of op zijn best een bastaard te worden van iets dat wel bestaansrecht heeft, maar waarmee je nooit samen kan vallen.

    Daarnaast is een handelsgeest alleen, noch eigen denkvermogen, ooit genoeg om welvarend te zijn. Er zijn materiële condities die aan de grondslag liggen van onze historische welvaart. Toen grootdeels Europa ontbost was en de kolen nog niet de brandstof van keuze waren verworden slonk de groei van steden als Parijs en Londen significant terwijl Nederland rappe groei meemaakte. Dit alles heeft te maken met de opkomst van semi-industriële turfwinning waar menig turfkade van getuige in onze steden. Het valt me als natuurwetenschapper op hoe dergelijke factoren over het hoofd worden gezien in een discours dat vooral vanuit de menswetenschappen gevoerd wordt. Desalniettemin weer een welgedane bijdrage Olivier, mijn dank.

  3. Goed gezegd. Het is vooral de Noordzee die voor ons belangrijk is. Veeltaligheid is een prachtig gegeven, maar men mag het ‘eigen nest’ nooit vergeten. Amsterdam lijkt mij nu al een Engelstalige stad, maar het is voor mij niet om die reden dat dit een interessante stad is (was), integendeel.

    1. Dit klopt ja.

      Deze D66-denkwijze is inderdaad precies de voedingsbodem voor de volledige “verengelsing” van Amsterdam. Hoe meer niet-Nederlanders, hoe meer Engels de voertaal wordt in het lokale omgangsleven.

  4. Hij die een deal sluit met de duivel, verspeeld zijn ziel.
    Want is de taal niet de ziel van een natie?

    Het mag, mijns inziens, wel wat minder met die materialistische wildgroei.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.