

Deze boom houdt heksen weg
Met een geweld aan geurige bloemen tiert ieder voorjaar vroeg de gewone vogelkers, een verdrijver van toverkollen volgens oud volksgeloof. Het is een eigenschap die wellicht besloten ligt in de Oostenrijkse benaming Alexen, die bovendien te vereenzelvigen zij met onze kruidnaam alsem. Lees verder “Deze boom houdt heksen weg”

De Noorman lijdt het genadeloze noodlot
Als een kunstige koortsdroom woedt The Northman (2022) op het witte doek: vlagen van vervoering in heidense geest wisselen met botbrekend geweld in de hervertelling van een oud en eenvoudig verhaal—over de koningszoon Amleth die zijn vader wreken zal. Lees verder “De Noorman lijdt het genadeloze noodlot”

Wat heil, het is weer lengetijn!
De lente, voluit de lengetijn, heet zo om het lengen der dagen in Middelgaard. Het is een schoon woord dat evenwel een ander verdrong: het oorspronkelijke Germaanse, zelfs Indo-Europese woord, dat tot voor kort nog bestond in het hoge noorden van Nederland, als Gronings woars. Lees verder “Wat heil, het is weer lengetijn!”

De voornaamwoorden van vroeger
Het had wellicht niet veel gescheeld of we zeiden nu niet die man en die vrouw maar za man en zoe vrouw, nog volgens de oorspronkelijke Germaanse voornaamwoordenschat, voordat die in de dochtertalen op verschillende wijzen omgewrocht raakte. Lees verder “De voornaamwoorden van vroeger”

De Huigen en het Humsterland
Welk Germaans volk werd er in de vroege middeleeuwen in Béowulf en andere werken bedoeld met de Huigen? En klopt het vermoeden van sommige geleerden dat de oude Friese gouwnaam Hugumarchi, nu het Humsterland in Groningen, een herinnering aan deze mensen bewaart? Lees verder “De Huigen en het Humsterland”

Eg gangi í tokuni
Aan het einde van haar wat onheilspellende lied Í tokuni zingt Eivør Pálsdottir over het dolen í endaleysu óvissuni ‘in het eindeloze onwisse’, een helderheid in het ons veelal nevelige Faeröers. Sommige streektaligen hier zullen meer van haar spraak begrijpen, waaronder de naam van het lied. Lees verder “Eg gangi í tokuni”

Hoe de scholvers zijn
In een visplas zag ik laatst 1) drie verankerde opblaasdieren om aalscholvers te verschrikken en 2) een heleboel aalscholvers. Ze zwommen rondjes om die dingen, duikend naar sappige vissen, en in een boom zat er een kenmerkend met gespreide vleugels te drogen. Waarom heten ze scholvers? Lees verder “Hoe de scholvers zijn”

Heen en vandaan
We zijn in dit bestaan bestemd altijd op één plek te zijn en niet overal tegelijk, altijd ergens in rust of op weg naar elders. Die gebondenheid aan ruimte biedt ontdekking, een wereld van hier, daar en waar. Maar ook van heen en vandaan. En die woorden zijn de overblijfselen van iets schoons. Lees verder “Heen en vandaan”

Zonnewende, jaarwisseling en de zesdaagse week
Onze tijdrekening kan tergen, hoe het nieuwe jaar begint op geen stonde van hemels belang en hoe de maandnamen geen diepere betekenis in onze taal hebben. Het kan anders, bijvoorbeeld met een jaar van zestig weken zonder zaterdag en vijf tot zes dagen ter viering van de zonnewenden. Lees verder “Zonnewende, jaarwisseling en de zesdaagse week”

De haas op mijn pad
Zie die lange oren de lucht in gaan, en dan weer naar achter. Immer opmerkzaam wissel je wendbaar weiden met heggen, bouwland met bossen—geboren te rennen. Je kring wordt kleiner, karig de ruimte, nu almaar de mensen in aantallen groeien. Hun teer en steen verstikken de grond, er is nauwelijks eten in ijskoude maanden. Waar is het wild nog, waar is je leger? En nu … Lees verder De haas op mijn pad