

Waarom de angel van een mes ook arend heet
Bij messen, zeisen en ander snijgerei is de angel het uiteinde dat in het heft of de steel sluit. In de kuststreken wordt het echter vanouds ook arend genoemd. Dit is, in weerwil van enkele aanzienlijke woordenboeken, geen verwijzing naar de roofvogel maar een zeer oude afleiding op zichzelf. Lees verder “Waarom de angel van een mes ook arend heet”

Boeddha in het Nederlands
De wijsgeer Siddhārtha Gautama werd beroemd onder de benaming buddha, het voltooid deelwoord van Sanskriet bódhati ‘gewaarworden’. Dat werkwoord is een evenknie van ons bieden, zoveel is bekend. Doch in onze streken bestond wellicht ook een evenknie van buddha zelf—als naam. Lees verder “Boeddha in het Nederlands”

Dezelfde vlam brandt van India tot IJsland
Bij aankomst te India in de zestiende eeuw zagen zendelingen gelijkenissen tussen Europese talen en het Sanskriet, die plechtige oude spraak. Inderdaad, ze zijn verwant gebleken. En nader beschouwd heeft het Germaans misschien wel meer woorden met het Sanskriet gemeen dan met het Latijn. Lees verder “Dezelfde vlam brandt van India tot IJsland”

Het hout van een halchter
Een oud, ooit wijdverbreid woord voor een boomaard, doch niet wis welke: dat mag liefhebbers van woorden en bomen verheugen. Van halchter spreken wij, een benaming die veelvormig voortleeft in oordnamen, zoals Halchter in Nedersaksen en Helchteren in Belgisch Limburg. Lees verder “Het hout van een halchter”

Sommige beken zijn itters
Verspreid over de Lage Landen en Noordwest-Duitsland zijn of waren een aantal beken met de naam Itter. Klaarblijkelijk was deze ooit een algemene aanduiding van kleine, wildzame stromen van een aard. Maar welke aard? Hoe verschillen deze itters—of itteren—van andere beken? Lees verder “Sommige beken zijn itters”

Een oud achtervoegsel voor geboomten
Hoe heet een groep berken of plek met menige berk? Niet gelijk een berkenbos, daar de bomen in een groter, gemengd bos kunnen staan. Wel is zij immer een berkt. Deze en andere afleidingen met een oud achtervoegsel leven veelvuldig voort als namen van oorden in de Lage Landen. Lees verder “Een oud achtervoegsel voor geboomten”

Katten zullen katten
De kat krijst, mauwt, spint, sluipt, slaat, bijt, blaast en bolt de rug. Naar een van die kenmerken zou kat een verwijzing kunnen zijn, maar welk is onwis. Het is zelfs de vraag uit welke taal het woord afkomstig is en hoe het zich verhoudt tot onder meer Latijn cattus. Wat kunnen wij nog ontdekken? Lees verder “Katten zullen katten”

Woen bij de Friezen
De vereerde zienergod Woen, wijs met zijn warende raven over Middelgaard, werd vroeger Weda genoemd door de heidense Friezen en hun nazaten. Dat is althans wat heden vaak gesteld wordt. Maar klopt het ook? En hoe zit het met woansdei en wensdei, de Friese evenknieën van woensdag? Lees verder “Woen bij de Friezen”

Hof, harg en hal: het heten van heiligdommen
Op een vredige stede onder grote bomen is de grond bij plecht gewijd. Een houten gebouw zal verrijzen, gesmukt met smaak en mate, als gelegenheid tot bezinning op het goddelijke en het wild. Een naam ontbreekt nog, maar er is gelukkig een schat aan woorden om een goede mee te maken. Lees verder “Hof, harg en hal: het heten van heiligdommen”

Wat een eenode
Eenzaamheid, verlatenheid, onherbergzaamheid, woestenij—er bestond ooit een enkel woord voor: eenode, de evenknie van Duits Einöde. Met zijn vergang werd ook een bijzonder achtervoegsel weer wat zeldzamer, een dat ook buiten het Germaans aan te wijzen is, bijvoorbeeld in Latijn barbātus ‘bebaard’. Lees verder “Wat een eenode”