Wanneer in The Lord of the Rings de koning van Rohan na lange tijd zijn zwaard weer in hand krijgt—en zo uit zijn sluimer komt—wordt hij begroet met de woorden westu Théoden hál! Het is een vorm van een ooit gangbare heilwens uit de Germaanse oudheid.
Een van vele erfstukken
Meer dan de meeste van zijn vaak smalende maatnemers was J.R.R. Tolkien vertrouwd met zijn taal en dier zusters—tezamen de Germaanse talen—en hun veraarding door de eeuwen heen, schatrijk aan woorden en wendingen. Hij maakte bovendien toespelingen niet op de Grote Schrijvers van zijn tijd maar op verwaarloosd oud erfgoed, met bloemen als het vroegmiddeleeuwse Engelse heldendicht Béowulf en de IJslandse Vǫlsunga saga.
Veel van zijn toespelingen in The Lord of the Rings en andere verhalen zijn gemakkelijk te missen, ook voor het geoefende oog, maar niet de groet van Éomer aan zijn edele oom en koning wanneer die eindelijk weer de oude is: westu Théoden hál! Streep de naam weg en we hebben een bekende Oudengelse heilwens, met als eerste deel een samentrekking van wes þú ‘wees jij’. Dat þú overleeft nog als Engels thou en beantwoordt zoal aan Drents doe, Duits du en verouderd Nederlands du, dou. Het woord hál is ondertussen de voorloper van Engels whole en dus de evenknie van ons eigen heel ‘ongeschonden’, vanouds ook ‘gezond’.
Men kon de woorden ook omgooien en zeggen hál wes þú. Het bestond verder meervoudig als hále wese ġé ‘heel weest gij, wezen jullie’ en in de wensende wijs bijvoorbeeld sý þú hál en hál béo þú, beide ‘heel zij jij’. Het kwam ook voor dat men het hield bij een bondig hál. Een naam kon na de groet volgen of erin besloten zijn. Zo was het ook in Béowulf, wanneer de gelijknamige held de Deense koning bezoekt en zegt: wæs þú Hróðgár hál! Dat was ongetwijfeld het geval waar de geleerde Engelse schrijver voorbeeld aan nam.
Het noorden
Later in de middeleeuwen wijken de Engelse vormen voor een zustertaalse, een van de vele gevolgen van de lange Deense aanwezigheid in het oosten van het eiland. Een van oorsprong Noordse vorm duikt er dan in de overlevering op als wes heil, algauw verbasterd tot wassail. En die vorm staat vanaf zijn eerste verschijning in de Engelse overlevering in het teken van de heildronk, wordt dan vaak in één adem met drinc heil geroepen.
Die eerste verschijning is begin twaalfde eeuw. Geoffrey van Monmouth schrijft dan over de komst van de Germanen naar het eiland eeuwen eerder, en hoe de beeldschone Rowena, de dochter van hun leider Hengist, bij een feestmaal als wijnschenkster naar de uitgenodigde Britse koning Vortigern stapt en zegt: laverd king, wes heil! (Met laverd als voorloper van lord.) Zijn tolk legt dan uit dat ze aanbiedt op zijn gezondheid te drinken en dat hij heeft te antwoorden met drinc heil! Zo geschiedt, overigens met een kwaad lot voor Vortigern. Volgens Geoffrey was dat het begin van deze drinkgewoonte, maar de vorm van de wens die hij geeft is Deens, dus of hij is beïnvloed door zijn eigen tijd of heeft deze hele wending verzonnen.
In de Oudnoordse overlevering duikt de heilwens op als ves heill, later ver heill, meervoud verið heilir, en in de wensende wijs heill þú sér. Er waren ook vormen als kom heill ‘kom heel, welkom’ en far heill ‘ga heel, vaarwel’, en die werden later aangevuld met ok sæll ‘en blij’ tot kom heill ok sæll en far heill ok sæll. Heden zeggen de IJslanders ter verwelkoming nog steeds heill og sæll en komdu sæll en bij afscheid vertu sæll, naast andere vormen. Tegen vrouwen is het heil en sæl met een korte l. (Zie noot voor de verbinding met onder meer Fries heil om seil.)
Het vasteland
In de Westgermaanse talen van het vasteland was de heilwens ook gangbaar. Vooral in het Oudhoogduits is hij veel opgeschreven, onder meer als heil wis dû, zonder voornaamwoord heil wis, in meervoud heile weset, maar ook heil dû en bondiger nog heil. Later in het Middelhoogduits verschijnen vormen als heil wistu en met wensende wijs heil sîstu. Zeldzamer is omgekeerd wis heil zoals in het Oudengels en Oudnoords.
In de negende-eeuwse Hêliand, een Oudsaksische vertelling van de blijde boodschap in Germaans stafrijm, lezen we in het begin hoe Gods bode Gabriël een wisse maagd opzoekt en zegt: hêl wis thú, María! Later in het werk wordt de Heiland een overspelige vrouw getoond en zegt Hij haar onder meer: gang thí hêl hinan ‘ga heel hiervandaan’. En tegen het slot, wanneer de Heer aan het kruis genageld is, wordt Hem honend gezegd dat Hij zich losmaken moet en: gang thí hêl herod! ‘ga heel hiernaartoe!’ Het zijn tegenhangers van far heill en kom heill.
Het Oudsaksisch ontwikkelde zich tot het Middelnederduits, een taal die niet scherp van het Middelnederlands te scheiden is maar er vloeiend in overging als het ware. De heilwens is daar dan kennelijk aan het verdwijnen, want hij komt nauwelijks voor op schrift maar wel uitgerekend in een losse, bondige vertaling van Geoffrey’s reeds genoemde geschiedenis van het Britse eiland. Op zijn minst wist de vertaler wat er met wes heil bedoeld werd:
Dusse hertoge Hengest hadde eine suuerlike dochter, de schenkede eyns dusseme koninge von Britten vnde sprak: leue koningk, dringk heyl! De koningk leyt sek lern, wat se sechte vnde wat he scholde antworden. Ome wart gelart, he scholde seggen: wes heyl, leue iuncvrowe. Von der tyd wente hoden is eyn wise, dat se in orer werscop spreket: wes heyl, drink heyl!
‘Deze hertog Hengst had een zuiverlijke dochter, die schonk eens voor deze koning der Britten en sprak: lieve koning, drink heel! De koning liet zich leren wat ze zei en wat hij zou antwoorden. Hem werd geleerd, hij zou zeggen: wees heel, lieve jonkvrouw. Van die tijd tot heden is het een zede dat ze in hun waardschap spreken: wees heel, drink heel!’
De Lage Landen
In ons eigen taalgebied is het jammer genoeg karig gesteld, zoals wel vaker het geval hier wegens de betrekkelijke schaarste aan geschriften. De wens of groet lijkt in het Middelnederlands beperkt tot enkele verschijningen en dan soms in de verbinding al heil, zoals in het gedicht Van den vos Reynaerde. Uit het deel van Tybeert de Kater:
Nu moet Tybeert doen die vaert,
die zeere es drouve ende vervaert.
Ende als hi up den wech quam,
sach hi van verren ende vernam
Sente Martins voghel comen ghevloghen.
Doe wart Tybeert vroe ende in hoghen
ende riep: ‘al heyl, edel voghel,
keere herwaert dinen vloghel
ende vliech te miere rechterhant!’
Die voghel vloech daer hi vant
een haghe daer hi in wilde lijden
ende vloech Tybeert ter luchter zijden.
Hier is al te begrijpen als een bijwoordelijke bepaling in de zin van ‘zeer’ en heyl als een (van elders bekende) nevenvorm van heel. Maar het is ook mogelijk dat heyl beantwoordt aan het verwante heil ‘voorspoed, gezondheid’. Hoe dan ook is het opmerkelijk dat kennelijk dezelfde verbinding tevens bestond in het Middelengels, want in bijvoorbeeld The Romaunt of the Rose, toegeschreven aan Geoffrey Chaucer, wordt de verteller begroet met: al hayl, my swete freend!
Tot slot
Verreweg het oudste voorkomen van onze heilwens is in het Gotisch, een Oostgermaanse taal die vooral overgeleverd is in een vierde-eeuwse vertaling van de bijbel. Johannes 19:3 leest daar als volgt. Jah qēþun: hails þiudans Judaiē! Jah gēbun imma slahins lōfin. ‘En ze zeiden: heel koning der Joden! En gaven hem slagen met vlakke hand.’ Hier wordt hails gegeven zonder werkwoord, zodat het bijna leest als een bijvoeglijke bepaling van þiudans, maar het is toch echt een groet, want het oorspronkelijke Grieks heeft er khaîre.
Heel toevallig overigens is Gotisch þiudans de evenknie van Oudengels þéoden, het oude woord voor ‘koning’, eigenlijk ‘volksleider’, dat door Tolkien gebruikt werd als Théoden, de naam van de koning van Rohan. We zouden hem met oud goed in eigen taal kunnen zeggen: wees du heel! Of met onze later ontstane beleefdheidsvorm en bijna gelijkluidend: weest u heel!
Oudnoords heill ok sæll doet denken aan enkele uitdrukkingen in de Lage Landen, waaronder Fries heil om seil ‘onstuimig’ en met ongeveer gelijke betekenis Drents heil um zeil en Gronings huil om ’t zuil (ook in zinnen als zij dronken en zongen, huil om ’t zuil), alsook verouderd Nederlands heil in ’t zeil drinken. Voor een Noordse verbinding valt wat te zeggen in het licht van de drinkgewoonte die vervat ligt in Engels wassail. Zo dacht ook Molema dat de Laaglandse uitdrukking haar oorsprong had in de ruigheid van drinkers die telkens weer klinken. Dit is twijfelachtig, want een evenknie van Oudnoords sæll valt nauwelijks aan te wijzen in de overlevering hier. Het Woordenboek der Friese taal ondertussen duidt heil om seil als een verbinding met Fries heil ‘hagel’.
Bernard Hill als Théoden in The Two Towers (New Line Cinema, 2002).
Verwijzingen
Behaghel, O., Heliand (Halle, 1882)
Bosworth, J. & T.N. Toller, An Anglo-Saxon Dictionary (Oxford, 1989)
Cleasby, R. & G. Vigfússon, An Icelandic-English Dictionary (Oxford, 1874)
Gärtner, K. e.a., Mittelhochdeutsches Wörterbuch. Band 2: êvüegerin – iruele (2013)
INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)
INL, Woordenboek der Nederlandsche Taal (webuitgave)
INL, Wurdboek fan de Fryske taal / Woordenboek der Friese taal (webuitgave)
Karg-Gasterstädt, E., Althochdeutsches Wörterbuch: auf Grund der von Elias von Steinmeyer hinterlassenen Sammlungen (1968–heden)
Kocks, G.H., Woordenboek van de Drentse dialecten, I-II (Assen, 1996–2000)
Lehmann, W.P., A Gothic Etymological Dictionary (Leiden, 1986)
Lewis, R.E. e.a., Middle English Compendium (webuitgave)
Molema, H., Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (1895)
Monmouth, G. of, The History of the Kings of Britain. Translated with an Introduction by Lewis Thorpe (Londen, 1966)
Muller, J.W., “Heel en heil”, in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 57 (1938), blz. 63–74
Murray, J. e.a., Oxford English Dictionary (Oxford, 1884–heden)
Oostrom, F. van, De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk (Amsterdam, 2023)
Schiller, K. & A. Lübben, Mittelniederdeutsches Wörterbuch, 6 Bde. (Bremen, 1875–81)
Shippey, T., J.R.R. Tolkien. Author of the Century (Boston, 2002)
Tolkien, J.R.R., The Lord of the Rings (Londen, 1968)
Vredendaal, J. van, Heliand. Een Christusgedicht uit de vroege middeleeuwen (Amsterdam, 2006)
Wace, een Normandische dichter uit Jersey in de twaalfde eeuw, beschreef in zijn Franse Roman de Rou (v. 7323-7342) het liederlijke gedrag van de Engelsen voor de slag van Hastings (1066). Hij liet niet na te tonen dat hij zijn Germaanse woorden wel kende.
…Bublie crient et wesseil
e laticome et drincheheil,
drinc hindrewart et drinctome
drinc helf e drinc to de…
Zo probeerde ik het te vertalen:
-bublie: be blie: wees blij
-wesseil: wees heil: wees heel (gezond)
-laticome: laat het (drankje) komen
-drincheheil: drinke heil: drink op heil (drink op onze gezondheid)
-drinc hindrewart: drink ginderwaarts (ghinder en ghinswaert op INL): drink daar
-drinctome: drink te mij: drink op mij (op mijn gezondheid)
-drinc helf: drink helft: drink de helft (van uw glas uit)
-drinc te die: drink tot die: drink op jou
Een heerlijke noot om te kraken. Mijn kanttekeningen bij je vertaling:
Nederlands blij beantwoordt aan Middelengels blīthe, een woord dat volgens het Middle English Compendium pas omtrent 1400 in de (zeldzaam gebleven) verbasterde vorm blī verschijnt. Vandaar zie ik het niet zo gauw in bublie. Weliswaar had het Frans al betrekkelijk vroeg het verschijnsel dat een tandklank tussen klinkers verdwijnt, maar ik denk dat Wace die wel in een Engels woord zou horen en opschrijven. Aan de andere kant, ik heb nog geen tegenvoorstel te bieden.
De evenknie van Nederlands ginder was Middelengels yonder, ȝinder e.d., vanuit Oudengels geond, gind e.d. De letters y, ȝ en g zijn hier alle ter weergave van /j/. Dat vind ik moeilijk te verzoenen met een spelling als hindre(wart). En een uitroep met de betekenis ‘ginderwaarts, daarheen’ komt me wat vreemd voor in een heildronk. Dan denk ik voor hindrewart eerder aan een Middelengelse voortzetting van Oudengels hinderweard ‘traag’.
Ja, het is één van mijn tijdverdrijven om voor bepaalde woorden met plezier op te zoeken wat de oorsprong kan zijn. Dikwijls blijft het bij een aanname, maar soms valt er ook iets te ontdekken of moet er bij het verleden wat worden aangevuld.
Wace was iemand van het kanaaleiland Jersey en stond zo in contact met de nieuwe Franse taal en met de Germaanse talen die op de eilanden werden gesproken. Zijn boek ‘Roman de Rou’ bevat trouwens heel wat Germaanse leenwoorden. Ik denk dat die soldaten bij Hastings wel Engels praatten, maar dat Wace daarvoor zijn taal gebruikte die toen nog haast overeen kwam met het Engels. Daarom schreef ik niet ‘Engels’ maar ‘Germaans’. Volgens mij kunnen we voor die tijd het Germaans van die eilanden eerder plaatsen bij de Noordzee-Germaanse varianten. Jersey (Gersoi 1025 Gersei Gerseii Gersoii 1042 Gersui 12de eeuw) bij voorbeeld vertaalde ik als gras-eiland. In West-Vlaanderen is ‘gras’ nog altijd ‘gers’. Hoofdplaats Sint-Helier is genoemd naar Helerius, een 6de-eeuwse kluizenaar, geboren te Tongeren. Wace schreef:..Jo di è dirai ke jo sui, Wace de l’isle de Gersui…
De aanname dat Normandië heel wat Scandinavische woorden heeft overgenomen heb ik volgens mij al passend weerlegd (maar dat is een ander verhaal). Normandië sprak voor een bepaalde tijd vooral Noordzee-West-Germaans wat ik liefst als Diets omschrijf. Diets is dan voor mij de oude West-Germaanse talen die binnen maar ook ook buiten de grenzen van het ‘Vlaamse gebied’ werden gesproken.
Met die ‘bli’ blijft het moeilijk om een goede betekenis te vinden. Poëzievrijheid van de auteur? Ik houd het voorlopig op ‘blij’ tot er eventueel een betere uitleg naar voren komt.
Misschien had ik wat tijd te kort toen ik het woord jaren geleden opzocht. Ik heb ‘hindrewart’ nog eens bestudeerd en warempel vond ik het antwoord in onze eigen taal op INL: hinderwaerta: achterwaarts (achteruitgaan, hinder-lijk, verkeerd gaan tot naar de hel gaan, enz. Om te drinken de dag voor een gevecht dacht ik aan ‘laat ons drinken, ook al kunnen we morgen dood zijn’. Op INL staat het voorbeeld ‘Enen hinderwaert doen varen’ (iemand naar de andere wereld zenden).
Dit soort vaste uitdrukkingen uit het verre verleden vind ik echt geweldig. Moet meer ruimte voor komen in de samenleving.
Oud talig erfgoed als dit spreekt ook tot de ziel.