Toen de Romeinen rond het begin van onze jaartelling oprukten in de Lage Landen waren deze bewoond door verschillende Germaanse stammen. De namen van deze stammen zijn tot ons gekomen in gelatiniseerde vorm. Maar wat betekenen zij? Een reeks gewijd aan de duiding van deze namen.
Reeds beschikbaar
Batavi (Oudgermaans *Batawiz, Nederlands Batuwen, Betuwen)
Cananefates (Oudgermaans *Kananēfaþīz, Nederlands Kanenveden)
Chamavi (Oudgermaans *Hamawiz, Nederlands Hamuwen, Hemuwen)
Chauci (Oudgermaans *Hauhōz, Nederlands Hogen)
Frisii (Oudgermaans *Frīsijōz, Nederlands Friezen)
Salii (Oudgermaans *Saljōz, *Salwōz, Nederlands Sellen, Saluwen)
Texuandri (Oudgermaans *Tehswandrōz, Nederlands Tessenders)
Thrihanti (Oudgermaans *Þrihantōz, Nederlands Drenten)
Tvihanti (Oudgermaans *Twihantōz, Nederlands Twenten)
Tungri (Oudgermaans *Tungrōz, Nederlands Tongers, Tongeren)
Grafsteen van Imerix (Oudgermaans *Īmirīkz) een ruiter der Batavi, door Jona Lendering. Enige rechten voorbehouden. Imerix draagt een speer en het langwerpige, zeshoekige schild dat kenmerkend was voor Germanen en Kelten in de eeuwen rond het begin van onze jaartelling.
Toenmalig landschap naar het voorbeeld van Bert Stamkot, cartografisch bureau MAP, Amsterdam.