Na een bescheiden lijst van bijzondere Friese woorden heb ik nu ook een van bijzondere Groningse woorden. Ik zal ongetwijfeld de beide lijsten in de loop der tijd nog aanvullen, maar vooralsnog ben ik wel tevreden. Ik spreek jammer genoeg niet echt Gronings, maar mijn wortelen liggen hier wel en ik loof de taal.
De woorden in die lijst komen me vreemder voor dat het Fries. Toch maar eens iets meer lezen over het ontstaan van Groningen en het Gronings…veel kan ik gewoon domweg niet plaatsen!. 🙂
Echt waar? Noem eens paar als je wilt.
Ik heb de lijst inmiddels nog wat aangevuld, trouwens.
Voor de geschiedenis van het Gronings kan ik je deze bladzijde aanraden.
Nou, doar goa’w dan:
“Binzeln”, “birsken”, “borries”, “eelsk”, “flaregoud”…om maar eens te beginnen.
Verder vroeg ik me af of “ainmoud” te verbinden is met het Anglo-Saksische “anmod”.
Hier wat etymologie:
Bìnzeln ‘met geweld weglopen; met geweld wegjagen’ heeft cognaten in het Limburgs, Drents en Oostfries. Het is ofwel van (de Oostfriese vorm van) bindsel/bendsel ‘bundel rijs als roede’, ofwel een uitbreiding bij een woord dat in verscheidene dialecten voorkomt, zoals benzen ‘aanjagen’ e.d., van een wortel die ‘slaan’ betekent.
Birsken ‘hard werken’ zal hetzelfde woord zijn als Westvlaams berschen ‘met kracht lopen’ en Middelnederlands bersen ‘jagen met speurhonden’. Het bestaat nog in de jagerstaal bersen ‘het wild sluipend benaderen’ en in het Duits birschen/pirschen id. Het WNT zegt dat het van Oudfrans berser/bercer dan wel Middellatijn bersare komt. Ik zou de ontlening eerder andersom vermoeden.
Borries ‘spokende helhond’ is ook mij een raadsel. Ik vind het ook een griezelige naam, moet ik zeggen.
Eelsk ‘aanstellerig; speels (van paarden)’ is volgens een van mijn naslagwerken hetzelfde woord als Oudnoords elskr ‘liefdevol’. Vergelijk Noors elske ‘houden van’.
Flaregoud ‘slecht goed’ weet ik ook niet te plaatsen; het eerste lid althans.
Ainmoud ‘serieus’ is misschien hetzelfde woord als Oudengels ánmód ‘unaniem’ of een parallelle formatie. Een andere mogelijkheid is dat het een samentrekking is van *aigenmoud.
Oh..prachtig!. Eindelijk een aansluiting met dat driedubbelovergehaalde “elske”!. Al sinds de eerste vakantie in Denemarken heb ik me daarover verwonderd…”Jeg elsker dig”. 😛
De “borries” klinkt inderdaad griezelig.
“Anmod” is dan “eenmoed”?. “Eenmoedig”, eendrachtig in het gemoed, op 1 zaak het gemoed gesteld…het gemoed geheel gericht. Mooi woord!. Het zit in het tweede vers van het Angelsaksische runengedicht.
Nou, er is nog onderscheid tussen Oudengels anmód en ánmód. Het eerste betekent ‘vurig, gedreven’ en het tweede betekent inderdaad ‘eendrachtig in het gemoed, van één gemoed’.
Inmiddels ben ik ook het woord morries ‘moed’ tegengekomen.
En ik heb nog een paar woorden toegevoegd. Zoals snöt ‘verstand’. Doet me denken aan Oudengels snotor ‘wijs, slim’ en natuurlijk Nederlands snood.
flaare is jidisch voor een slechte vrouw ,,watn flaare,, is n slechte vrouw en n mooie meid is een ,,toffe lakeiffe
Erg nuttig een naslagwerk van Groningse woorden want de kennis verdwijnt snel. Mijn oma is nu honderd jaar oud en spreekt een mengeling van Drentse en Groningse dialecten. Zij heeft het vaak over het kiddegie die het schip trok. Zij komt uit een shippers familie hier in het noorden. Ik kwam hetzelfde woord in de lijst tegen “kidde – de ‘paardje’”. Alhoewel kiddegie volgens mij paardJE betekent en kidde dan paard zou moeten zijn. Paarden zijn erg belangrijk in de geschiedenis van de germanen en indo-europeanen. Is er nog meer bekent over deze en andere benamingen voor paarden? Of is kidde een aanduiding voor een type paard?
Voor zover ik weet slaat kidde vooral op paardjes in de zin van kleine rassen als pony’s. Woordenboekmaker Kornelis ter Laan vertaalt kidde dan ook met hit, dat oorspronkelijk verwees naar de pony’s van Hitland (d.w.z. de Shetlandeilanden).
Er zijn in het Gronings aardig wat benamingen voor paarden in verschillende hoedanigheden. Voor ‘oud paard’ zijn er bijvoorbeeld goele, knaster en strinde/strint.
Ook belangwekkend is hop, een aanspreekvorm (en kindernaam) voor het paard. Dat is waarschijnlijk niet verwant aan het werkwoord hoppen ‘opspringen’, maar beantwoordt aan Deens hoppe ‘merrie’ en buiten het Germaans aan o.a. Latijn caballus. Een zeer oud woord dus.