Met veie dacht ik enkele dagen geleden een erenaam voor de maand oktober ontdekt te hebben. Maar zoals waarde lezer Dauwvoeter opmerkte zou aansluiting bij woorden als brons en brecht ‘stralend’ voor zo een erenaam ook niet gek zijn. “Het is immers een maand die naar het donker gaat, maar juist ook zo’n nadruk legt op het licht en uitbundigheid van kleur.” Aldus Dauwvoeter. Inderdaad. Zo’n br-klank is overigens een trillende en waar trilling is is warmte. Herfstkleuren zijn warme kleuren; vurige en vlammende zelfs.
Hierop ben ik gaan zoeken naar woorden die met een br-klank beginnen, liefst met een verwijzing naar vurigheid en vlammendheid. Zo kwam ik op brannis, van branden, zoals schennis van schenden, en op brinnis en brinning, beide van Middelnederlands brinnen ‘branden; flikkeren, gloeien’. Andere mogelijkheden waren brunst, van Middelnederlands brunst/bronst ‘gloed, brand’, en brunde, dat dan naast brunst staat zoals kunde naast kunst.
Maar het meest ben ik vooralsnog te spreken over het volgende. In het Middelnederlands bestond namelijk de uitdrukking in bronc, dat niet alleen ‘in somberheid; met neergeslagen ogen, hangend hoofd, benevelde blik’ kon betekenen, maar ook ‘deftig, fier, pralend’. Het is een afleiding van Middelnederlands bronken, dat dan ook zowel ‘pruilen’ als ‘pralen’ betekende, vermoedelijk een (mogelijk oudere) variant van pronken. Die dubbelzinnigheid is precies wat oktober kenmerkt: verval en uitbundigheid tegelijkertijd. Het mooie is ook dat het wat vorm betreft net zo goed een afleiding bij de wortel van brand en brinnen had kunnen zijn.
Ja, het land is in bronk in oktober. En oktober is bronk.
Deze periode is bekend van de tijd de herten in de bronst zijn. De mannetjes branden en brullen (burlen) van verlangen om te zorgen voor nageslacht. We hebben dus allang een andere naam voor oktober: de bronsttijd ……. dat u daar nou niet op bent gekomen verwondert mij.
Ook een mooie benaming, maar de verwijzing naar het lover vat wat mij betreft net iets beter het wezen van de herfst.