Nothing is forgotten. Nothing is ever forgotten.
Robin of Sherwood
Al lijkt de mens te vergeten, het is niet de herinnering die vergankelijk is, maar de vergetelheid. Want de mist van tijd zal verzwinden – bij de hand van de Hoogste, die niet vergeet en niet vergaat, en de hulling ongedaan mag maken.
Zonder hulling is er geen geheimzinnigheid of verwondering, dat lijdt geen twijfel, en geheimzinnigheid en verwondering vuren het gemoed. Doch de nodeloze vergetelheid is evenwel een euvel.
Nodeloos zijn wij veel wichten vergeten. Nodeloos zijn wij hun namen vergeten, zijn wij goede woorden vergeten. Of bijna, want veel kan worden hervonden voor wie de moeite neemt.
Voor wie de oude, ‘vergeten’ woorden herleest, komen de oude verhalen, die in hun eigen tong beloken liggen, tot leven. Voor wie hen herleest en herspreekt en herschrijft, kan de taal tieren tot de machtige eik die zij is geboren te zijn. Van de schatten die wij mogen koesteren is die van woorden toch een van de meest kostbare.
Daarom, met uw welnemen, voor u het volgende: een lijst met vergeten woorden. Herinner!
Haha, ik zal dan maar aannemen dat wij zuiderlingen somwijlen ouderwets of zonderling praten, want “wak” is hier een betrekkelijk gewoon woord. De eerste twee verbindingen waar ik als vanzelf aan dacht, vinden we ook verstrikt in het wereldwijde web, namelijk “wakke muren” en het “wakke weer”.
Uiteraard gebruiken ook wij het woord veel spaarzamer dan bv. vochtig of nat.
Wat is overigens het verschil tussen “graad” en “greet”? Ik vind graad als Middelnederlands woord niet in het WNT. Stammen ze van twee verschillende oorwoorden af of zijn het verschillende klantontwikkelingen van eenzelfde oorwoord?
Ik verdiepte me in graaien n.a.v. de vandaag de dag niet weg te denken graaicultuur.
Maar inderdaad, baby’s graaien ook met een zekere verbetenheid; hun is natuurlijk nog niet geleerd, dat ze – netjes – overal met hun pollekes vanaf moeten blijven 😉
Je zou het misschien niet meteen zeggen, maar bij navorsing naar vroeger graaien komt het begrip ‘honger’ om de hoek kijken! Graaien deed men in de oude dagen kennelijk om honger en dorst te stillen.
E greedy ‘hebzuchtig, begerig, gretig, gulzig, belust (op sex bijv.)’ is het Engelse woord, gretig het Nederlandse, dat bij graaien hoort (graaien had ooit in plaats van de –i- een –d- in het midden; dit hoeft verwantschap met o.a. grabbelen niet per se in de weg te staan, al denk ik (toch kijkend naar de betekenis) dat graven/grabbelen te scheiden is van de woorden met dentaal op plaats 4). Héél eigenaardig, dat de etymologische woordenboeken, ook het allernieuwste, dit nooit in de gaten hebben gehad. Het ligt toch zo voor de hand! Kennelijk heeft men de d en de t altijd angstvallig willen scheiden (zoals FWH 1912 i.v. gretig, graaien en graag; men noemt daar deels wel de goede woorden, maar i.v. gretig stelt FWH, geheel naar de geest der tijd, dat greten, greyten en greyden bij Kiliaan niet verwant zijn! De klinker in deze adstraatwoorden (met gr- anlaut) gaat terug op pgm substraatablaut *a/aa/ai/ae(ê)/ii [OFED xvi] (faerøers graðhestur ‘Hengst’ met – toen al ! – grað ‘hongerig in sexueel opzicht’, on gráðr ‘honger, begeerte’, oe graedig, gotisch gredus; nederduits gritsen, N grissen; met verengde betekenis, als in N grap: fries gritsen, grytsen, gridsen; fries gritsen en gratsen een nog mooi bewaarde ezelwoordcombinatie).
Ter kennisneming: de lijst met vergeten woorden is aangevuld.
Dat is nu eens goed nieuws. Ik ga de volgende dagen dieper in de lijst graven 🙂
Intussen al enkele vragen:
*zijn bijden “wachten” en (ver)beiden “wachten, afwachten” niet hetzelfde woord?
*waarom “leik” en niet “leek” (Mnl leec). Overigens horen huweleik ‘trouwfeest, huwelijk’ en weerleik ‘weerlicht’ wellicht in de lijst.
*zijn ouw en a niet hetzelfde woord? (eiland, landouw, de aa …) Hoe verschilt aag overigens van deze woorden?
*vraag me verder af of “sibbe” en dier afgeleiden sib, sibben eigenlijk niet met een z- zouden moeten schrijven. Zou het niet door Duitse invloed zijn dat we sibbe nog kennen met een s-?
*waarom steern, steerne en niet staarn?
Wras staat er overigens nog betekenisloos tussen.
Dag Dwelm,
Bedankt voor je opmerkingen en vragen!
Bijden/beiden: De twee komen van dezelfde wortel en betekenen hetzelfde, maar bijden is sterk en gaat terug op *bīdan-, terwijl beiden zwak is en teruggaat op *baidjan- dan wel *baidōn-.
Leik/leek: Orel in A Handbook of Germanic Etymology stelt dat er oorspronkelijk twee Oudgermaanse vormen waren: *laikaz en *laikiz. Oudgermaans *-ai- heeft zich doorgaans ontwikkeld tot een Nederlandse -ee-, zoals in *stainaz > steen, tenzij er in de volgende lettergreep een *-i- (of *-j-) kwam, want dan komt het doorgaans tot een Nederlandse -ei-, bijv. *gaitiz > geit. Dat gaf mij de vrijheid om voor leik te kiezen en verwarring met leek ‘ondeskundige’ te vermijden. Bovendien vermoed ik dat de vorm huwelijk zich eerder uit huweleic dan uit huweleec heeft ontwikkeld. Maar het kan geen kwaad om leek als variant in de lijst te zetten.
Ouw/a: Bijna dezelfde woorden, want ouw ((< *agwjō) < *ahwjō ‘bij water horende’) is een afleiding bij a (< *ahwō ‘water’). Ei- in eiland en -oog in Schiermonnikoog zijn gewestelijke vormen van ouw.
Steern(e): Een vorm als staarn(e) zouden we verwachten als de grondvorm bijvoorbeeld stern- was, zoals bij gaarne van gernō. Maar hier is de grondvorm Oudgermaans *steurnō > Oudnederlands *stiorna > Middelnederlands *stierne > Nederlands *steern(e). Vergelijk Oudgermaans *þewernōn > Oudnederlands thiorna > Middelnederlands dierne > Nederlands deern(e). Dus volgens de gewoonte dat -ie- vóór -r- + tandklank verandert in -ee-. Daarom hebben we ook veertien en veertig in plaats van viertig en viertien. Er is verder geen gewoonte dat -eern- in -aarn- verandert.
Wras: Ik weet niet helemaal wat ik hiermee van plan was – ik haal ‘m vooralsnog weg.
Om nog even terug te komen op “welden” tegenover “wouden”. Het WNT maakt gewag van “weld”, “welden”, “weldenaer”, “weldener”, “welder”, “weldelike” “alweldich/alweldig” enzovoort. In het Nieuwnederlands hadden we dus naast “woud” toch “weld” en de bijhorende afleidingen kunnen hebben 🙂
Ik zal kijken wat ik kan doen. 🙂
Wat ’n fijne lijst! Leuk ook om de discussie hier wat te volgen. Er zijn goddank nog mensen die zich met de historische taalkunde bezighouden. Wat “wak” (vochtig, slap) betreft, dat is voor zover ik kan nagaan ook in het noorden nog ’n veelgebruikt woord. Ik woon zelf in Noord-Holland en zal niet aarzelen het te gebruiken. De betekenis “Waal” voor Kelt/Romein lijkt me in het zuiden dan weer vaker te worden gebezigd dan in het noorden, maar dood is het begrip allerminst.
De dialecten kunnen natuurlijk wel oudere taalvormen bewaard hebben. Daar ligt dan ook een mooie bron voor verdere aanvullingen. In het West-Fries komt bv. “loof” / “louf” voor, een woord voor “moe” dat Bredero ook nog gebruikt en dus ooit ’n grotere verspreiding heeft gehad. De precieze Oudgermaanse oorsprong heb ik niet kunnen achterhalen, die kan ook van alles zijn. Is de l een *hl? Is de oo een oude *au, of gaat ’t op een *ô terug (dat kan in het West-Fries ook, Nnl. zou dan loef opleveren)? En wat te denken van de -f, was dat een -b? ’t Moet ergens in de bronnen zijn terug te vinden.
Verder zou je in de naamkunde nog wel ’t nodige moeten kunnen vinden, bijvoorbeeld in plaatsnamen. Betekenissen als “nes” (landtong) zijn nog best bruikbaar. Ook “hoorn” (hoek) heeft nog wel kans van slagen, verwarring met het instrument lijkt me geen grote bedreiging.
Beste Plaatsman,
Bedankt voor je reactie. Plaatsnamen zijn inderdaad onontbeerlijk voor wie op zoek is naar oude, vergeten woorden. Mijn exemplaar van Nederlandse plaatsnamen van Van Berkel en Samplonius komt wat dat betreft geen aandacht te kort. Heerlijk om in door te bladeren. Overigens staat hoorn in de betekenis ‘hoek’ wel in de lijst, maar in ietwat andere vorm: heurne. Vergelijk Gronings hörn ‘hoek’. Loof/louf zal ik zeker even onderzoeken!
In 2010 is bij Davidsfonds Uitgeverij De Vlaamse gemeentenamen, verklarend woordenboek, verschenen. Het is van Debrabandere, Devos et al. Het heeft ook toponymische elementen gelemmatiseerd, zoals leeuw, kamp e.d.. Hoorn/heurne is niet apart gelemmatiseerd als element Wel wordt Heurne, Oostvlaanderen genoemd. De naam betekent hier ‘spits’, hetgeen verenigbaar is met een betekenis ‘hoek’. Heurne ligt op een heuvel die steil afdaalt naar de Schelde.