Toen het Nederlands wat Noorser klonk dan nu

Of: het verlies van lange medeklinkers in de Lage Landen

Wie eens aandachtig naar het Noors (of Zweeds) luistert zal niet alleen merken hoe zangerig het kan klinken, maar ook dat het wemelt van de lange medeklinkers. Noorse spelling sluit in dat opzicht beter bij uitspraak aan dan Nederlandse spelling dat doet. In Nederlands vallen bijvoorbeeld wordt de /l/ kort uitgesproken. In Noors falle daarentegen wordt de /l/ ook echt lang aangehouden. Luister maar. Duizend jaar geleden kende de voorloper van het Nederlands nog wel zulke lange medeklinkers: Oudnederlands fallan werd ook echt uitgesproken als fal-lan.

De hedendaagse Nederlandse spelling is in die zin nog wel getuige van die oude uitspraak. Dat wil zeggen, in de meeste woorden (en ieder geval alle werkwoorden) die nu met -pp-, -tt-, -kk- enz. worden gespeld was er ooit ook echt sprake van een lange medeklinker: Oudnederlands skoppon, settan, thekkan enz. klonken zo ‘Noorser’ dan Nederlands schoppen, zetten, dekken enz. Onze taal is daarin wat eenvoudiger geworden in de loop der eeuwen.

Maar soms is onze spelling in dezen misleidend: het meervoud van Oudnederlands nat was nate, maar het meervoud van Nederlands nat is natte. Hier is de huidige -tt- alleen gebruikt om aan te geven dat de voorgaande klinker kort is. Er is hier nooit een lange /t/ geweest. Dat wil zeggen: Oudnederlands nate werd nagenoeg hetzelfde uitgesproken als Nederlands natte nu.

Het eertijdse bestaan van lange medeklinkers verklaart ook waarom het meervoud van bijvoorbeeld hal hallen is en dat van dal dalen. In het Oudnederlands was dat van halla hallon en dat van dal dala. In de eeuwen die volgden verkortten de lange medeklinkers, zoals gezegd, maar rekten daarentegen de klinkers in open lettergrepen, zoals de eerste in dala (d.w.z. da-la). De klinkers van Oudnederlands skapan, witon, makon enz. waren dus kort, in tegenstelling tot die van Nederlands schapen, weten, maken enz. Dat wil niet zeggen dat alle lange klinkers in het Nederlands het gevolg van rekking zijn. De klinkers van Oudnederlands rádan, hêtan, hlôpan enz. waren toen lang en dat zijn ze nu nog steeds in Nederlands raden, heten, lopen enz.

Veel van de lange medeklinkers zijn een erfenis van het Oudgermaans, de taal waar het Oudnederlands en daarmee het Nederlands een vertakking van is. Zo ontwikkelde Oudgermaans *fallaną zich tot Oudnederlands fallan en uiteindelijk, met verkorting van medeklinker, tot Nederlands vallen. Sommige lange medeklinkers zijn echter pas ontstaan in de tijd tussen het Oudgermaans en het Oudnederlands, met name indien ze oorspronkelijk gevolgd werden door een *-j- (een oud achtervoegsel). Zo ontwikkelde Oudgermaans *hradjaną zich, met rekking van medeklinker, tot vroeg-Oudnederlands *hreddian en Oudnederlands hreddan en uiteindelijk, met verkorting van medeklinker, tot Nederlands redden.

Maar zoals gezegd bestonden er reeds in het Oudgermaans een boel woorden met lange medeklinkers. Waar komen die dan vandaan? Sommige zijn ongetwijfeld klankschilderend ontstaan, maar de meesten zijn het gevolg van de samensmelting van twee verschillende medeklinkers, waarbij de tweede in veel gevallen een /n/ was. Oudgermaans *fellą (‘vel’) bijvoorbeeld, is ontstaan uit ouder *felną. Hier en daar is het echter niet meer te achterhalen onder welke omstandigheden de lange medeklinker is ontstaan.

Het is misschien best jammer dat lange medeklinkers stelselmatig uit het Nederlands zijn verdwenen. Soms duiken ze nog wel eens op, in samenstellingen als valluik en toppunt, maar zelfs daar nemen de meeste mensen het gemak door alsnog een korte medeklinker uit te spreken. Ervaar zelf maar eens hoe het is (en hoe het vroeger was) door een verhaal hardop te lezen en overal -pp-, -tt-, -kk- enz. ook echt lang uit te spreken. Grap-pig toch?

Verwijzingen

Kroonen, G., Etymological Dictionary of Proto-Germanic (Leiden, 2013)

Quak, A. & J.M. van der Horst, Inleiding Oudnederlands (Leuven, 2002)

Ringe, D., From Proto-Indo-European to Proto-Germanic (Oxford, 2006)

Schönfeld, M., Historische Grammatica van het Nederlands, 8e druk (Zutphen, 1970)

9 gedachtes over “Toen het Nederlands wat Noorser klonk dan nu

  1. Het is maar een vermoeden…
    Wanneer ik mensen Limburgs hoor praten, dan heb ik de indruk dat zij nog altijd die lange medeklinkers enigszins gebruiken. Ook het zangerige is één van de mooie kenmerken van hun taal. Kan een Limburger dat beamen of weerleggen?

  2. Best interessant, hoe het Nederlands zich in de loop der eeuwen klank- en schrijfmatig heeft ontwikkeld. Hoe dan ook bestaat er in het Nederlands een relatief groot verschil tussen het geschreven en het gesproken woord, behalve precies waar het die dubbele ( = dubbel gelijke of “lange”) medeklinker betreft die thans alleen nog fungeert als een feilloze aanduiding voor de “open” klank van de voorafgaande klinker en het verschil in betekenis dat met de klankwaarde van die klinker samenhangt: kappen (“open” klinker a) betekent niet hetzelfde als kapen (meer “gesloten” klinker a). Hierdoor is het dus ook niet echt nodig om die (noodzakelijk) dubbel geschreven medeklinker ook dubbel uit te spreken, wat uiteraard niet belette om hem wél dubbel uit te spreken… maar betreuren dat het niet gebeure, ach neen, niet echt, behoudens uiteraard wél in samengestelde woorden (een val-luik is niet hetzelfde als een val-uik of een va-luik, hoewel de verleiding tot ‘onechte’ assimilatie natuurlijk wel groot en enigszins begrijpelijk is). ik ben niet vertrouwd met het Noors/Zweeds maar wel met het Italiaans, een Romaanse taal waarin dubbele medeklinkers tieren als mieren en ook écht (dik en) dubbel uitgesproken worden, in menig geval ook met een hiermee samenhangend verschil in betekenis. Bovendien is er hier geen enkel verband tussen het schrijven én het uitspreken van een dubbele medeklinker en de klankwaarde van een voorafgaande klinker waarvan er trouwens maar 2 zijn die een verschillende klankwaarde kunnen hebben, nl. de “open” of “gesloten” klinkers o en e. Of een Italiaanse o of e “open” dan wel “gesloten” klinkt is blijkbaar alleen op woordwortelkundige gronden te achterhalen – zoals dat trouwens ook voor de dubbele medeklinkers geldt – maar in de praktijk is het louter een kwestie van weten of niet weten (men kan het – in tegenstelling tot het Nederlands – niet ‘zien’) hoewel de Italiaanse ‘norm’ ook hierin gul en vrij rekbaar is, althans wat de klank van de klinkers o en e betreft, maar absoluut niet wanneer het over de zondvloed van dubbel geschreven én gesproken medeklinkers gaat.
    Zo, ik lig er dus niet wakker van of de geschreven dubbel gelijke medeklinkers in onze taal nu wel dan niet ook dubbel (“lang”) uitgesproken worden maar waar ik wél wakker van lig is de ongeremd woekerend toenemende invloed van het Engels op onze taal en de hiermee gepaard gaande en alsmaar meer en duidelijker opdoemende moeilijkheden en problemen bij het spreken én schrijven van onze taal en bijgevolg ook in de kwaliteit en de efficiëntie van de communicatie in onze taal. Gisteren nog zag ik een reclamebord met de volgende “Nederlandse” slagzin: “Laat uw business boosten!” (verondersteld uit te spreken als “buzienes boesten”). Ga dat maar eens uitleggen aan moedertaal lerende kinderen in de lagere school of – minstens even erg of nog erger – aan immigrant kinderen die het “Nederlands” zouden moeten leren beheersen. Een ander voorbeeldje (uit de vele andere duizenden): waarom is ‘schoppen’ is iets helemaal anders dan ‘shoppen’ en waarom wordt ‘shoppen’ uitgesproken als ‘sjoppen’ maar ‘schoppen’ als ‘schoppen’ terwijl ‘sjalot’ toch ook niet als ‘shalot’ wordt geschreven ?? Ja, leg dat maar eens uit, beseffende dat er gewoon geen (zinnige) uitleg voor is. Als we zo verder gaan wordt – daarbij vergeleken – het Italiaans een kinderspel, de logica zelve, simpel en eenvoudig als een zuiders sjalotje!
    De “NEDERLANDSE” TAALUNIE, mijn K…….!

  3. Ik kende Taaldacht niet, maar dit artikel was interessant genoeg om verder aandacht aan Taaldacht te schenken. Bedankt voor de info en tot een volgende lezing 🙂

  4. Een paar geleden zond de vrt televisie een taalreeks uit met de naam “MAN OVER WOORD’.Daar werd o.a. ook gesproken over het Limburgs.De professor vertelde dat deze taal uniek is in Europa omdat het zich bediende van STOOT-EN SLEEPTONEN.Het woord zelf bleef onveranderd. De stoottoon gaat van hoog naar laag, terwijl de sleeptoon van laag naar hoog gaat.Hij vergeleek,deze taal met het Chinees waar hetzelfde woord met andere tonen en gans andere betekenis krijgt. Vb Limburgs was o.a. :SJOEN :schoon of schoen al naargelang de toon.. BERG sleeptoon is enkelvoud, maar met stoottoon is het meervoud.
    Hetzelfde met OOG stoottoon is oog, sleeptoon betekent OOK..Kijk even op het filmpje van youtube
    MAN OVER WOORD : HET WEST VLAAMS 17.24 minuten en dan klikken op 4.45 minuten waar hij het heeft over het Limburgs. Ik zou zeggen de moeite waard.
    Walter

    1. Westgermaanse geminatie gebeurde wanneer een gesloten, lichte lettergreep werd gevolgd door een /j/, niet een /i/. Dus wel in bijv. Oudgermaans *wanjanan > Westgermaans *wannjan > Nederlands wennen. En niet in bijv. Oudgermaans *muniz > Westgermaans *muni > Oudengels myne.

      Ik had overigens al kort naar het verschijnsel verwezen, in de zesde alinea.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.