Laat u niet goken

Weinig dieren zijn zo doortrapt als de koekoek. De vrouwtjes, vaak met hulp van de mannetjes, leggen ongezien hun eieren in de nesten van andere (soorten) vogels. Hun jongen komen eerder uit het ei dan die van de ‘pleegouders’ en ze groeien ook nog eens sneller. Vervolgens eisen ze de meeste aandacht om zich goed vol te laten stoppen. De meeste koekoeksjongen volgen bovendien de aangeboren neiging om de echte eieren of jongen uit het nest te werken. Het is allemaal zeer listig en gemeen en het is dan ook geen toeval dat de oudere naam van de koekoek, gook, verwant is aan woorden voor verberging en bedrog.

Gook is al enkele eeuwen geleden in onbruik geraakt. Op het einde betekende het ook niet meer ‘koekoek’ (de bedrieger) maar ‘dwaas, domoor’ (de bedrogene), mogelijk door invloed van het afgeleide werkwoord goken ‘bedriegen, voor de gek houden’. De Duitse vorm Gauch is nog wel in gebruik, en betekent zowel ‘koekoek’ als ‘dwaas’ en zelfs ‘nar’, terwijl de Scandinavische vormen allemaal nog met name naar de vogel verwijzen: Zweeds gök, Deens gøg, Noors gjøk, gauk en IJslands gaukur. Allen gaan ze terug op Oudgermaans *gaukaz.

Volgens menig wortelkundige zij dit woord net als koekoek ontstaan als klanknabootsing. Dat wil zeggen, *gaukaz zou slaan op het geluid dat deze vogels maken. Maar het geluid klinkt toch tamelijk anders. Beter is om het in navolging van de wortelkundige Piotr Gąsiorowski te beschouwen als horende bij de Proto-Indo-Europese wortel *gheuǵh‘heimelijk doen, zich verbergen’. Volgens Gąsiorowski zou de vogelnaam dan slaan op ofwel het verbergen van de eieren in de nesten van anderen, ofwel het gegeven dat de koekoek vaak wordt gehoord doch zelden gezien.

Maar de overgang van ‘heimelijk doen, zich verbergen’ naar ‘bedriegen, voor de gek houden’ is gauw gebeurd, en vandaar ook naar ‘schaden’ en ‘gekheid maken, spotten’, zoals te zien in andere Germaanse woorden die bij deze wortel horen: Noors gygr (nevenvormen jyvr, gjøger) ‘heks’, Ouddeens gyg ‘onderaards wezen’ en gyger ‘moordenaar, rover’, Oudnoords gýgr ‘reuzin, vrouwelijke boze geest’ en verouderd Nederlands guig, guich ‘iets geks; spot, hoon’. De bekendste verwant is een werkwoord dat naar een maatschappelijk aanvaarde vorm van bedrog verwijst: Nederlands goochelen – met oude nevenvormen als Middelnederlands gokelen en kokelen.

Ook gezien bovengenoemde afleiding goken is het dan aannemelijker dat de benaming gook (d.w.z. *gaukaz) bovenal naar de bedrieglijke aard van de koekoek verwijst. Deze etters plegen immers vooral arme drommels voor de gek te houden. Al zijn er (soorten) vogels die zich niet door koekoeken laten bedotten –zich niet laten goken– door hun eieren te weigeren of hun zelfs met hele groepen te verdrijven.

Noot
Volgens de hier genoemde duiding is Oudgermaans *gaukaz de voortzetting van Proto-Indo-Europees *ghouǵhnós, een afleiding bij de wortel *gheuǵh.
Verwijzingen
Gąsiorowski, P., “A Reduplication Manual for Drivers, Metalworkers, and Birdwatchers”, in Language Evolution (2016)

INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)

INL, Woordenboek der Nederlandsche Taal (webuitgave)

Philippa, M., e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (webuitgave)

Rix, H., Lexikon der indogermanischen Verben, 2. Auflage (Wiesbaden, 2001)

Vaan, M. de, “kukelen” in Etymologisch Woordenboek van het Nederlands addenda (2015)

Vries, J. de, Altnordisches etymologisches Wörterbuch, 2e druk (Leiden, 1977)

Wheatcroft, D.J., “Co-evolution: A Behavioral ‘Spam Filter’ to Prevent Nest Parasitism”, in Current Biology 19, 4 (2009), blz. R170-1

2 gedachtes over “Laat u niet goken

  1. Bij guich hoort ook guichelheil – een plantje dat gekte zou helen -, lees ik op Etymologiebank. En het feit dat zinsbegoocheling en gezichtsbedrog ongeveer hetzelfde betekenen, is ook verhelderdend.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.