Deze klinker verdonkert telkens weer

Het Algemeen Nederlands heeft een oude lange /aː/ bewaard in woorden als daad en spraak, gelijk het Duits met Tat en Sprache. Maar in grote delen van de Germaanse wereld is die klinker richting een lange /oː/ verschoven, zij het in verschillende mate en spelling, van Brabants daod en spraok tot Zweeds dåd en språk. En het is niet de enige keer dat een zogenaamde verdonkering is gebeurd. Lees verder “Deze klinker verdonkert telkens weer”

Lummelen bij de haard

Van de vele volksverhalen die de Noren rijk zijn gaan enkele van de bekendsten over een jonge knul genaamd Askeladden – av det han støtt satt og grov og raket i asken ‘omdat hij almaar zat te wroeten en rakelen in de as’. Er wordt van hem maar weinig verwacht, in tegenstelling tot zijn oudere broers Per en Pål, die beide op hun eigen wijze zeer bekwaam zijn. Maar als het erop aankomt blijkt juist hij de vernuftigste en moedigste te zijn en weet hij onder meer trollen te verslaan en de hand van de koningsdochter te winnen. Ook de Denen en Zweden kennen hem vanouds en verhalen zoals de zijne waren tevens bekend in de rest van de Germaanse wereld en daarbuiten.

Lees verder “Lummelen bij de haard”

Burenspraak

Onlangs heb ik met genoegen het tweede deel gekeken van Bron / Broen (‘De brug’), een pakkende misdaadreeks waarin de Deense Martin Rohde en de Zweedse Saga Norén noodgedwongen samenwerken om ijverige moordenaars op te sporen in het gebied van Kopenhagen en Malmö en op de brug daartussen. Opvallend in deze en dergelijke beeldverhalen: de Denen spreken Deens tegen de Zweden en de Zweden spreken Zweeds tegen de Denen. En dat gaat best goed. Ik vraag me dan ook af waarom wij Nederlanders en Vlamingen er geen gewoonte van maken Nederlands te spreken tegen Duitsers en zij Duits tegen ons.

Lees verder “Burenspraak”

Joe

De laatste maanden heb ik mij verwonderd over joe, dat wel gebruikt wordt naast het bekendere ja. Taaljournalist Gaston Dorren bracht dit tussenwerpsel laatst ter sprake als een van de gemeenzamere antwoorden die men op dankbetuigingen kan geven. Inderdaad, ik zeg vaak “joe” als iemand mij bedankt voor een bewezen dienst. Maar ik gebruik het ook om aan te geven dat ik iets gehoord heb of goed vind of zal doen: “Ik bel je later.” – “Joe.” “Kun je me hiermee helpen?” – “Joe.” Het is een zachtere, vriendelijkere vorm van ja en misschien ook wel te beschouwen als de Nederlandse weerga van het alomtegenwoordige Engelse okay.

Lees verder “Joe”