
IJzer uit de grond
In de zesde eeuw voor Chr. is de Noordse IJzertijd begonnen: van Nederland tot in Zweden gaan de Germanen eindelijk hun eigen ijzer winnen. Niet uit groeven in de bergen zoals de Kelten in het zuiden, maar uit de bodem langs beken en vlieten op de juiste plekken. Daar schuilen kluiten van ijzer, zand en klei die men met het nodige wassen en verhitten terugbrengt tot ruwijzer. Wij kennen deze kluiten en de grond waar ze in gevonden worden als oer. Dat zij de ongeziene evenknie van een Latijns woord voor een andere, dure stof. Lees verder “IJzer uit de grond”