
Een orde dichterlijk
The increased precision of modern English, though it is a great gain for the purposes of matter-of-fact statement, is sometimes the reverse of an advantage for the language of emotion and contemplation.
Zo sprak de Engelse filoloog Henry Bradley, en zo herhaalt de Engelse wijsgeer Owen Barfield hem in zijn boek over dichterlijke spraak, Poetic Diction. Het Engels is te nauw bepaald, bedoelt Bradley. En wat geldt voor het Engels geldt evenwel voor het Nederlands. Het zijn sterk analytische talen, dat wil zeggen dat zij betrekkelijk weinig uitgangen en verbuigingen hebben, en een zeer vaste woordvolgorde. Al doen zij in dezen nog onder voor het Chinees. Vergelijk hiermee de synthetische talen zoals het Latijn en het Grieks en ook het Oudgermaans (waar het Nederlands een telg van is). Zulke talen hebben vaak wel een verkoren woordvolgorde, maar geenszins een vaste; door de verbuiging van de woorden is het duidelijk wie of wat het onderwerp is, en wie of wat het lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp.