Hoewel de strijd met Vader Oceaan inmiddels in ons voordeel beslist lijkt, wordt ons land de laatste jaren geteisterd door een toenemend aantal tsunami’s. Na de grote watterrampen in het Verre Oosten volgden recentelijk behalve een tsunami van obesitas, ook tsunami’s van bananen en goedkoop buitenlands bier, alsmede van omvallende bedrijven, hangmatspinnen, meeuwen, en zelfs voorkeursstemmen. Gelukkig hadden onze politici zich goed voorbereid op al dit natuurgeweld. Zo las ik onlangs dat de toch weinig sportief ogende Rita Verdonk behendig meesurft op een tsunami van xenofoob gewauwel (daar kunnen onze aziatische lotgenoten nog wat van leren), en van een tweede politica schrijft men zelfs dat ze keihard (!) meesurft op een tsunami van Europese massahysterie. Het moge duidelijk zijn: aan massahysterie geen gebrek.
We hoeven niet lang te zoeken naar de aardbeving die deze vloedgolf aan tsunami’s op zijn geweten heeft. Na de eerste grote waterramp in 2004 in de Indische Oceaan bleef het langs onze kusten betrekkelijk rustig – pas na de kleinere tsunami nabij Java in juli 2006 bereikten de golven onze verre noordzeestranden. Opmerkelijk genoeg werden de sluizen wijd opengezet door een verdachte die ons land gewoonlijk juist tracht te vrijwaren van dit soort uitheemse geluiden. In een interview met de Volkskrant in oktober 2006 merkte Geert W. op dat hij vreesde voor een tsunami van islamisering. Hoewel hij later zijn uitdrukking trachtte te nuanceren, was het kwaad al geschied: sindsdien is geen dagblad meer compleet zonder minstens een handvol tsunami’s.
De soortgelijke uitdrukking we worden overstroomd/-spoeld door (een golf van) kennen we uiteraard al sinds een groepje Germanen het drieste plan opvatte om zich te vestigen op het platste stukje land langs de wilde Noordzee. In onze verbeelding valt een waterramp dan ook geenszins uit de toon – wat vast met het ongekende succesverhaal van de tsunami te maken heeft. Daarnaast speelt ongetwijfeld mee dat tsunami kort en krachtig is, en zich uitstekend thuisvoelt tussen andere oosterse liefhebberijen als sudoku en teriyaki. Het is bovendien afkomstig uit een taal waar we niet op neer kijken, noch hysterische angstgevoelens jegens koesteren. Als men toevallig een Arabisch woord had gekozen voor de gebeurtenissen in het Verre Oosten was Wilders’ rampenretoriek ons vast en zeker bespaard gebleven.
Tot slot houden de media sowieso wel van metaforisch onheil en oud-testamentische rampspoed de laatste tijd. Zo ligt er naast een tsunami van moslims ook een lawine van bezuinigingen in het verschiet, evenals een uitbarsting van diepgeworteld ressentiment – om nog maar te zwijgen van de op handen zijnde orkaan van anarchistisch verzet die ongetwijfeld een aardverschuiving in het politieke landschap teweeg zal brengen. Toch liggen tsunami’s, overstromingen, stortvloeden en andere maritieme ongemakken volgens mij dieper verankerd in ons bewustzijn. Het zou me dan ook verbazen als het woord na zijn onstuimige entree in het Nederlands niet een vast plekje in ons rampenvocabulaire weet te bemachtigen. Al met al een verrijking voor onze taal – al vind ik het persoonlijk licht verontrustend dat bovengenoemde politicus ook op ons taalkundige grensbeleid zo’n bepalende invloed uitoefent.
2 gedachtes over “Tsunami(sch)”