De wetgevers van de wereld

‘Dichters zijn de officieuze wetgevers van de wereld,’ zo beweerde de Engelse hogepriester van de Romantiek P.B. Shelley eens. Zij geven immers onze woorden betekenis en daarmee onze wereld inhoud. De laatste tijd begin ik steeds meer te twijfelen of Shelleys lijfspreuk op onze tijd nog wel toepasbaar is.

Zo was ik laatst – vraag me niet waarom – op zoek naar een Amsterdamse winkel waar men hardloopschoenen verkoopt. Mijn zoektocht strandde echter al gauw, en het duurde enige tijd voor ik ontdekte waar ik de mist in ging. Tot mijn groeiende verbazing kwam ik erachter dat ik niet op het vooroorlogse hardloopschoenen moest zoeken – maar op runningschoenen.

Nou heb ik een tamelijk hoge acceptatiegrens waar het onze uitheemse woordenschat betreft, maar dit gaat zelfs mij wat te ver. Het woord is kennelijk op dezelfde gure wind als de bijbehorende runninghype komen overwaaien uit de VS, en voegt werkelijk niets toe aan onze taal, behalve dat het onze woordenschat ‘verrijkt’ met een medeklinkerbotsing van welhaast Oost-Europese proporties, die er niet alleen afzichtelijk uitziet, maar ook nog eens bijzonder onaangenaam klinkt.

Al gauw bekroop mij het ongemakkelijke gevoel dat we onze dank voor deze nieuwe aanwinst verschuldigd zijn aan de onvermoeibare inzet van marketeers, die sowieso de neiging hebben onze taal te overspoelen met een tsunamische vloedgolf van ‘nieuwe’ woorden. Naast runningschoenen zijn er tegenwoordig namelijk ook runningshirts, runningjacks en zelfs runninghorloges – uiteraard allemaal voor een schappelijk prijsje verkrijgbaar in de runningwinkel bij u in de buurt.

Eerlijk gezegd stemt het me weinig hoopvol als de dames en heren marketeers inderdaad zoveel invloed op ons taalgebruik uitoefenen. Wie de teugels van onze taal in handen heeft, wist Shelley in 1821 al, beheerst immers ook ons denken. En het is des te betreurenswaardiger dat zijn hoogromantische optimisme plaats heeft moeten maken voor ons hebzuchtige marktdenken. De dichters van toen hebben, zo lijkt het, hun plaats af moeten staan aan de schreeuwerige verkopers van nu – de nieuwe wetgevers van de wereld.

10 gedachtes over “De wetgevers van de wereld

  1. Loop jij altijd in je uppie te trimmen, of doe je het met een running mate 😉
    Ja, hoe lang zouden die spikes in Nederland al in de running (running niet in Van Dale 1898, 1961, 1970; wel in Van Dale 1984)zijn ? En hoe zouden ze in Belgie heten 😉
    kj.eigenhuis@12move.nl

  2. In Vlaanderen heten die schoenen eenvoudigweg “loopschoenen”. Hier betekent het woord “lopen” overigens wat bij jullie onder “hardlopen” wordt verstaan.

  3. Hé, wat grappig! Wist ik niet; ik wist het alleen van het Duits: laufen = snel lopen, hardlopen.
    De Vlamingen zullen dan ook niet de uitdrukkingen kennen als ons “loop niet zo te suffen”, “loop niet zo te klieren” enz.
    Dank.
    Klaas J Eigenhuis
    Zie nu in Van Dale: loopschoen : (sport)schoen waarin men gemakkelijk loopt. Overigens ook wel grappig: bij ons (in Aalsmeer, NH) zeggen ze: ik loop OP sandalen.Ik loop OP gympen

  4. Bestaat ‘ik loop te’ inderdaad niet in het Vlaams? Dat zou me wel verbazen. Ik heb me sowieso altijd verwonderd over dit soort uitdrukkingen (ook: ik sta te..; ik zit te…), die, zo zie ik nu, een echte Latijnse naam hebben: te-duratieven. En waar ik vandaan kom (Utrecht, MN) loopt men ook op schoenen, en niet er in.

  5. Naar mijn taalgevoel klinkt “loop te” op zijn minst toch erg ongebruikelijk. “Zit te” en “lig te” zijn daarentegen volstrekt gewoon. De werkwoorden “suffen” en “klieren” worden hier overigens zelden of nooit worden gebruikt.

  6. Ik kwam op het lumineuze idee om eens in het Vlaams-Nederlands woordenboek te kijken, 2003, Standaard Uitgeverij | Het Spectrum 😉 Daarin is lopen lemma, en er staat achter : rennen, hardlopen.
    Bij gaan kun je lezen: in België vaak voor ‘lopen, wandelen’. Jantje kan al gaan. Als hulpwerkwoord voor de toekomstige tijd hebben zowel de Belgen als de Nederlanders het werkwoord gaan, maar “Het gaat gaan regenen”, dat zeggen toch alleen maar de Belgen.
    Wat ik ook zag: in slechte schoenen zitten, in nauwe schoentjes zitten. Prachtig! Wat wij wel zeggen: “Ik zou niet graag in zijn schoenen staan.” En ook: Hannes loopt op klompen. – Klaas

  7. http://www.encyclo.nl/begrip/o.t.t.t.
    voor een kleine correctie: de grammatica-term luidt (in het Nederlands dan toch) : toekomende tijd (niet: toekomstige tijd).
    Ik twijfelde meteen toen ik “toekomstige tijd” i.v. gaan las, maar het heeft een half uur van tevergeefs zoeken in mijn boeken geduurd voor ik op het idee kwam op het maar eens met google te proberen. Klaas

  8. Vreemd toch eigenlijk, dat je ‘op’ schoenen loopt maar ‘in’ schoenen staat. Overigens is er ook nog het evenwoord ‘joggen’, dat in de jaren zeventig op een vergelijkbare hype de oceaan overstak – en zelfs wist te infiltreren in het hermetisch afgesloten bolwerk van het Frans.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.