Tolkien mag zelf dan geen liefhebber van de Nederlandse taal geweest zijn, de eerste vertaling van The Lord of the Rings werd wél in ons land uitgegeven. Bovendien is vertaler Max Schuchart voor zijn werk aan In de Ban van de Ring onderscheiden met de Martinus Nijhoff-prijs. Dat we hem dankbaar mogen zijn voor zijn grote toewijding staat dan ook buiten kijf. Toch heb ikzelf, en velen met mij, me zo nu en dan geërgerd over enkele van zijn keuzes. Het deed me dan ook deugd toen ik vernam van een ‘alternatieve’ vertaling door mevrouw E.J. Mensink-van Warmelo, geschreven in de jaren zeventig en onder meer hier te vinden. Ze heeft dit kolossale werk klaarblijkelijk geheel op eigen initiatief en kosteloos volbracht – wat op zich al bewonderenswaardig is – en het resultaat is allerminst onverdienstelijk.
Vertalen is uiteraard geen objectieve wetenschap, zoals moderne voorstanders van machinevertalingen ons graag doen geloven: het is veeleer een mengvorm tussen een ambacht en een kunst. Gemaakte keuzes zullen altijd de ene lezer meer bekoren dan de andere. Niettemin zijn er wel enkele ‘regels’ die tamelijk algemeen gelden. Zo verwacht ik dat een romanvertaling zo getrouw mogelijk aan het origineel is, en niet alleen aan de tekst zelf, maar ook aan de achterliggende intenties van de schrijver. Tolkien maakt in zijn voorwoord duidelijk dat zijn werk nadrukkelijk niet voor kinderen bedoeld is, dat hij zijn verhalen juist een toon van ‘high seriousness’ wilde meegeven, wat wellicht met ‘verheven ernst’ te vertalen is.
Na een vergelijking van de twee vertalingen, waarbij zij aangetekend dat Mensink-van Warmelo een flinke voorsprong had aangezien ze het werk van Schuchart bij de hand had, gaat mijn voorkeur voorlopig licht uit naar het werk van de latere vertaler – en dat komt vooral doordat zij er beter in geslaagd is de verheven toon van het origineel over te nemen. De laatste scene uit de boeken, Frodo’s tocht westwaarts over zee, biedt een mooie illustratie. Ik zal eerst het origineel geven, gevolgd door de vertalingen van respectievelijk Schuchart en Mensink-van Warmelo, te beginnnen bij:
And the light of the glass of Galadriel that Frodo bore glimmered and was lost. And the ship went out into the High Sea and passed on into the West, until at last on a night of rain Frodo smelled a sweet fragrance on the air and heard the sound of singing that came over the water.
En het licht van het flesje van Galadriel dat Frodo had meegenomen schitterde en was toen niet meer te zien. En het schip kwam buitengaats in volle Zee en verdween verder naar het Westen totdat tenslotte, op een regennacht, Frodo een zoete geur in de lucht rook en het geluid van zingen hoorde dat over het water kwam.
En het licht van Galadriëls glas dat Frodo in de hand had, flikkerde en ging teloor. En het schip voer de Hoge Zee op en ging naar het Westen, tot tenslotte in een nacht van regen Frodo een zoete geur in de lucht rook en het geluid van zingen hoorde dat over het water kwam.
Mijn eerste en grootste ergenis in Schucharts vertaling is flesje; dit is wellicht volgens het woordenboek de juiste vertaling, maar een verkleinwoord op dit hoogst belangrijke moment is funest voor Tolkiens zorgvuldig opgebouwde toon. Bovendien suggereert het in de verte dat Frodo op weg naar het magische land van Valinor ter ontspanning even een flesje ‘Galadriël’ ontkurkt heeft. Fles kan ook niet, dat begrijp ik, maar dan is de oplossing van Mensink-van Warmelo veel eleganter. Een zelfdesoort bezwaar heb ik op meegenomen en was niet te zien, waar ik de alternatieven in de hand en vooral teloor fraaier vind. Verder moet High Sea vanwege de hoofdletters Hoge Zee zijn en is een prozaïsche zeemansterm als buitengaats hier niet erg gepast – en bovendien geheel onnodig. Ten slotte is regennacht meer rainy night dan night of rain en breken Schucharts komma’s het ritme op.
Tolkiens blik verplaatst zich vervolgens naar Sam:
But to Sam the evening deepened to darkness as he stood at the Haven; and as he looked at the grey sea he saw only a shadow on the waters that was soon lost in the West. There still he stood far into the night, hearing only the sigh and murmur of the waves on the shores of Middle-earth, and the sound of them sank deep into his heart.
Maar voor Sam duisterde de avond tot zwartheid toen hij bij de Haven stond; en toen hij naar de grijze zee keek zag hij slechts een schaduw op de wateren, die spoedig in het Westen verdween. Daar bleef hij stil staan tot diep in de nacht en hoorde slechts het zuchten en gemompel van de golven op de stranden van Midden-Aarde en het geluid ervan drong tot diep in zijn hart door.
Maar voor Sam verdiepte zich de avond tot duisternis toen hij daar aan de Haven stond; en terwijl hij naar de grijze zee keek, zag hij slechts een schaduw op de wateren die spoedig in het westen verloren ging. Daar bleef hij stil staan tot diep in de nacht en hoorde alleen het zuchten en ruisen van de golven op de kusten van Middenaarde, en dit geluid zonk diep in zijn hart.
Ook hier vind ik een aantal woorden wat onhandig en vooral te letterlijk vertaald door Schuchart. Zo is zwartheid een vreemde abstractie die met darkness of duisternis niets van doen heeft. Verder krijg ik bij mompelen het idee dat de zee een spraakgebrek heeft, en is ruisen en zuchten qua klank veel beter in balans dan zuchten en gemompel. Ten slotte heeft kusten voor mijn gevoel een iets minder prozaïsche bijklank dan stranden (wat eerder een vertaling van beaches zou zijn), past zonk diep in zijn hart beter in deze scene dan Schucharts vrijere vertaling, en vind ik terwijl mooier dan toen, omdat hier juist het verstrijken van de tijd zo belangrijk is. Met de herhaling van slechts in Schucharts vertaling, evenals verdween voor verloren ging heb ik minder moeite.
Nu wil ik Schucharts werk niet meteen afdoen als een inferieure vertaling, maar Tolkiens verheven stijl blijft in dergelijke gevallen wel beter overeind in de vertaling van Mensink-van Warmelo. In ieder geval verneem ik graag wat anderen van bovenstaande fragmenten vinden en in hoeverre mijn oordelen enige objectieve of in elk geval intersubjectieve (mijn oprechte excuses voor deze onooglijke latinismen) waarde hebben. Rest ons nog de laatste zin van Tolkiens magnum opus, waarbij de vertalingen mijn voorzichtig gecontrueerde mening weer enigszins aan het wankelen brengen – om niet te zeggen: genadeloos omverwerpen. Bij Mensink-van Warmelo klinkt Sam immers als een puber die even de hond is wezen uitlaten, de riem in een hoek van de kamer gooit, en verveeld weer op de bank neerploft:
He drew a deep breath. ‘Well, I’m back,’ he said.
Hij haalde diep adem. ‘Wel, ik ben terug,’ zei hij.
Hij haalde diep adem. ‘Nou, daar ben ik weer,’ zei hij.
Even ergerlijk is de Noord-Nederlandse kleur (woordenschat en uitdrukkingen) die de meeste vertalers geven aan ongeveer elke vertaling die ze in handen krijgen.
Dit zorgt ervoor dat voor Vlamingen de buitenlandse- of fantasypersonages in vertaalde boeken telkens opnieuw klinken als rasechte Nederlanders (meestal als rasechte Hollanders), iets wat de sfeer van vele boeken voor ons ruïneert. Een goede vertaler draagt er zorg voor dat zijn schrijfsels streekloos klinken.
Sam klinkt hier – met zijn “nou” – dus als een “Hollandse” puber die even de hond is wezen uitlaten. Goed, dat moest er even uit 🙂
Daar heb ik nooit bij stil gestaan, dat de Noord-Nederlandse kleur zo’n uitwerking heeft op de leeservaring van Vlamingen. Doch allicht! Is de vertaling van Mensink-van Warmelo dan al met al te verkiezen?
En nou zal in de rij passen van kenmerkend Noord-Nederlandse tweeklanken. Neem ook bijvoorbeeld de -oo- in woorden als groot en loon. Vlamingen spreken deze doorgaans uit als een zuivere, lange eenklank, terwijl men in het noorden de uitspraak afrondt met een oe-klank. (Zie hier voor een weergave.)
Mensink-Van Warmelo’s versie klinkt inderdaad nog steeds beter. Het is wel spijtig dat ze geen aandacht aan die kleine dingen heeft geschonken.
Mij verschijnt een grote glimlach bij de ontdekking dat jij overal dezelfde vertaling verkiest als ik!
Ik zat mij na het lezen van dit stuk af te vragen in hoeverre het mogelijk is richtlijnen te bedenken voor het schrijven in verheven ernst. Het lijkt me knap lastig, maar het zou de moeite lonen. (Als het niet al gedaan is.)
Onmisbaar is in elk geval een grote woordenschat, waarbij voor menig alledaags woord een verheven, dichterlijk evenwoord voor handen is.
Ah, ik hoopte al dat mijn keuzes niet geheel persoonlijk zouden zijn. Het zou inderdaad de moeite waard zijn, en ik vermoed dat het nooit gedaan is, om een woordenlijst te maken met een dichterlijke ‘vertaling’ van veelgebruikte woorden (altijd-immer, al-reeds, gezicht-gelaat). Het zou vooral ook helpen bij het schakelen tussen verschillende registers; bij Tolkien spreken de hobbits bijv. een beduidend minder verheven vorm van Engels dan de elven.
Ja, een lijst van dichterlijke evenwoorden, die kan er zeker komen!
Op het ogenblik ben ik bezig met een lijst van vergeten woorden, zoals vaarn, waarvan sommige nog wel overgeleverd zijn in de hedendaagse zustertalen. Of eigenlijk had ik de lijst allang, maar ik ben haar aan het opschonen en verbeteren. Doch ik twijfel of het niet beter is om hen herintrede te doen vinden in een verhaal in stee van een droge lijst. Anderzijds, lijsten hebben ook iets machtigs en geheimzinnigs.
Zoals ook Umberto Eco weet (‘De betovering van lijsten’ ); ik zal in elk geval de lijst die ik ooit gemaakt had gaan bijhouden en uitbreiden.
Beste Kasper,
Het telwoord “eenentelftig” voor “honderdelf” is een prachtige vondst van Mensink-Van Warmelo. Het klinkt minder gekunsteld dan het “elftig-en-één” van Schuchart (Hoofdstuk 1, Boek 1, Een lang verwacht feest) als vertaling van “eleventy-one”. Het sluit ook beter aan bij de Nederlandse telwoordenvorming, zoals we die nog goed zien in het Middelnederlands tsestich, tseventich, tachtig. Ik heb dit al eens eerder te berde gebracht op Taaldacht bij de verholen samenstellingen, maar ik was toen nog niet op de hoogte dat zij het was, die de alternatieve vertaling had geleverd. Ik had ooit een bespreking van haar vertaalwerk gehoord in een radioprogramma en was de details vergeten. Hartelijk dank voor het bovenstaande stuk!
Ik zat mij al te vragen waar eenentelftig mij eerder was onthuld. Hier is je betreffende bericht, Paul.
Dank jullie beiden!