Een woerd in het water

Terwijl zijn gade goed beschut is met haar bruin-en-vaal gevlekte veren heeft mijnheer eend een werkelijk stralend groene bol op zijn lichte romp. We zijn aan hem gewend, maar eerlijk gezegd kan hij zich meten met de mooiste vogels in oerwouden ver van hier. Met enig recht valt dan te vermoeden dat de naam woerd naar zijn opvallende uiterlijk verwijst. Dat geldt immers ook voor erpel, zoals hij heet in delen van Vlaanderen en Duitsland. Lees verder “Een woerd in het water”

Zwart goud

Vele, zo niet de meeste talen op Aarde danken gas aan de Vlaamse geleerde J.B. van Helmont, die het in de zeventiende eeuw vereenvoudigde uit chaos. Dat oorspronkelijk Griekse woord werd ruim een eeuw tevoren al door zijn grote Zwitserse voorbeeld Paracelsus gebruikt voor hetzelfde begrip. De vorm van gas maakt evenwel dat het gemakkelijk te verheemduiden is, in dit geval als ware het afkomstig van de wortel van gist, zoals dan ook een tijdje gemeend is. Met olie daarentegen valt niets te beginnen—als duidelijke ontlening blijft het een vlek op het water. Maar wat zouden we anders zelf bedacht kunnen hebben voor dit vettige spul? Lees verder “Zwart goud”

In de brand

Gim, hörfir, búði, dusill, feykir, bál, brísingr – het zijn slechts enkele van de tientallen dichterlijke woorden voor ‘vuur’ en ‘brand’ waar een IJslandse skáld in de Middeleeuwen over kon beschikken. Sommige waren toen al stokoud, kostbaar als edelstenen en al die eeuwen bewaard voor een welgeweven lied. Andere waren vermoedelijk nog niet zo lang voordien bedacht door dichters om in hun rijm te slagen. Zeldzaam onder deze vuurnamen is nertill, en bijzonder, want hetzelfde woord bestaat –of bestond– mogelijk ook in een enkele Nederlandse streektaal.

Lees verder “In de brand”