Vele, zo niet de meeste talen op Aarde danken gas aan de Vlaamse geleerde J.B. van Helmont, die het in de zeventiende eeuw vereenvoudigde uit chaos. Dat oorspronkelijk Griekse woord werd ruim een eeuw tevoren al door zijn grote Zwitserse voorbeeld Paracelsus gebruikt voor hetzelfde begrip. De vorm van gas maakt evenwel dat het gemakkelijk te verheemduiden is, in dit geval als ware het afkomstig van de wortel van gist, zoals dan ook een tijdje gemeend is. Met olie daarentegen valt niets te beginnen—als duidelijke ontlening blijft het een vlek op het water. Maar wat zouden we anders zelf bedacht kunnen hebben voor dit vettige spul?
Bestaande woorden
Anders dan bij gas is het gebruik van het woord olie veel minder verbreid op de wereld, althans in de zin van het zwarte goud dat uit de grond wordt gewonnen. Aardig wat talen, waaronder de Balto-Slavische, hebben daarvoor een vorm van nafta, dat zijn oorsprong in het Perzisch of Semitisch heeft en dus niets te maken heeft met de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (NAFTA). Het Nederlands heeft nafta ook overgenomen, maar in een nauwere betekenis. Zelf komt olie langs Latijn oleum ‘olijfolie’ van een afleiding van Grieks elaíā ‘olijf’.
Voor ‘olie uit planten’ bestond in de Lage Landen evenwel een eigen woord: smout, zoals vooral in de samenstelling raepsmout ‘raapolie’. Men kon een lichtvat met smoute ontsteken of met pec ende smout, stroo ende drooge hout een vuur op straat bouwen. De bredere zin van het woord was ‘brandbaar vet’ en meer oorspronkelijk nog ‘dierlijk vet’ in het algemeen, vanouds verkregen door smelting. De oudere vorm smolt verraadt nog duidelijk het verband met smelten. Heden leeft smout slechts voort als evenwoord van reuzel, maar als we olie nooit hadden ontleend aan het Latijn kenden we nu wellicht ook het zwarte goud als smout.
Of anders misschien als traan, want op traen heeft tot in de 19e eeuw menige lamp in de Lage Landen mogen branden. Dat goedje werd verkregen door het koken en persen van de blubber van wisse walvissen, die daarvoor in groten getale en zonder enige terughoudendheid zijn bejaagd. De winning ging druppelgewijs en het gaat hier dan ook om hetzelfde woord als traan met betrekking tot het oog. Vergelijk hoe ook boomhars in het verleden traen werd genoemd. Het valt evenwel te betwijfelen of traan zich zou hebben ontwikkeld tot het woord voor ‘olie’ in het algemeen.
Drents voorbeeld
De olie die uit de Aarde wordt gehaald—het zwarte goud—heet bij ons voluit aardolie, steenolie en petroleum, een middeleeuwse samenstelling van Laat-Latijn petra ‘steen’ en oleum ‘(olijf)olie’. En dat biedt een mogelijkheid, want in delen van Drenthe wordt of werd fieter gebruikt ter aanduiding van petroleum: even fieter in de laampe doen heeft Geert Kocks nog in 1996 opgeschreven in zijn Woordenboek van de Drentse dialecten. Meer algemeen betekent fieter ‘kracht’ en wordt het gebruikt in uitdrukkingen als lopen als een fieter, waarbij het beeld niet helemaal duidelijk is. Daarnaast bestaat het werkwoord fietern ‘snel gaan’.
In het Gronings vinden we fieter ‘levenskracht, sterke, vlugge groei’ en fietern ‘vlug lopen’. Het Fries heeft ondertussen fiter ‘kweek’ (een bijzonder levenskrachtig gras) en fiterje ‘snellen; aandrijven’. En in Noord-Holland is fieter ‘levendig, vlug, bevallig’ opgeschreven, waarnaast ook de vorm fijter. In West-Friesland bestaat bovendien het ongetwijfeld verwante fit ‘lust, kracht’ naast het ons meer bekende fut. De vorm met u is ontstaan door de rondende invloed van de f. Vergelijk daarvoor de ontwikkeling van wuft uit ouder wift.
Toeval
De algemeen Nederlandse tegenhanger van Drents fieter e.d. zou (de) vijter zijn, en daarmee hebben we een woord dat het weliswaar waarschijnlijk niet geschopt zou hebben tot het woord voor ‘(aard)olie’, maar wel alsnog die rol kan vervullen in de vermijding van leenwoorden. Zeer toevallig en betamelijk daarbij, gezien de aard van het spul, is dat het woord enigszins lijkt op vet en dus met terugwerkende kracht op alle soorten olie kan slaan.
Hoe zouden we ten slotte benzine genoemd hebben als we het woord benzine niet van elders hadden overgenomeen? Wellicht wagenstook. Of bondiger nog stook, aangezien de bedoeling wel blijkt uit het zinsverband. En een benzinestation ware dan een stookhouder of iets dergelijks.
Beste,
Jullie artikel over “Leenwoorden” vond ik uitermate interessant. Ik kende de Bond tegen Leenwoorden en vind het goed dat er wat beweegt om het onophoudelijke gebruik van vooral Engelse woorden te weren.
In Vlaanderen zijn we in de vorige decennia overspoeld geworden door Franse leenwoorden en we zijn die nog lang niet kwijt. Als je onderdelen van een fiets of een auto b.v. wil laten vervangen dan kan je maar beter Frans leren, want de Nederlandse tegenhangers hebben pas de laatste twee decennia hun intrede gedaan en zijn in de volksmond nog niet allemaal gekend.
Wij hadden hier al langer individuen en organisaties (eenlingen en groeperingen?) die zich verzetten tegen de dominantie van het Frans, maar hoe vindingrijk sommige van hun woorden ook waren, er zijn er maar weinig die algemene bekendheid verwierven en dan nog alleen maar in Vlaanderen. “Stortbad” voor “douche” bij voorbeeld, al kent de jongere generatie ook hier dat woord niet meer en verder “vernufteling” voor “ingenieur”, “hefschroefvliegtuig” voor “helikopter”, “voetpad” voor “trottoir”, “duimspijker” voor “punaise” enz.. enz..
Het is jammer dat ik op jullie site wel “Bijzondere Friese Woorden” en “Bijzondere Groningse Woorden” terugvind, maar dat Vlaanderen of Suriname niet vermeld worden. Wij zouden echt wel een boeiende bijdrage kunnen leveren!
Mag ik hopen dat daar werk van gemaakt wordt?
Vriendelijke groeten,
Karel
________________________________
Jammer genoeg zijn veel (al dan niet voor de gelegenheid bedachte) tegenhangers alleen al door hun vorm gedoemd te mislukken. Zo is hefschroefvliegtuig gewoon veel te lang en onhandig. Over bijbehorende samenstellingen is ook niet nagedacht: niemand zit te wachten op bijvoorbeeld hefschroefvliegtuigonderdelen. Sterker nog, ik denk dat dergelijke voorstellen een averechtse uitwerking hebben: ze bewijzen eerder dat onze taal niet vlot is, terwijl vlotheid juist zo belangrijk is. (Niet dat ik er zelf nooit schuldig aan ben.)
Verdere lijsten met bijzondere woorden zullen niet zo snel verschijnen, ben ik bang. Misschien nog een Westvlaamse te zijner tijd.
Hartelijke groet,
Olivier
In Vlaanderen gebruiken we nog steeds het woord ‘smoutebollen’ voor oliebollen.
Ik twijfel toch of het woord fieter (snel) geen verband houdt met het Franse ‘vite’
Er mogen van mij zelfs Afrikaanse woorden opgenomen worden. Het is tenslotte toch een zustertaal van het Nederlands.
Smoutebollen, geweldig!
Alleen al vanwege de r lijkt het me heel bezwaarlijk dat de groep van fieter verband houdt met Frans vite. We zouden dan ook tussenvormen als fiet ‘snel’ verwachten, maar die zijn bij mijn weten nergens te bekennen.
Als het Drentse en Groningse werkwoord ‘fietern’ de betekenis ‘snel gaan’ heeft, zou daar dan het alom bekende zelfstandig naamwoord ‘fiets’ bij kunnen horen?
‘Wagenstook’ als vervanging voor ‘benzine’ lijkt mij onnodig, omdat het woord ‘brandstof’ niet alleen goed voldoet, maar volgens mij ook al veel gehoord wordt. Het benzinestation zou dan ‘brandstofpunt’ gaan heten. Of gewoon ‘de pomp’, zoals reeds bij velen de gewoonte is.
Inderdaad, fietern lijkt verwant aan fiets. Ik heb er enkele jaren geleden een (wat samengedrukt en slingerend) stuk aan gewijd.
Op de lijst heb ik voor benzine zowel wagenstook (en stook) als brandstof, dat ik iets te breed van begrip vond. Maar ik leg graag meer dan één tegenhanger voor.
Zoals heer Walter al zei, spreken we in Vlaanderen inderdaad over smoutebollen. Het Vlaams-Nederlands is, ondanks de invloed van het Frans zoals meneer Van Doorselaer met recht aanhaalt, juist daardoor behoudender in aard. Bijvoorbeeld stortbad, appelsiensap en duimspijker voor douche, jus d’orange en punaise.
Vijter, aardvijter (aardolie) inzonderheid, zie ik nog wel ingang vinden in het dagelijkse taalgebruik, in taalpuristische kringen weliswaar.
In Nederland is sinaasappelsap wel gebruikelijker dan jus d’orange.
En voor de lezers die het niet weten: sinaas in sinaasappel is hetzelfde woord als sien in appelsien. Het is een verbastering van China(’s).