J.R.R. Tolkien, toch wel mijn grote voorbeeld, was hoogst gevoelig voor de klanken van een taal. Hij bedacht zijn Elventalen zó dat ze voor hem de opperste welluidendheid bezaten, maar ook dat de klank enigszins overeenkwam met datgene wat het woord moest aanduiden. In een van zijn brieven, waarvan later een heleboel zijn verzameld en uitgegeven, schreef hij:
“It has been always with me: the sensibility to linguistic pattern which affects me emotionally like colour or music; and the passionate love of growing things; and the deep response to legends (…) that have what I would call the North-western temper and temperature.”
Het is ook wel meer dan eens geopperd dat Tolkien een vorm van synesthesie had. Hoe dan ook, hij was een wisse fijnproever in talen. Een van zijn lievelingstalen was Wels; een taal die ik zelf ook schitterend vind. Een van zijn voornaamste elventalen, Sindarijn, is dan ook grotendeels op de klanken en bouw van het Wels gebaseerd.
Hoe jammer vond ik het dan toen ik een tijdje geleden las dat Tolkien in een van zijn brieven had geschreven dat “Dutch is not a nice language”. Bam, die zit! Smart in mijn hart. Ik weet de verdere context van die uitspraak niet, dus ik zal het boek moeten kopen waar de bewuste passage in is gereproduceerd. Ik vraag me af wat er in het Nederlands zat dat Tolkien zo onaantrekkelijk vond. De harde g schiet uiteraard te binnen, maar die is ook te vinden in het voornoemde Wels, en ook in zijn geliefde Oudengels, al noemde hij het Oudengels een “pleasing but not ‘delectable’ language” (d.w.z. een aangename maar niet ‘verrukkelijke’ taal). Misschien doelde hij wel helemaal niet op de klank, maar op bijvoorbeeld de moeilijkheid of zinsbouw van het Nederlands.
Ik ben in elk geval zelf ook zeer gevoelig voor de klanken van een taal, dus ik ben altijd benieuwd of het Nederlands (op een niet te geforceerde manier) welluidender zou kunnen worden gemaakt. Daarom heb ik ook al wat plannen in dat opzicht, en die zal ik in de loop der tijd wereldkundig maken.
Ach, Tolkien kon toch ook niet alles goed hebben toch?. 😉
Wat de welluidendheid van de Nederlandse taal betreft: die moeten we denk ik niet in het algemeen willen maken, maar de taal van de schrijver of dichter moet natuurlijk wel bijgeschaafd en gekleurd door diens levensweg en onderwijs zijn.
Zelf zou ik zeer gecharmeerd zijn van meer lokale kleur en dialectische vormen in het tallgebruik van schrijvers, dichters en zangers. Het liefst tot op school doorgevoerd dialectisch onderwijs, maar ja. 😉
Ik denk dat ik, als meertalige, kan zeggen dat het Nederlands inderdaad een harde, hakkelige kwaliteit heeft, met tussendoor vaak flink zompige klankkombinaties die ik verder niet vindt.
“Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is” zal ik maar zeggen.
Ik denk dat er nog wel wat manieren zijn om op een niet te gekunstelde of geforceerde manier wat meer verfijning in onze taal te krijgen.
Wat zijn trouwens zompige klankcombinaties? 🙂
Overigens bedacht ik me later dat Tolkien misschien het aanblik van geschreven Nederlands niet zo mooi vond. Zo heeft hij zelf een lange tijd zitten twijfelen of hij in zijn Elventalen zijn /k/ nu een k of een c moest weergeven. Er zijn wel meer Engelsen die schrikken van geschreven Nederlands. Wat moet je als Engelsman in hemelsnaam met een dubbele aa, zoals in taal?
Dat Engelsen schrikken van geschreven Nederlands, zegt meer over die Engelsen dan over het Nederlands. Qua spelling is onze taal veel intuïtiever is dan het Engels.
Ik ben ook benieuwd naar de zompige klankcombinaties, Dauwvoeter!
Goed, bij zoveel aandringen moet ik wel thuisgeven. 😉
In de eerste plaats het woord “zomp” zelf. Verder de woorden “donk”, “roeren”, “brons”, “moer”, “vlonder”, “droppel”, “stroop”, “klont”, “plons” e.d.
Zeker in vergelijking met Engelse woorden klinken deze mij byzonder zompig in de oren, donker…dikke klanken van slijm en stroop.
Ik begrijp het, veel ‘zoemklanken’ die achterin de keel gevormd worden. Dank voor de verheldering!
Eerder klanken waarbij je de mond nauwelijks hoeft te bewegen, lijkt mij.
Dat gaat in veel gevallen samen, is mijn indruk.
(Wat ook logisch is: als je een klank achterin je keel vormt hoef je de mond aan de voorzijde niet veel te bewegen en als je de mond nauwelijks beweegt, krijgt de klank vanzelf een zoemerig karakter.)
Misschien speel ik hier de advocaat van de (postmoderne) duivel, maar is waardering van taal niet subjectief? In taal krijgt beleving gestalte; taal vormt het oordeel, ook van wat lelijk en schoon is. Wanneer we het over de schoonheid van een taal hebben, hebben we het denk ik over de associaties die wij met de gebruikers ervan hebben. Zo denken we bij Frans aan Mediterraan temperament, aan fijngevoeligheid en een zekere verweking. Bij de harde klanken van het Nederlands denken we eerder aan hardheid en directheid, eigenschappen van onze volksgeest.
Of is het zo dat de volksgeest de taal beïnvloed? Dat temperamentvolle volkeren een lange stroom van woorden spreken, dat ‘ijzige’ noorderlingen meer staccato spreken?
Taalwaardering lijkt mij zeker subjectief tot op zekere hoogte. Waar je mee opgroeit vormt je, en wat in het geheel niet strookt met wat je gewend bent kan pijnlijk voor de oren zijn, of juist wonderlijk mooi, tot mystieke ervaringen bewegend.
Al denk ik wel dat er verschijnselen zijn binnen taal in het algemeen en talen in het bijzonder die vrijwel universeel mooi of lelijk worden bevonden. Dan kun je zeggen: dat is geen objectiviteit, maar intersubjectiviteit, maar dat is een uitspraak die je (ironisch genoeg) niet kunt hardmaken als subject. (Lijkt mij. ;-))
Het lijkt inderdaad dat noorderlingen wat hakkeliger spreken. En dat kan ook z’n charme hebben. Ik schaam er zeker niet voor, als Nederlander. Aan de andere kant: in Noorwegen, Zweden en Finland hebben ze wel dat zangerige dat je ook in het zuiden kunt vinden. Maar zangerig en hakkelig hoeft elkaar uiteraard niet uit te sluiten.
Het Wels heeft overigens een manier om het hakkelige te verminderen. Daar kan een beginklinker vaak verzachten of anderzins muteren vanwege de positie in de zin. Zo heb je carreg ‘steen’, maar y garreg ‘mijn steen’.
tja, dat is nu kenmerkend een uitspraak van mensen, die een wereldtaal
spreken.Ze horen weinig andere talen en hebben er de minste weet van.Ooit had ik een leesstuk gelezen dat Engelsen het Zuid-Afrikaans lelijk vinden en dan is de schakel naar het Nederlands vlug gelegd.We
mogen niet vergeten dat de Britten strijd gevoerd hebben met de boeren
ginder en dat ze Duits(mensen waar ze weinig voor voelen) wel eens verwarren met Nederlands.Ik ken Tolkien ook niet zo goed, maar ik denk niet dat hij Nederlands verstaat.Sympathie speelt hier zeker mee.
Wij die een klein taalgebied bestrijken, zijn echt in het voordeel.
We spreken een mondje Duits,Engels en de Vlamingen ook nog Frans.
Hoe meer je een taal bestudeert, hoe liever je ze begint te horen, omdat je woorden herkent.
Als ik er etymologische woordenboeken van het Duits en zeker van het Engels op nasla, stel ik telkens vast hoe weinig ze naar het Nederlands verwijzen omdat ze de taal niet kennen. Wij daarentegen putten uit alle Germaanse talen. Wat een rijkdom toch.
Hoe een minderheid een voordeel kan zijn.
Nou, ik zou zeggen dat professor Tolkien niet zo gauw valt te verwijten dat hij weinig andere talen hoorde/kende. Hij kende (actief en passief) zelfs een heleboel. Ook kleinere talen zoals het Wels en het Fins. Hij richtte daarbij ook in het bijzonder de aandacht op de klanken van talen. Kennelijk vond hij het Nederlands domweg niet zo fijn in het oor liggen. Zijn beheersing van het Nederlands was voor zover ik het kan achterhalen beperkt, maar ik neem aan dat hij het beroepshalve in staat was te lezen.
Dat het Nederlands weinig wordt aangehaald in Duitse en Engelse etymologische woordenboeken heeft denk ik vooral te maken met het feit dat er van het Oudnederlands domweg zo weinig is overgeleverd.
Wat een buitengewoon aangename verrassing om deze webstek te ontdekken! Als talenmens hoop ik er vaak te komen! Ik las er zojuist het artikel over Tolkiens opmerking ‘Dutch is not a nice language’. Als hij nu nog gezegd had dat hij Nederlands geen ‘nice language’ vond, maar nee, het ‘is not a nice language’. Daar staan we dan met onze taal…
Jaren geleden, tijdens een tweejarig verblijf in Engeland, kreeg ik regelmatig reacties van Engelsen over de in hun oren bijzondere onwelluidendheid van het Nederlands. Omdat ze de taal niet kenden, was het hun gewoonlijk niet mogelijk specifieke voorbeelden te noemen. Een goede vriend gaf meer dan eens als commentaar dat ‘listening to a Dutchman is like hearing the bath emptying’. Dat moest mijns inziens dus slaan op het kennelijk gorgelende geluid van onze taal. Met wat navragen kreeg ik boven water dat het bovenal de ‘ch’ was die dat effect had, vooral als die werd voorafgegaan door ‘s’, en helemáál als ‘sch’ dan nog gevolgd werd door ‘r’!
Dat zou dus inhouden dat het niet zozeer de in eerdere reacties vermelde zompige of zoemklanken van het Nederlands zijn die de Engelsen niet als muziek in de oren klinken, maar vooral woorden als ‘schreeuwen’, ‘geschrapt’ en ‘schrijven’.
Misschien dat een en ander met bijvoorbeeld de Limburgse tongval welluidender klinkt; in mijn oren in ieder geval wel. Helaas kunnen we dat Tolkien niet meer vragen.
Sinds 1999 woon en werk ik in Mongolië. Misschien is het een troost te weten dat de Engelstalige schrijver van een oudere versie van The Lonely Planet Guide voor dat land meldde dat hij bij het horen van een dialoog tussen twee Mongoliërs moest denken aan twee vechtende katten.
Welkom!
Noordelijk Nederlands wordt om die ch e.d. vaak een “gutturale” taal genoemd, maar het valt nog best mee hoe ver naar achteren in de keel de meeste sprekers deze klanken uitspreken. Vergelijk deze eens met het gegorgel van de brouwende r die vooral gangbaar is in Frankrijk, Duitsland, Denemarken en zelfs aanzienlijke delen van Zweden en Noorwegen.
Ik zal mij eens in het Mongools gaan verdiepen, want zo’n “kattentaal” klinkt veelbelovend. Het doet me denken aan de historische film Black Robe, over Franse zendelingen in Canada in de koloniale tijd. Daarin beschrijven inheemse Algonkin het Frans als het gekwetter van vogels. Het zou een verzinsel van de makers geweest kunnen zijn, maar er zit wel wat in.
Het is heel normaal dat wanneer je een taal helemaal niet kent, dier klanken aanvankelijk vreemd overkomen.Ik had dat met het russies. Ik vond het een soort sistaal ch,chtj,sh enz. Als je de taal echter begint te bestuderen dan zie je vaste verbanden en klinkt het helemaal niet meer raar. Onbekend is onbemind.
Omdat de Engelsen geen talenkennis hebben klinkt vrijwel elke andere taal
‘primitief’.Een scheldwoord in het Engels voor een Fransman is ‘a frog’. Een vors dus.Ja Frans klinkt soms wel zo : toi,fois,quoi.
Goede raad : leer veel talen.Een taal maakt een mens rijker en brengt de volkeren dichter bij elkaar.