In bijna alle Europese talen wordt ‘stof in luchtvormige toestand’ aangeduid met een vorm van het woord gas. Zelfs het Fins doet mee, met kaasu. Een van de uitzonderingen is Wels nwy, een woord waarvan de herkomst mij ontvlucht.
Gas is bedacht door de Vlaamse scheikundige Jan Baptista van Helmont (1579–1644). Om dit woord te smeden deed hij niets anders dan het leenwoord chaos (van Grieks kháos ‘oerruimte’) verbasteren. Zijn grote voorbeeld Paracelcus (1493–1541), de bekende Zwitserse alchemist, had het woord chaos al gebruikt om ‘stoom’ e.d. mee aan te duiden. Als wetenschappelijke term ging gas vervolgens de hele wereld over. Voor die tijd gebruikte men in het Nederlands ook wel het woord stoom voor ‘gas’ in het algemeen, niet alleen voor ‘watergas’.
Nu ben ik geen taalzuiveraar van de hoogste plank; korte woorden die Nederlands genoeg klínken zijn voor mij geen bezwaar. Ik ben hoe dan ook niet gedreven leenwoorden te verdrijven; ik wens enkel beschikking over evenwoorden van eigen bodem te hebben. Al moet ik bekennen: ik vind het mooi wanneer talen zo veel mogelijk hun eigen woorden hebben; dat maakt de wereld een stuk geheimzinniger en aldus spannender en boeiender.
Maar gas is te verheemduiden. Sterker nog: een vroege, oprechte duiding van gas was dat het verband houdt met gist. En ja, dat had ook net zo goed gekund.
Gist is, net als goor en waarschijnlijk ook geur, een afleiding bij de wortel van het Oudgermaanse werkwoord *jesanan/*gesanan ‘zieden, opbruisen, walmen’. Het oorzakelijk werkwoord hierbij was *jazjanan/*gazjanan, vanwaar Duits gären ‘gisten’ en Middelnederlands geren id., maar dat terzijde. Bij deze wortel had gas dus ook een taalkundig verantwoorde afleiding kunnen zijn, met als letterlijke betekenis ‘het gebruis, het gewalm’. Zie zo!
GEZEN ‘zieden, opbruisen, walmen’
onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
ik gees
jij geest
hij/zij/het geest
wij gezen
jullie gezen
zij gezen
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
ik gas
jij gas
hij/zij/het gas
wij gazen
jullie gazen
zij gazen
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
ik heb gegezen
jij hebt gegezen
hij/zij/het heeft gegezen
wij hebben gegezen
jullie hebben gegezen
zij hebben gegezen
Het blijft wel een interessant woord. Toevalligerwijs (of niet?) besteedt Owen Barfield er een alinea aan in History of English Words. Het behoort volgens hem tot de eerste groep woorden om de wereld ‘op zich’, los van de mens te beschrijven, waarbij hij wel aantekent dat vrijwel al deze woorden (bv. ‘tension’, ‘force’, ‘energy’) van menselijke activiteit afgeleid waren en nu als metafoor voor andere zaken gebruikt werden. Voor ‘gas’, dat oorspronkelijk een ‘occult principe in alle materie’ aanduidde, geldt mogelijk hetzelfde; ‘chaos’ komt van ‘chaskein’: gapen.
Klopt het dat je die groep woorden ook kunt kenmerken als ‘wetenschappelijke woorden’?
De wetenschap peutert immers de dingen in de wereld, ja de hele wereld, uiteen, om tot verdere studie en kennisvergaring te kunnen komen.
Ja, dat zou wel kunnen denk ik. Het fundamenteel nieuwe van de wetenschap die in de 15de/16de eeuw zijn intrede deed, is dat zij de uiterlijke wereld beschouwt als iets dat los staat van een (menselijke of goddelijke) innerlijke wereld. Dit in tegenstelling tot de middeleeuwse wetenschap, die bijvoorbeeld in de astrologie juist een verbinding tussen innerlijk (karakter) en uiterlijk (planeten/sterren) zag. Een woord als ‘joviaal’ verwees niet alleen naar een karaktereigenschap, maar ook naar een planeet (Jupiter in dit geval).
Barfield gebruikt ergens (dacht in Eager Spring) de mooie metafoor dat de wereld als een spons is, die vroeger vol van bezieling was; de moderne wetenschap heeft langzaam alle betekenis eruit geperst, tot op het punt waarop ze zo uitgedroogd is dat ze dreigt uiteen te vallen.
Dit doet mij denken aan het slot van The Abolition of Man van fellow Inkling C.S. Lewis:
“To reduce the Tao to a mere natural product is a step of that kind. Up to that point, the kind of explanation which explains things away may give us something, though at a heavy cost. But you cannot go on ‘explaining away’ for ever: you will find that you have explained explanation itself away. You cannot go on ‘seeing through’ things for ever. The whole point of seeing through something is to see something through it. It is good that the window should be transparent, because the street or garden beyond it is opaque. How if you saw through the garden too? It is no use trying to ‘see through’ first principles. If you see through everything, then everything is transparent. But a wholly transparent world is an invisible world. To ‘see through’ all things is the same as not to see.”
Dat noemde een docent ooit eens de “ontspoking van de wereld”. Het licht verloor toen wat van haar leven en het lokaal werd heel kil…
De mens is, in zijn zoektocht naar een nieuw Eden, verstrikt in de zinsbegoocheling dat hij alles meester is…maar ik dwaal af.
Kun je voor de v.t. “gas” niet beter “geestte” gebruiken?. Het verward anders misschien teveel.
Ook zou een zin als “ik was aan het gassen” wat intensie en betekenis betreft prima stemmen, maar toch een heel ander beeld oproepen. XD
Is ontspoking hier hetzelfde als onttovering? De wereld is grondig onttoverd ja.
Als jij gezen liever zwak vervoegd: ga je gang, ik houd je niet tegen. 🙂 Maar dan kom je net zo goed in de war; in dit geval met geest(en).
Voor mij heeft een zin als “ik was aan het gassen” weinig dubbelzinnigheid trouwens; in elk geval geen verwarring met gezen hierboven. “Ik was aan het gezen” en “zij gazen”.
GESSEN ‘doen zieden, doen opbruisen, doen walmen’
onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
ik ges
jij gest
hij/zij/het gest
wij gessen
jullie gessen
zij gessen
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
ik geste
jij geste
hij/zij/het geste
wij gesten
jullie gesten
zij gesten
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
ik heb gegest
jij hebt gegest
hij/zij/het heeft gegest
wij hebben gegest
jullie hebben gegest
zij hebben gegest
Hm. Misschien is het typisch Twents?. Daar betekent “gass’n”; “scheuren met een motorvoertuig”.
Ik kan me niet herinneren dat ik het elders hoorde.
Je hebt gelijk wat “geestte” betreft: dat had ik zo gauw niet door…maar het staat ook al in je eigen rij.
Onttovering=ontspoking, ja. Ik zie het eerder als “ontzinning”, maar ik vermoed dat mijn docent er blij mee was…dankzij de wetenschap geen vage wezens meer die wel eens occulte duvelen konden zijn.
Het kan natuurlijk ook dat ik zijn intentie niet goed begreep.
Je onderwijzer meende vast dat alle bijgeloof werd verdreven dankzij onze wetenschappelijke zege op de natuur. Waarop Lewis zou zeggen: die zege van de mens op de natuur is uiteindelijk de zege van de natuur op de mens.
Ontzinning, belangwekkend woord. In hoeverre verschilt dat van onttovering/ontspoking? Ik voel wel een verschil, maar heb moeite het te duiden.
Ja, het bijgeloof verdrijven was een belangrijk punt. Ik meen echter dat de docent zich nu een ander denkkader laat aanmeten: het wetenschappelijk-materialistische en daarin zijn Theologie inbedde. Prima, maar “de Middeleeuwer” -om maar eens wat te noemen- deed het anders. Ook dat “paradigma” had zijn goede en minder goede kanten.
Wat ik “ontzinning” noem is het effect dat ontspoking heeft: de zon is een bol gas. God heeft die weliswaar gemaakt , maar zij is -niet eens poetisch- een zuster meer. (Op z’n minst dus anthropomorf, zoals in de boeken van de Bijbel regelmatig voorkomt met bergen, bomen, de zee etc.) Er zit geen greintje symboliek of romantiek meer aan.
Wat veel mensen -en vooral Christenen- vergeten is dat ons hele bestaan nog steeds is doortrokken met taalgebruik en gedachten die op een beleefde, bezielde wereld duiden. “De zon volgt haar baan langs de hemel” of “Dinsdag” zijn eenvoudige voorbeelden van die bezieling. Net als Tolkien ben ik van mening dat die er toe doet en dat de cultuur onder Christus gebracht dient te worden om haar te heiligen.
Tot slot staan ook de boeken van de Bijbel vol met “mythologie” of “fantastische” fenomenen en personen. Ze zijn “mythologisch” of “fantastisch” bij de gratie -of bij de wet- van de moderniteit die a priori dergelijke zaken verwerpt.
Vanuit Gods optiek vrees ik dat de “moderniteit” eerder een fabeltje, een fantasie is…en een hele arme bovendien.
Wat je zegt over de Bijbel doet me denken aan een schitterende benaming in de Hêliand; daarin wordt gesproken van het unqueđandi, letterlijk het ‘onsprekende’, in verwijzing naar de bergen en de stromen. Daarin zit namelijk de suggestie dat wat bergen e.d. van mensen en dieren onderscheidt énkel een stem is, dat tegelijkertijd allen wel een levendigheid bezitten.
Die bezieling waar jij over spreekt, die is inderdaad ver te zoeken. Ik heb ook het idee dat menigeen best de leegte voelt in juist de moderniteit. Het punt is alleen dat men vaak de leegte zoekt te vullen met… meer moderniteit.
Overigens, een zwakke vervoeging van gezen is niet geeste (of geestte zoals jij zegt ;-)), maar geesde. Vergelijk razen, raasde, geraasd.
Volgens mij wordt ‘onttovering’ inderdaad wel gebruikt. Barfield zou het wellicht hebben over het verlies van ‘original participation. Morris Berman, die Barfield overigens veel citeert, opent zijn boek ‘The reenchantment of the world’ met een mooie, beknopte definitie:
“The phrase is Weber’s: die Entzauberung der Welt. Schiller, a century earlier, had an equally telling expression for it; die Entgöttering der Nature. The history of the West is the progressive removal of mind, or spirit, fro phenomenal appearances.”
Nog zo’n spannende verwoording, original participation. Tegenover dergelijke spreuken voel ik me als een leerling op een school voor de tovenarij. Tovenarij van het goede slag, welteverstaan.
Wat betreft je aanhaling: ik moet denken aan de keer dat wijsgeer Ad Verbrugge bij Zomergasten een filmpje liet zien van wijsgeer Martin Heidegger die uitlegde hoe de verhouding van de mens tot de natuur zo ingrijpend veranderde, met als voorbeeld de Rijn. Verbrugge licht dat vervolgens toe. Er wordt niet uitdrukkelijk gesproken over de onttovering, maar ze is er niet los van te denken.
Ter aanvulling: dat betrof met name Heideggers artikel Die Frage nach der Technik, uitgegeven in het werkje Die Technik und die Kehre. Verbrugge is nu bezig aan een boek omtrent ‘virtualisering’, i.e. een analyse van onze voortgaande veranderende verhouding tot de natuur.
Ah, kijk aan, bedankt! Ik zal het artikel eens lezen.
Enige aning wanneer dat nieuwe boek van Verbrugge verschijnt?
En weet je ook of hij aandacht zal besteden aan de technologische singulariteit? Menig technologie-gek zit namelijk uit te kijken naar een soort van beloofd land van op hol geslagen kunstmatige intelligentie en een vergezellende samensmelting van mens en dreen (= machine).