Sommige leenwoorden hadden net zo goed erfwoorden kunnen zijn. Sommige woorden lijken zo inheems, zo in overeenstemming met de klanken en beklemtoning van de ‘gewone’ taal, dat weinig mensen zouden raden dat ze ooit ontleend zijn. Muur en straat zijn goeie voorbeelden hiervan; ze komen uit het Latijn, van mūrus ‘stenen muur, gemetselde wand’ en (via) strāta ‘geplaveide (weg)’. Dergelijke leenwoorden zijn dan ook niet weg te denken en al helemaal niet uit te bannen. En waarom zou je dat eigenlijk ook willen?
Het kan wel een taalkundige uitdaging zijn om naast de werkelijke, uitheemse herkomst een onwerkelijke, inheemse herkomst te bedenken. Een tijdje geleden deed ik dat met toren. Dat woord is eigenlijk (langs het Oudfrans) aan het Latijn ontleend, maar ik ‘duidde’ het als de voortzetting van Oudgermaans *turhnaz, een woord dat nooit bestaan heeft, maar wel een afleiding had kunnen zijn van de echte wortel *terh-/*tarh-/*turh- ‘kijken’. (Bestaande Oudgermaanse woorden van die wortel waren *turhtaz ‘helder, schitterend’ en *tarhjan ‘onderscheiden’.)
Nu heb ik ook voor het woord vorm een inheemse herkomst bedacht. De oorsprong van vorm ligt eigenlijk bij het Latijnse woord fōrma ‘vorm’, waarvan de verdere herkomst duister is. Maar stel dat vorm níét een leenwoord zou zijn, hoe zouden we het woord dan kunnen duiden? Wel, daarvoor kunnen we bijvoorbeeld aansluiting zoeken bij het woord verf. Dat is een inheems woord. Het is de voortzetting van Oudgermaans *farwaz ‘kleur; vorm(!), uiterlijk’. De verdere herkomst is niet zeker, maar het is goed mogelijk de voortzetting van Proto-Indo-Europees *pór-uo-s, een afleiding van de wortel *per-/*por-/*pr- ‘slaan’. (Vergelijk voor de betekenisontwikkeling het woord slag ‘soort, type’.) Wel, van diezelfde wortel zouden we, met een ander achtervoegsel, de taalkundig verantwoorde afleiding *pr-mó-s kunnen maken. Als dat in het Oudgermaans was overgeleverd, dan zou het daar *furmaz luiden en uiteindelijk leiden tot Nederlands… vorm.
Het geven van een inheemse duiding aan een leenwoord noem ik voor de gelegenheid verheemduiden.
Een woord dat zeer sterk verheemduidbaar is, is ‘regel’. Het wordt alom verklaard als een afleiding van het Latijnse woord regula (afgeleid van regere = rekken, strekken, regeren), maar het zou net zo goed afgeleid kunnen worden van de stam van het werkwoord rijgen met het werktuigvormend achtervoegsel -el. Zowel in vorm als betekenis komt dit volmaakt overeen.
Ah ja, heel fraai! De regel als de aaneenrijging van woorden en vervolgens het voorschrift dat zo’n regel gebeurlijk behelst.
Mijn leraar oud-grieks, die meer les gaf over woordherkomt dan over
het Grieks zelf, vertelde ons dat het woord VORM afgeleid was
van het Grieks MORPHE.Door omdraaiing van de medeklinkers, wat soms gebeurt, was dit woord VORM geworden.In ons dialekt worden bijvoor-
beeld woorden die eindigen op -sp omgedraaid tot -ps.
Voorbeelden : hesp wordt heps, rasp wordt raps, rups wordt rusp
Voor het woord vorm geeft Fabian Valkenburg (BTL) ook nog een ander Germaans woord nl ‘DE SCHAAP’ afgeleid van scheppen. Zie ook Engels
‘shape’