Mijn etymologisch woordenboek herleidt doel via ‘zandhoop waarop men schiet’ en ‘schietbaan’ (de Doelen), waarbij zij opmerken dat de betekenis ‘gegraven gat, greppel’ dichtbij ligt, naar Oudhoogduits tuolla ‘klein dal’. Het zou dan een ablautsvorm zijn naast dal.
Nu is doel in het Duits Ziel en bestaat er een speerpunt met de Runen-inscriptie Tilarids waar in het algemeen Doelrijder onder wordt verstaan. Het deel til leidt naar het Oudgermaanse *tila-. (Vergelijk Gothisch til ‘geschikte gelegenheid, doel’.)
Verdere vormen luiden: Oudhoogduits zilen, zilon ‘haasten, streven, verkrijgen, bebouwen’, Oudengels tilian ‘verkrijgen’ en Oudfries tilia ‘verwekken, bebouwen’. Ook ons moderne woord telen is er van afgeleid. Bij dat woord vermelden De Vries en Tollenaere de connectie met doel dan weer wel.
Na een en ander gelezen te hebben, kwam een ander woord bij me op en wel telos dat uit het Grieks komt. Nu is etymologie bedrijven een zeer specialistische wetenschap geworden, in plaats van de meer zinvolle, symbolische wetenschap, maar dat men dit woord bij doel niet vermeldt, is opmerkelijk.
Telos komt van het PIE *kwel-es, hetwelk ‘einde van een cyclus, doel, resultaat, voltooiing’ wil zeggen. De wortel *kwel– is dan rollen, wiel. Het opvallende is nu dat telos en doel beiden zozeer in betekenis en klank vervlochten zijn, dat, ondanks alle hypothetische vormen, een samenhang mij niet onwaarschijnlijk lijkt. Immers, de hele natuur bestaat uit het wielen en rondgaan van de zon en maan, het gesternte, het opkomen, blinken en verzinken van mensen en hun scheppingen. Kortom, de kringloop van het leven.
Zo vinden we bij telos nog: ‘cirkel, kring, voltooiing, kringloop , einde, doel, sterven termijn, volgroeid, hoogste macht, authoriteit, taak, plicht, het voltooide, volmaakte’. Dit alles past veel beter bij ‘doel’ dan een afleiding van zandhoop, schietsport of niet. Het doel van het telen is dan ook het voltooien van een beweging die men in authoriteit maakt of in gang heeft gezet.
Ik sta er zelden bij stil dat bedoelen een afleiding is bij dit woord. Het is zo’n ‘eigen’ woord geworden dat het niet meer als een afleiding voelt, terwijl het -voor wie oplet- nog zo doorzichtig een afleiding is.
Overigens zou ik voortaan graag doel willen gebruiken in de betekenis ‘klein dal’:
“En de reeën renden het doel in.”
Gelukkig hebben we ook del(le) nog.
Inderdaad, ‘del(le)’ hebben we!. Toch zou ik niet teveel uitgespitst en gespecialiseerde spraak hebben. We zullen er niet aan ontkomen misschien, maar toch…
Een uitleg waar ik volledig achter sta, William. Toch wil ik je
vermelden dat er ten noorden van Antwerpen een plaats bestaat die
‘DOEL’ heet. Een oord, gelegen aan de Schelde en helaas zal verdwijnen
wegens havenuitbreiding.Ik sla er dan gewoonlijk de woordherkomst van op na en er wordt als verklaring van Doel gegeven :’verwijst mogelijk
naar de dalen, in de zin van uitgegraven zandhopen’.In de middeleeuwen
zouden ‘de doolen’nog eilandjes in de Schelde geweest zijn.
Ik haal dit maar aan omdat er hier toch ook sprake is van ‘ZANDHOPEN’.
Het gebied aldaar was oorspronkelijk veengebied.
Best belangwekkend schrijfsel. Doel is ook verwant aan het Engelse “till” en “until”, beide ontleend aan het Oudnoords. Dat laatste woord is in feite een cognaat van “einddoel”. Und = “eind” + till = “doel”.
Helaas, Nederlands doel is niet verwant aan Engels till. Het eerste woord gaat terug op Oudgermaans *dōljō, het tweede op Oudgermaans *tilam.
Om het even kort door de bocht te zeggen, in het Oudgermaans zijn woorden die met *d- beginnen niet verwant aan woorden die met *t- beginnen.
Bij ‘telos’ denk ik meteen ook aan ‘teleologie’ als in: ‘betrekking hebben op het doel van de dingen’. En ik ben het er volledig mee eens dat etymologie te vaak een anekdotische of zuiver theoretische onderneming is geworden. Veel meer waardeer ik ‘teleologische etymologie’ – als onze robuuste Germaanse fysiek zoveel Griekse klinkers op rij kan verdragen…