Het eeuwige verlangen

“Ik geloof alleen in wat ik zie.”

Geloof is een belangrijk en veelgebezigd woord in het Nederlands. Zo zegt Van Dale dat geloof is: ‘vertrouwen in de waarheid van iets/op God’ en over geloven staat: ‘vast vertrouwen in het bestaan van iets, voor waar houden op gezag van een ander, menen, denken’. (Let op het element van twijfel en onzekerheid). Het hangt vast op het menen, weten dat iets bestaat, denken dat iets is.

Geloven is echter van dezelfde als wortel lief en hangt samen met woorden als loven, belofte, maar niet bruiloft, hoewel dat natuurlijk op klank en betekenis geen probleem is; bruid-gelofte. Zo komen we dus op het al eerder genoemde lief(de), hetgeen een verlangen uitdrukt. Vergelijk dat met verwanten buiten het Germaans: Sanskriet lubhayati ‘hij verlangt’  en Latijn lubet ‘het is hem aangenaam’. Geloven is dus voorzeker geen ‘onzeker aannemen op grond van het gezag van de priester of sjamaan’, maar een ‘verlangen naar iets of iemand (dat/die aangenaam is)’.

Lees verder “Het eeuwige verlangen”

Hel

Het huidige idee van hel is zeer gekleurd door de Westerse cultuur welke op haar beurt lang in het teken heeft gestaan van het Christelijk geloof. Het is in de Bijbel gebruikt als vertaling voor het Hebreeuwse begrip She’ol en het Griekse Ha(i)des, maar ook van het Hebreeuwse Ge Hinnom, dat in het Grieks Gehenna werd. Dit wekt enige bevreemding op, immers zoals al eerder geschreven is Hel wel een ‘dodenrijk’ en een ‘woonplaats der schimmen’, maar niet een ‘strafplaats der verdoemden’.

 

Lees verder “Hel”

De nachtmaar

“Ik had vannacht toch zo’n vreselijke nachtmerrie” hoor ik wel eens hier en daar. Wanneer ik dan navraag doe, blijkt het zonder uitzondering te gaan om een boze of nare droom. Een werkelijke nachtmerrie schijnt nogal zeldzaam te zijn. De nachtmerrie is dan ook eigenlijk een vreselijke nachtbezoeking die bij mannelijke slapers de adem wegneemt door op de borst te gaan zitten. De persoon is klaarwakker, maar kan niet bewegen, noch schreeuwen en dit alles gaat gepaard met een diepe angst. Dat dit niets met zomaar een nare droom te maken heeft, moge duidelijk zijn.

Lees verder “De nachtmaar”

Twee vreemde vogels

Huginn en Muninn zijn de raven van Odin, koning der Noormannengoden, zoals wij lezen in de IJslandse Edda. Zij gaan elke dag uit over de aarde en vertellen hem des avonds weer wat zij vernamen. Er zijn verschillende afbeeldingen gevonden van een krijger te paard met twee vogels bij zich, waarvan er een dan een ring in zijn bek draagt, misschien wel Odins magische ring Draupnir.

Odin zegt over zijn raven:

Huginn ok Muninn fljúga hverjan dag
jörmungrund yfir;
óumk ek Hugin, at hann aftr né komi,
þó sjáumk ek meir of Munin

(Hoege en Moene vliegen iedere dag
Ermegrond over
Vrees ik voor Hoege dat hij weerom niet komt,
doch hetzelfde meer voor Moene).

Lees verder “Twee vreemde vogels”

Doel

Mijn etymologisch woordenboek herleidt doel via ‘zandhoop waarop men schiet’ en ‘schietbaan’ (de Doelen), waarbij zij opmerken dat de betekenis ‘gegraven gat, greppel’ dichtbij ligt, naar Oudhoogduits tuolla ‘klein dal’. Het zou dan een ablautsvorm zijn naast dal.

Nu is doel in het Duits Ziel en bestaat er een speerpunt met de Runen-inscriptie Tilarids waar in het algemeen Doelrijder onder wordt verstaan. Het deel til leidt naar het Oudgermaanse *tila-.  (Vergelijk Gothisch til ‘geschikte gelegenheid, doel’.)

Lees verder “Doel”

Dustsceawung

Wrætlic is þes wealstan/ wyrde gebræcon

burgstede burston/ brosnað enta geweorc.


(Wonderlijk is de steenwal/ door het lot gebroken.

De burgstede gebarsten/ broos brokkelt het Ettenwerk.)

Uit: The Ruin

Er is een woord in het Angelsaksisch dat me in mijn hart trof toen ik het voor het eerst las: dustsceawung, de contemplatie van het stof. Om het in eenvoudiger taal te zeggen: stofschouwing.

Lees verder “Dustsceawung”