Huginn en Muninn zijn de raven van Odin, koning der Noormannengoden, zoals wij lezen in de IJslandse Edda. Zij gaan elke dag uit over de aarde en vertellen hem des avonds weer wat zij vernamen. Er zijn verschillende afbeeldingen gevonden van een krijger te paard met twee vogels bij zich, waarvan er een dan een ring in zijn bek draagt, misschien wel Odins magische ring Draupnir.
Odin zegt over zijn raven:
Huginn ok Muninn fljúga hverjan dag
jörmungrund yfir;
óumk ek Hugin, at hann aftr né komi,
þó sjáumk ek meir of Munin
(Hoege en Moene vliegen iedere dag
Ermegrond over
Vrees ik voor Hoege dat hij weerom niet komt,
doch hetzelfde meer voor Moene).
Het staat tot rede om te veronderstellen dat ook de zuidelijker gelegen volken deze twee vogels gekend hebben. Er wordt wel eens gezegd, dat de zwarte pieten de raven van Woedan (getransformeerd tot Sinterklaas) zouden zijn, maar dat lijkt mij wat onwaarschijnlijk. Ze zijn immers mensen en lijken me eerder overblijfselen van het dodenheir van de Oudvader. Misschien heeft men de eigenschappen vermengd, wie weet. Dat dieren mensen zouden worden is geen probleem in de volksmoed.
Helaas hebben we in het in het Zuiden weinig mythologie overgehouden, maar toch duiken de raven als boodschappers hier en daar op. In de legenden rond St. Oswald en keizer Barbarossa bijvoorbeeld, maar ook in sprookjes komen opvallende elementen terug zoals een raaf met een ring in zijn bek. Hoe het ook zij, en er zullen ongetwijfeld meer verhalen zijn met treffender overeenkomsten, ik wilde nu de namen van de raven gaan verhemen, ons eigen maken.
Als eerste hebben we de naam huginn, dewelke Oudnoords is voor ‘gedachte’. Daarnaast vinden we Gotisch hugjan ‘denken, menen’, maar ook Angelsaksisch hyge ‘hart, gedachte, gemoed, moed, trots’. In het Nederlands komen we dit woord tegen als heugen, ver- en geheugen en in ‘tegen heug en meug’.
De tweede, muninn, is verbonden met het Engelse mind en het Nederlandse menen maar ook minnen. Hij hoort dan bij de PIE wortel *men-, dat ‘denken, herinneren’ behelst. Het Proto-Keltisch woordenboek dat ik gebruik geeft bij ‘wachten, verwachten’ ook deze wortel. Dit is evenwel ook een minnen, immers men wacht op iets of iemand waar men aan denkt, naar verlangt.
Zo vinden we dus ‘gedachte’ en ‘herinnering’. Herinnering is ook een gedachte, maar een verlangend denken aan iets dat de mens opwindt. Dat deze twee zeer innig verbonden zijn behoeft geen betoog. Men zou kunnen stellen dat het twee zijden zijn van dezelfde munt. Het moge ook duidelijk zijn waarom de Oudvader zo vreest voor het verloren gaan van zijn twee kostbare raven!
De huidige vormen bedenken is gemakkelijk genoeg; Heuge en Meune of Hoege en Moene (mijn keuze). Deze namen liggen niet ver van de eigenlijke woordvormen af, maar zijn toch weer vreemd genoeg om echt als namen gebruikt te worden, hopelijk in nieuwe-oude verhalen, zoals Gust. Van de Wall Perné dat al eens deed. Zo zou Heuge en Meune in het ABN gebruikt kunnen worden, en de andere vormen in andere Nederlandse talen, zoals mijn boretaal Twents.
Ik zou dan ook anderen willen uitnodigen in hun taal een vorm voor te stellen.
Een goeie uitdaging, William!
Eens even kijken:
De -inn in Huginn en Muninn is het bepaald lidwoord. Huginn is ‘de hugr’ en Muninn is ‘de munr’.
Oudgermaans *hugiz >
Gotisch hugs ‘verstand, geest’
Oudnoords hugr ‘verstand, gemoed’
Oudengels hyge ‘verstand, hart, ziel’ > Engels hie
Oudsaksisch hugi ‘verstand’ > Gronings *heug(e)
Oudfries hei ‘verstand’ > Fries hei ‘opgewondenheid, drift; begeerte’
Oudnederlands *hugi > Nederlands *heug(e)
Oudgermaans *huguz (variant van Oudgermaans *hugiz >
Oudhoogduits hugu ‘verstand, bedoeling, geest’
Oudgermaans *muniz >
Gotisch muns ‘gedachte, bedoeling’
Oudnoords munr ‘verstand, verlangen, genot’
Oudengels myne ‘verstand, zin, verlangen’ > Engels *mine
Oudsaksisch *muni > Gronings *meun(e)
Oudfries *mine > Fries *mine
Oudnederlands *muni > Nederlands *meun(e)
In het Fries zou men dus van Hei en Mine spreken. De rijm is dan wel weg. We zouden echter ook van varianten als *huguz en *munuz uit kunnen gaan en uitkomen op Fries Hûge en Mûne. Dan is er ook duidelijker verband met Fries hûgenis ‘heugenis’ en hûgje ‘heugen’.
In het Engels komen we op Hie and Mine uit. Dat heeft in elk geval klinkerrijm. Gaan we wederom van de varianten uit, dan komen we bij How and Mon. (Rijmt op cow and son.)
Mooi opgesomd, netjes!. Ik vind de Friese vormen erg mooi. Die kunnen in het Duits ook zo trouwens. (Luge und Mune)
Ik had eerst ook nog een stuk over de Engelse verheemding neer willen zetten:
“…In het Engels, dat ik als mijn vadertaal heb, zou het als volgt kunnen gaan:
De y klank heeft de neiging te worden tot een i of een u/o klank in het moderne Engels (hyd-hide, hyrne-horn) Zo is Hie of Hye (uitspraak ‘hee”) mogelijk, maar ook Ho.
Voor de ander is Meen, Mowne of Mone een goede vorm…”
Deze tekst was nog in aanbouw, maar ik zet hem nu toch even zo neer, warts and all.
Zo zie ik dat ik wat Moene betreft niet helemaal consequent was. Uiteindelijk vond ik de vormen niet mooi genoeg, en aangezien het op Taaldacht op Nederlands is toegespitst… 😉
Het mooie van een rijmend namenpaar als dit is dat de natuurlijke klankontwikkeling van elk van de twee in de volksmond kan worden gecorrigeerd om de rijm te behouden.
Overigens komt Engels horn niet van Oudengels hyrne. Ze komen respectievelijk van Oudgermaans *hurna- en diens variant *hurnjō-.
Anglo-Saxon Dictionary by Henry Sweet 1897: Hyrne: corner, angle, horn. 😉
Ja, hyrne betekende o.a. ‘hoorn’, maar het huidige woord horn is niet de voorzetting ervan. 😉
Oudgermaans *hurnam > Oudengels horn ‘hoorn’ > Engels horn ‘hoorn’
Oudgermaans *hurnjōn > Oudengels hyrne ‘hoek, bergplaats, hoorn’ > Engels *hern(e)
Ik dacht al zoiets….stomme Germanen. Anyway, my line of reasoning still stands, en dat is het belangrijkste.
Ondertussen kon de kop van dit artikel ook wel op ons slaan…. 😛
Maar gij zijt reeds Heuge én Meune, naar uw afbeelding te oordelen. Ware ik dan een van uw twee persoonlijkheden? 🙂
Nee, domoor! 😛 Het is slechts een zegel…gij zijt toch ook geen zwaan, mijn waarde kompaan?
Het is maar een gedachte, maar zou er voor wat betreft Muninn niet sprake kunnen zijn van een etymologische verwantschap met het Griekse “mimnèsko”, (zich) iets herinneren?
Dat klopt, zij het met een omweg. Grieks mimnēskō is een klankherhalende afleiding van de Indo-Europese wortel *mneh₂- ‘denken aan’. Die is te ontleden als *mn-eh₂-, een oude verlenging van *men-, de wortel die William hierboven in het stuk noemt als grondslag van o.a. Muninn.
Dank, interessant!