Het verheemduiden is nieuw voor mij, maar nu ik toch een mogelijkheid zie om een bijdrage te leveren, zal ik een schamele poging wagen: ik zal het scharminkel doen. Bij dit woord zie ik altijd het povere paard voor me uit de Suske en Wiske strip ‘Het Ros Bazhaar’.
Zo’n oer-Nederlands aandoend woord dat verbindingen oproept met schaars, scharbier en schraal moet toch ook wel echt inheems zijn? Nou, dat bleek niet helemaal het geval. Het etymologisch woordenboek geeft bij dit woord dat het afkomstig zou zijn van het Latijnse simius ‘aap’. Het Middelnederlandse scheminkel betekent dan ook ‘aap’ of ‘meerkat’.
Om het woord te verheemduiden hoeven we echter niet ver te zoeken; in de eerste plaats is er het element scha(a)r– dat we van schaars kunnen afleiden. Schaars zelf is afkomstig van Vulgair Latijn excarpsus ‘uitgeplukt’. Dan vinden we nog schraal dat van *(s)ker-, ‘verschrompelen’ kan komen en hier ook goed past. De -l- is het woord dan in de loop der tijd kwijtgeraakt. Het tweede deel kan komen uit Middelnederlands menken ‘verminken, zwaar verwonden’, maar ook ‘verminderen, ontbreken’. Zo is een menkel een verwonding, verminking, verminderding, een gebrek. Dit kan, zoals winkel uit ‘hoek waar koopwaar werd opgestald’ komt, ook van ‘verwonding, gebrek’ de benaming zijn geworden voor dat wat een gebrek of verminking had. Zoals al vermoed is dit verwant aan verminken en mankeren.
Een scharremenkel is dus een door ontbering en uitputting verminkt of gebrekkig geworden wezen, hetgeen dan prachtig past bij mijn geliefde ros Bazhaar.
Een zeer goed gekozen woord voor een spel als dit.
Je zult verheugd zijn te weten dat van de wortel van schraal ook Middelnederlands schrae ‘schraal’ komt. Hetzelfde woord vinden we, hoewel als zelfstandig naamwoord, in Oudnoords skrá ‘droog vel’. En het bestaat nog in Saksische streektalen; zie bijvoorbeeld Veluws schra ‘schraal, mager, armelijk’ en Drents schrao id.
Ik zou als alternatieve verheemduiding voor willen stellen dat scharminkel langs *schramenken een verbastering is van Middelnederlands schrae mennekijn ‘schraal mannetje’. Hier is mennekijn overigens een meer Saksische vorm van mannekijn.
Ja, we zouden hoe dan ook kunnen zeggen dat scharminkel vrij Saksisch een woord is.
Ja, dat is inderdaad een goede. Het menneke idee had ik ook, maar scharminkel wordt vooral gegeven aan dieren en bovendien had ik Bazhaar in mijn gedachten. 😉
Overigens wist ik dan niet zo goed hoe het woord aan de -l- moest zijn gekomen. Het is niet ondenkbaar, maar ik vond de menkel oplossing interessanter.
Ja, die -l-. Ik houd het erop dat woorden die voor het volk volledig duister zijn, zoals *scharmenken, gemakkelijker dergelijke vervormingen hebben: dissimilatie tussen de eerste en de tweede -n-. Vergelijk hoe knoflook uit kloflook komt en Noors nøkkel ‘sleutel’ uit løkkel. Een ander voorbeeld is pelgrim uit peregrin.
Trouwens: mank (en diens afleidingen menken, menkel en verminken) is een leenwoord. 😉 Maar geen nood, want die lijkt me niet moeilijk te verheemduiden.
Het ros bazhaar verwijst naar de sage van de ‘vier heemskinderen op
het ros beiaard’.In Dendermonde wordt deze sage nog hoog in ere gehouden.De sage handelt over de Karelroman ‘Reinout van Montalbaen’
(deze Karel is niet Karel de Grote maar wel Karel Martel)