Tijdens het lezen van Tolkiens The Lord of the Rings kwam ik onlangs een uitdrukking tegen waar ik niet overheen kon lezen. Voor wie de boeken kent: ik was Frodo net gevolgd tot de elvenstad Rivendell, alwaar hij betoverd wegdroomt bij de muziek en poëzie van de elven:
Almost it seemed that the words took shape, and visions of far lands and bright things opened out before him; and the firelit hall became like a golden mist above seas of foam that sighed upon the margins of the world.
Het waren deze laatste woorden, the margins of the world, die mijn belangstelling wekten. Ze herinnerden me aanvankelijk aan een gedicht van Alexander Bergman, die zijn To Eugene P. Loveman (1939) besluit met ‘and constant watchers / feed the phoenix flames / that flicker on the margins of the world.’ Het is uiteraard niet meer dan toeval dat de Britse fantast en de Amerikaanse vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog (ook nog eens vrijwel tegelijkertijd) dezelfde uitdrukking gebruiken – maar het maakte me des te nieuwsgieriger naar eerdere verwijzingen naar the margins of the world.
Teruggaande door de jaren kom ik deze uitdrukking voor het eerst weer tegen in het werk van Francis Thompson, waardoor een jonge Tolkien gegrepen werd. Thompson slaagde erin zijn mystieke katholicisme te verenigen met een leven als zwerver en opiumverslaafde en schreef The Hound of Heaven (1883), een relaas van zijn angsthazige vlucht voor de Goddelijke Jachthond. In een gedicht vol oudtestamentische herhaling vlucht hij door de nachten en de dagen, door de poorten van de jaren, door de labyrintische wegen van zijn eigen denken, en tracht hij zich te verbergen in een mist van tranen – tot hij in zijn wanhoop een andere vluchtroute zoekt: ‘Across the margent of the world I fled / And troubled the gold gateways of the stars.’
In 1913 vatte Tolkiens passie voor Thompsons werk voor het eerst vlam (zie Tolkien and the Great War door John Garth, p. 35). Een jaar later schreef hij een van de eerste verhalen die vervlochten zouden raken met zijn mythische wereld: The Voyage of Éarendel. De legendarische zeiler Éarendel bevoer met zijn schip alle wereldzeeën tot hij het firmament bereikte en de morgenster door de hemel droeg. Meteen aan het begin van The Voyage of Éarendel (1914) lezen we:
Unheeding he dips past these twinkling ships,
By his wayward spirit whirled
On an endless quest through the darkling West
O’er the margin of the world.
Tolkiens zeiler is misschien niet op de vlucht voor zijn Schepper, hij deelt wel Thompsons weidse blik, en wellicht ook zijn wayward spirit. De uitdrukking margins of the world vat bovendien samen wat Tolkien zo aansprak in Thompsons werk: zijn kosmische visie van het Christendom – ‘Catholic ritual writ large across the universe’ zoals Tolkien het eens zelf omschreef.
Het verhaal van Éarendel brengt me ook op een ander spoor dat leidt tot de mythische margins of the world. In vertalingen van Giordano Bruno’s La Cena de le Ceneri (1584) beschijft de verketterde renaissancedenker zichzelf namelijk als ‘the man who has pierced the air and penetrated the sky, wended his way amongst the stars and overpassed the margins of the world.’ Het zal wederom toeval zijn, maar deze beschrijving, inclusief Bruno’s weg tussen de sterren voorbij de randen van de wereld, zou vreemd genoeg uitstekend passen bij Tolkiens Éarendel, die immers ook de randen van de wereld overzwierf en zijn weg naar de sterrenhemel vond.
Als we nóg verder teruggaan in de tijd, komen we weer op een spoor dat beter bij Tolkiens werk aansluit. De uitdrukking margins of the world lijkt namelijk nauw verbonden met het verloren wereldbeeld van een platte aarde omringd door de oceaan – een ronde wereld heeft immers geen randen. Zo kon ene John van Fordun in zijn Chronica Gentis Scotorum (1380) schrijven dat het afgelegen eiland St. Kilda ligt ‘under the Circius and on the margins of the world.’ Gezien Tolkiens grote kennis van oudere literatuur – en belangstelling voor de eilanden ten weste van Groot-Britannië – is het niet ondenkbaar dat hij de uitdrukking hiervandaan heeft.
In Tolkiens wereld herinnert de uitdrukking the margins of the world namelijk aan een tijd dat de wereld nog plat was en dat een vermetele zeiler aan haar kusten nog Valinor, het Gezegende Land van de elven, kon bereiken. Met de groeiende afstand tussen mensen en elven echter werd de wereld gebogen, en de weg naar Valinor werd gesloten voor menselijke schepen. De margins of the world symboliseren het langzaam scheiden der wegen van elven en mensen dat volgde – de onttovering van de wereld – wat niet alleen een historische ontwikkeling is, maar ook een ervaring die ieder mens kent die het magische land van zijn jeugd en zijn thuis achter zich heeft moeten laten. We vinden ze dan ook in een van Tolkiens schoonste passages:
For so it seemed to them: Lórien was slipping backward, like a bright ship masted with enchanted trees, sailing on to forgotten shores, while they sat helpless upon the margin of the grey and leafless world.
Het betoverde bos Lórien dat als een schip uit zicht verdwijnt: het beeld roept onherroepelijk het eerdere verlies van Valinor in herinnering. Maar al zijn de vroegere toegangspaden nu gesloten, Frodo’s droom in Rivendell doet vermoeden dat er ook in deze nadagen nog een weg is naar de betovering en verwondering van het Gezegende Land. Op de vleugels der muziek en poëzie droomde hij immers weg naar het land dat de legendarische zeiler Éarendel voor hem vond – het land voorbij de randen van de wereld.
Ach, wat prachtig Kasper, dank je wel! 🙂
Sluit mij aan bij wat Gugnir hierboven zette. Iets om mee te nemen in de ziel. 🙂
Erg genoten van dit stuk, Kasper, zoals je belangwekkende verbanden legt in fraaie zinnen.
De zinsnede margins of the world is mij ook opgevallen. Men spreekt in het Engels ook wel van de margins of the woods, hetgeen wij in het Nederlands vaak vertalen als de zoom van het bos. Wellicht is dan ook de zoom van de wereld een goed alternatief. Zie ook het gedicht Aan den zoom van wind en wereld van Adriaan Roland Holst. Al neig ik dan eerder naar het meervoud zomen van de wereld.
Ten slotte overwoog ik ook nog de boorden van de wereld.
P.S. Bij elfen denk ik aan feeïge wichten. Elven daarentegen…
Dank voor de reacties. Ja, ‘zomen’ en ‘boorden’ zouden ook goed kunnen, al gaat mijn lichte voorkeur nog uit naar ‘randen’, vanwege de assonantie ‘randen van’ en omdat ik zo’n ‘gewoon’ woord juist wel mooi vind hier. Overigens kiest Mensink-van Warmelo voor ‘grenzen’, wat ik minder passend want minder concreet vind.
En ik zal de ‘elfen’ direct terugsturen naar het Sprookjesbos.