Na eerdere geruchten in afgelopen jaren gaat nu wederom de mare dat de bestuurders van Nederland van zins zijn de twaalf provincies terug te brengen tot vijf landsdelen. Zulke voornemens zouden een voorbeeld hebben in de landshervorming van Denemarken in 2007, toen ettelijke amter werden teruggebracht tot vijf regioner. Hoewel deze webstede niet gewijd is aan de bespreking van landsbestuur, wekt een dergelijke zaak uiteraard enige taaldacht.
Ten eerste, zou zulks gebeuren, dan is te hopen dat wij niet Denemarken volgen en deze landsdelen regio’s (of regionen) noemen. Het woord regio is bij uitstek een woord dat afstandelijk aanvoelt, niet verworteld maar van bovenaf opgelegd in bestuurlijke ijver en onverschilligheid. Dit is niet enkel omdat het een leenwoord is, want het woord landsdeel heeft een zelfde smaak, hoewel in mindere mate. Een woord als gewest is vriendelijker en vertrouwder, doch te ruim van betekenis om hier dienst te doen. Wellicht is iets als rijksgewest dan beter.
Voorts rijst de vraag of de hervormers enige acht zouden hebben voor grenzen die in de loop der eeuwen gegroeid zijn, namelijk streektaalgrenzen. Om een voorbeeld te noemen: in het noorden streeft al enige tijd een (zeer kleine) minderheid naar een onafhankelijk noorden bestaande uit Friesland, Groningen en Drenthe. Het besluit tot zo een indeling zou ook van de bestuurders in Den Haag te verwachten zijn. Maar met het oog op streektalen zou een vereniging van Groningen, Drenthe, Overijssel en de Veluwe en de Achterhoek in Gelderland veel natuurlijker zijn, want allen zijn zij van oudsher Saksische gebieden. (Al was Groningen ooit grotendeels Fries gebied, waar dan ook Fries werd gesproken.)
Ten slotte zouden deze nieuwschapen gewesten afzonderlijk een naam moeten hebben. Een geheel van namen als Noord-Nederland, Oost-Nederland, Zuid-Nederland, West-Nederland en Midden-Nederland is weinig hartverwarmend. Al hebben zulke benamingen voorbeeld aan vele streken in het verleden, zoals die van de Saksische veroveraars van het zuidoosten van vijfde eeuws Brittannië, die zich aldra verdeelden in de koninkrijken van de Éastseaxe ‘Oostsaksen’, Súþseaxe ‘Zuidsaksen’, Westseaxe ‘Westsaksen’en Middelseaxe ‘Middelsaksen’, thans nog te herkennen als Essex, Sussex, Wessex en Middlesex. Maar die benamingen bevatten ten minste nog namen van gemeenschappen, waar Noord-Nederland, Oost-Nederland, Zuid-Nederland, West-Nederland en Midden-Nederland zo losgekoppeld zijn van de mensen zelf dat ze samen eerder doen denken aan de indeling van een industrieterrein.
Dan eerder een indeling met vertrouwde namen als Holland, Friesland, Saksenland, Brabant en Limburg. Uiteraard zijn streektalen en dergelijken niet de enige overwegingen, want geldelijke en ‘infrastructurele’ belangen wegen zwaar, maar die hebben weer weinig met taal te maken.
Eens, goed stuk! Het zou goed zijn als de heren bestuurders dit stuk zouden lezen en ons niet opschepen met niets-zeggende namen zoals Noord-Nederland, Zuid-Nederland, etc. Maar ik vrees dat de infrastructuur de doorslag zal geven (zo las ik dat Noord-Holland, Utrecht en Flevoland één streek zullen vormen).
Maar die benamingen bevatten ten minste nog namen van gemeenschappen, waar Noord-Nederland, Oost-Nederland, Zuid-Nederland, West-Nederland en Midden-Nederland zo losgekoppeld zijn van de mensen zelf dat ze samen eerder DOEN denken aan de indeling van een industrieterrein.
Zie verder mijn rondgezonden mail Klaas J Eigenhuis