Forth Gróningas!

Vlag van de stad GroningenMijn stad Groningen is gesticht door Saksen. De Saksen waren een Germaans stammenverbond. Of eigenlijk: de Saksen begonnen als een kleine stam, ergens in Noord-Duitsland, en onderwierpen en lijfden door de jaren heen allerlei andere Germaanse buurstammen in, totdat uiteindelijk geheel Noordoost-Nederland en Noord-Duitsland als Saksisch gebied konden worden beschouwd. Een groot aantal Saksen is in de vijfde eeuw na Christus ook naar de Britse eilanden verhuisd, samen met velen uit buurstammen (Angelen, Juten en Friezen). Zij waren aanvankelijk huurlingen, geworven door de Britse (Keltische) heerser Vortigern om de Picten buiten de noordelijke grenzen te houden. De Britten in het zuiden konden immers niet meer rekenen op de bescherming van Romeinse legioenen, die voorgoed nodig waren op het vasteland.

Algauw namen de Germaanse huurlingen de macht over, en lieten ze meer van hun achterban overkomen vanuit het vasteland. Het thuisland van de Angelen (het huidige Sleeswijk en omstreken) was uiteindelijk zo goed als verlaten, en van hen komen dan ook de namen Engeland en Engels. De Britse heersers werden verdreven naar het westen van Brittannië: het huidige Wales. In het Wels heten Engelsen nog altijd Saeson, een verbastering van Saxon ‘Saks’. (Ter vergelijking: de Finnen noemen de Duitsers Saksalaiset.) De Engelse streken Wessex, Essex en Sussex zijn de oorspronkelijke West-Saksische, Oost-Saksische en Zuid-Saksische koninkrijken van Brittannië.

Maar ik dwaal af; terug naar Groningen. De etymologie van deze plaatsnaam is niet helemaal duidelijk, maar het is aannemelijk dat het de oude derde naamval is van de meervoudsvorm Grōningas ‘de mensen van Grōni/Grōno’. Groningen betekent dan letterlijk: ‘bij de Grōningas’. Wie of wat Grōni/Grōno was, is onduidelijk; het kan een stamvader zijn geweest, maar ook een rivier, of gewoon ‘het groene (land)’ betekenen. Hoe het ook zij, ik vind de naam zo boeiend omdat het nog dat stammige heeft van de oude tijd. Als u het Oudengelse heldendicht Beowulf openslaat, dan vliegen dergelijke namen u ook om de oren: Scefingas en Scyldingas en Scylfingas en Wægmundingas en Wulfingas. Zo zijn er in de Oudnoordse literatuur ook vele, zoals de Ynglingar en de Völsungar. Zie ook de Duitse Nibelungen, en de vele Nederlandse achternamen die op -ing, -inga en -ink eindigen. Het zijn echte clannamen. Of om met een Germaans woord te spreken: sibbenamen.

Vlag van TwenteIk moet ook denken aan The Lord of the Rings, waarin J.R.R. Tolkien de Rohirrim, een noordelijk volk, Oudengels laat spreken. De mensen van de koninklijke lijn van de Rohirrim, en bij uitbreiding alle Rohirrim, heten ook wel de Eorlingas, oftewel de telgen van stamvader Eorl de Jonge. ‘Forth Eorlingas!’ roept hun koning Théoden als hij hen aanvoert in de strijd.  Zij zijn een ruitervolk bij uitstek; het paard is een wezenlijk onderdeel van hun cultuur. En daarin wordt ook de cultuur van de oude Saksen weerspiegeld, die in hun mythologie de tweelingbroeders Hengest en Horsa (hengst en ros) kenden, en dikwijls een afbeelding van een paard op hun vanen hadden. De vlag van Twente, ook een Saksische streek, herinnert ons hier nog aan.

Mocht u binnenkort eens naar Groningen reizen, of er wonen, denkt u dan aan een tijd waarin de Grōningas in hun langhuis bijeen kwamen om mede te drinken en te luisteren naar grote verhalen over de helden onder hun voorvaderen.

15 gedachtes over “Forth Gróningas!

  1. Hallo Olivier (als ik je zo mag noemen),

    Ik las dit stukje over de oorsprong van de naam Groningen en daarmee Grono – Groni. Niet ver daarvandaan, over de grens bij Enschede ligt in Duitsland Gronau. Misschien dat die naam je verder kan helpen naar de betekenis.

    Groet, Jenny Schilt

    1. Bedankt Jenny, ik had er nog niet aan gedacht. Als ik Wikipedia mag geloven heeft/had Gronau ook een Nederlandse naam: Gronouw. Altijd leuk wanneer plaatsen ook in de taal van het buurland een specifieke naam hebben.

  2. Leuke site!
    De besproken onderwerpen spreken mij zeer aan.
    Zo ook de herkomst van de naam van de stad waar ook ik woon – Groningen.
    Er zijn inderdaad meerdere plaatsen met vergelijkbare naamonderdelen en één met praktisch dezelfde naam (Groeningen – Noord-Brabant, gemeente Boxmeer).
    ‘Gron-‘ kan in de meeste gevallen verwezen hebben naar vochtig grasland (zo ook in Gronau – Grazig weiland).
    Een andere (oudere?) herkomst voor ‘Gron’ in Groningen is Garuns, een oud-Germaans/-Fries woord dat markt of plek van samenkomst betekent. Dat zou m.i. ook een goede verklaring geven voor de Friese naam voor Stad; Grins.

    1. Bedankt voor je reactie!

      Wat garuns betreft: dat herken ik enkel als een Gotisch woord, maar dat spraken ze in hedendaags Hongarije en omstreken. Met dan wel de betekenis ‘marktplaats’. De Oudgermaanse vorm zou dan *garunsiz zijn. Het is mogelijk dat hetzelfde woord in andere Germaanse streken ook voorkwam, maar dan in een andere vorm. In het Oudfries kwam het voorvoegsel *ga- (Nederlands ge-) al niet meer voor, maar het kan zijn dat het in sommige gevallen samengesmolten is met de stam. (Vergelijk het Oudnoords, waar de *ga- in de regel ook verdwenen is, maar nog wel te vinden is in glófi ‘handschoen’, van Oudgermaans *galōfan.) De moderne Friese vorm van *garunsiz zou dan inderdaad grins kunnen zijn. Helemaal als het woord niet rechtstreeks van het Oudgermaans komt, maar via het Oudsaksisch.

      Máár, voor zover ik weet is Grins een latere verbastering van (een voorloper van) Groningen, met een toegevoegde -s. (Eenzelfde ontwikkeling is te zien in de Friese vorm van Harlingen: Harns.) En ik betwijfel dat het woord *garunsiz in de naam Groningen verborgen zit. De oude vormen van de naam wijzen daar niet op. Al sluit ik niet uit dat *garunsiz, als er een Oudfriese vorm van heeft bestaan, stiekem toch een rol heeft gespeeld in het tot stand komen van de huidige vorm.

      1. Snelle reactie!
        Dank voor de uitleg.
        Mijn achtergrond op het gebied van etymologie en de (oud-)germaanse talen is beperkt, mijn interesse echter niet! J
        Ik kwam de verklaring ergens tegen en hij sprak mij wel aan.
        Bij verder zoeken blijkt (zoals je ook al zegt) Garuns(iz) van Gotische oorsprong.
        En dat is inderdaad nogal ‘ver’ gezocht.
        Nogmaals dank!
        J

      2. Graag gedaan! Ik ben blij dat het je aanspreekt. Die oude talen en wereld zijn samen een schat van heb ik jou daar.

        Groet,

        Olivier

    2. Grōni/Grōno lag van oorsprong, op het noordelijke eind van de Hondsrug. Misschien hier een saksische connectie mee te leggen?
      De friesche naam Grins voor de stad, betekent grens. De grens tussen de friese Ommelanden en het saksische gebied.

  3. Eric vertaalde Gronau met “grazig weiland” wat een goede weergave is, maar je herkent de opbouw van Gronau iets beter als je het vertaalt met grüne Au, groene ooi, waarbij ooi (niet in de oudere edities van Van Dale!!) = mnl ouwe, auwe ‘met water doorsneden land’ [MH]. Groon is saksisch voor groen. Het woord is adstraat(van vóór de pie-tijd); hetzelfde geldt voor de basis van het woord ooi, die ‘water’ betekende. Water is een levensbehoefte, de mensen hier kenden het woord al voor de Indogermanen hier langskwamen (wat zo 3.000 v. Chr. moet zijn geweest – de Hunebedbouwers wáren hier toen al)

  4. De etymoloog Friedrich Kluge wist in 1899 al veel over het suffix -ing-a, -ung-a te vertellen. Hij was er als een kind van zijn tijd zeker van dat dit achtervoegsel een basis in het PIE (Indogermaans) had: “Het eigenlijke suffix zal –ka zijn en de n zou dan van oorsprong bij het zwakke znw. sanskrit râja(n) behoord hebben.” Inderdaad geeft pie *k (net als pie *k-accent) in het pgm (germaans) in veel gevallen een g (anders een h). De varianten i:u waren gewoon “bindingsvokalen”. Nu weten we dat dit suffix uit ons substraat stamt, dus véél ouder is dan het PIE! Omdat de woordvorming in de grammatica thuis hoort, is dit dus een mooie grammaticale bijdrage uit ons substraat.

  5. Donau rijmt met Gronau omdat daar hetzelfde –au zit. Net zomin als groen is ook Don- Indo-Europees. Het woord (als het één woord is) zit echter wijdverbreid, van Schotland tot en met Wolgograd. De oude idg wortel *dānu- “doet het vast niet meer; het zal wel oud Oud-Europees zijn. F donner ‘geven’ schijnt wel pie (*de3) te zijn [Beekes 145], maar dit heeft dan weer geen pgm nazaat.
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Donau#Etymologie
    http://en.wikipedia.org/wiki/Etymology_of_Aberdeen

  6. Hebben we het op Taaldacht al eens over de verholen samenstelling gehad ? Een samenstelling is één woord dat uit twee of meer woorden is opgebouwd, bijv. aandelenkoers, puinhoop. Een verholen ss. is bijv. vrommes, of leidsel [ED], of Smient [WNV-1]. Is samenstelling (samen is geen naamwoord) zelf een samenstelling ? Ja, dr M. C. van den Toorn (1973) 1975, Nederlandse taalkunde, Aulaboek 499, zegt dat op p.141. Maar als een deel van het woord een niet zelfstandig voorkomend morfeem is, zoals het affix (= alle infixen, prefixen en suffixen), dan spreekt men, in het simpele geval van ge-val, van een afleid-ing. Ik wil nu graag de term verholen afleiding introduceren: een afleiding waarbij men de delen niet meer herkent. Voorbeeld: Vergelijk het Oudnoords, waar *ga- in de regel ook verdwenen is, maar nog wel te vinden is in glófi ‘handschoen’, van Oudgermaans *galōfan. (hierboven) Nu kunnen we aan de aflevering Achter geloken ogen, waar de combinatie Beloken Pasen genoemd wordt, een (mogelijke!) fraaie en veel voorkomende verholen afleiding toevoegen: BLOK : zo’n ding waar men zich wel eens vóór gezet waant 😉
    Maar waar komen nu eigenlijk die prefixen (voorvoegsels) be- en ge- vandaan ?? Uit het PIE of, misschien toch uit een oudere taalfase ??
    Dat ligt er natuurlijk nu ook aan, of je van mening bent dat het woord beloken al heel snel gevormd werd ná het eerste gebruik van *luken (in zijn oudste spelling, maar ja, dat is theorie, want er werd überhaupt niet gespeld in de dagen van de voorhistorische toendrajager hier te lande). Ik heb wel een antwoord op die vraag, maar misschien is het leuker om daar eens onbevooroordeeld over na te denken ?
    Verholen afleiding = oorspronkelijke afleiding  die men niet meer als zodanig herkent. Voorbeeld blok (in: Blokeend WNV), als de b- hier voor een ouder be- of bi- zou staan (Beloken (Pasen) toont nog het prefix in zijn volle glorie).
    Verholen samen¬stelling = oorspronkelijke samenstelling  die niet meer als zodanig herkenbaar is, in veel gevallen eerder op een afleiding  lijkt. Voorbeelden vrommes < vrouw+mens, wortel < wort+walu [WNP ), Paling < paal+ding [WNVis ], Smient [WNV ]. D verdunkelte Zusammensetzung [Duden 264 i.v. Hexe]. @
    Afleiding = woordvorming waarbij het nieuwe woord gevormd wordt vanuit het bestaande woord door toevoeging van een affix , juist door weglating van een (pseudo-)affix (Back-formation ) of door verbastering van een deel van het woord. Samenstellingen  vallen niet onder de afleidingen. @
    Samenstelling = één woord dat uit twee of meer woorden is samengesteld, bijv. winter + koning geeft de samengestelde vogelnaam Winterkoning en hegge + Mus geeft Heggenmus (met tussen-n). Een vogelnaam die uit meerdere losse woorden bestaat, wordt een meerledige vogelnaam genoemd (). Voor de spelling van samengestelde en meerledige vogelnamen zie § Spelling. Voor verkortingen van sommige samenstellingen zie § Verkortingen. Voor de etymologie van samenstellingen zie Doorzichtige samenstelling en Verholen samenstelling. Ook Compositum. @ kj.eigenhuis@12move.nl

  7. Moin, ik wou even inhaken op je verwijzing naar Twenthe in samenhang met Hengist en Horsa.

    Ik heb in verschillende boeken (ook op Wikipedia) gelezen dat de twee broers uit Twenthe moeten zijn gekomen, dit wordt dan weer gelinkt aan het gebruik dat we hier in Twenthe en direct omringende gebieden, die ook ooit tot het Twenterland behoorden, twee paarden(koppen) op onze geveltekens hebben en Hengist en Horsa genoemd worden.

    Maar dat laat mij dan weer denken, is dat in de andere Sax regio’s niet het geval dan????

    1. De geveltekens met twee paardenhoofden zijn inderdaad wijdverbreid in de Saksische wereld.

      Overigens waren Hengest en Horsa volgens de overlevering de stichters van het koninkrijk van Kent, en waren het vooral Juten (uit wat nu Jutland, Denemarken is) die zich vestigden in Kent. In die tijd, voor de overname door de Denen, waren de Juten waarschijnlijk West-Germaans en nauw verwant aan de Saksen.

Laat een reactie achter op Jeroen Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.