Die Brunelstraet

In de dertiende eeuw maakte een onbekende Gentenaar een leerdicht dat wij thans kennen onder de veelzeggende naam De natuurkunde van het geheelal. Er zijn meerdere handschriften van dit gedicht, maar in één ervan, handschrift U, wordt het gevolgd door een kosmologische verhandeling (in proza) van de hand van een man die zich voorstelt als ‘brueder Thomas, een simpel leec’.

In dezelfde verhandeling komt ook broeder Aernt van het Franciscaner klooster te Utrecht kort aan het woord. Broeder Aernt is de ‘leesemeyster’ van broeder Thomas, oftewel de man die het werk heeft getoetst en goedgekeurd. Hij zegt dat zij schrijven ‘int iaer ons Heren dusent driehondert’ en bevestigt dat Thomas een ‘simpel leec’ is. Waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld dat Thomas het Latijn niet machtig is en enkel in de volkstaal kan lezen en schrijven.

Broeder Thomas’ verhandeling is om taalkundige redenen waardevol. In een tijd dat de meeste geschriften in Zuid-Nederlandse dialecten werden opgeschreven schreef hij in een Noord-Nederlands dialect. Bovendien zit er in zijn verhandeling een aantal zeldzame woorden. Een daarvan is Brunelstraet, waarmee hij de Melkweg bedoelt. De herkomst van het woord is even troebel als de Melkweg zelf. Gelukkig wordt er enige uitkomst geboden door de Teuthonista, een Nederrijnse woordenlijst uit 1477. Daarop vinden we namelijk, beide ook met de betekenis ‘Melkweg’, de vormen ver Broenelden strate en Vronelden strate. Nu is ver zonder twijfel een verbastering van vrouw, zoals meneer dat van mijnheer is, en lijkt Vronelden een samentrekking of anderszins latere bijvorm van ver Broenelden te zijn.

Oudnoords valkyrja (spreek uit WAL-kuur-ja) is een samenstelling van enerzijds kyrja ‘kiester’, verwant aan kiezen, keur en uitverkoren, en anderzijds valr ‘de gedoden’, hetzelfde woord als wal- in Middelnederlands walstat ‘slagveld’. Met vallen en gevallene heeft het woord in elk geval niets van doen. De Nederlandse vorm zou overigens walkeure luiden (ook hier de klemtoon aan het begin).

Daardoor is hier hoogstwaarschijnlijk sprake van een vrouwelijke voornaam, en mogelijk een welbekende uit de Germaanse overlevering. Want in het Middelhoogduitse Nibelungenlied, waar Richard Wagner zijn Ring des Nibelungen op grondde, vinden wij een hoofdrol voor Brünnhilde, en in de Oudijslandse Völsungasaga en enkele andere gedichten is Brynhildr vooraanstaand. Beide personages lijken op dezelfde historische vrouw terug te gaan, mogelijk de Wisigotische prinses Brunhilde van Austrasië (ca. 543–613). Brynhildr wordt omschreven als een valkyrja. Volgens de Oudnoordse overlevering kozen de valkyrjur welke van de op het slagveld gedode strijders naar Valhöll ‘hal van de gedoden’ zouden gaan. Ze worden omschreven als schildmaagden die door de hemel vliegen en eruit neerdalen, en zijn vaak geliefden van helden.

Het zou niet verbazen als de Melkweg ooit naar een dergelijk mythologisch wezen is vernoemd, en wel één in het bijzonder. Maar ook als Brünnhilde/Brynhildr ‘slechts’ een heel belangrijk historisch figuur uit de Germaanse overlevering was, dan is een dergelijke vernoeming aannemelijk. Broeder Thomas, ‘simpel leec’ als hij was, bezigde in elk geval volkse oftewel Germaanse benamingen. Maar dat hij met Brunelstraet naar vrouwe Brunhildes straat verwees wist hij zelf waarschijnlijk ook niet, áls dat de herkomst van de naam is.

Kómu þar ór himni hjalmvítr ofan
(Kwamen daar uit hemel helmwichten neder)

Een gedachte over “Die Brunelstraet

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.