Negatief vermogen

Enige tijd geleden ried ik u de film Bright Star (2009) aan, het rijkelijk uitgebeelde verhaal van de liefde tussen de jonge Engelse dichter John Keats en de sierlijke Fanny Brawne. We zien hoe zij hem kort na hun eerste ontmoeting zover krijgt om haar in de dichtkunst te onderwijzen:

Fanny Brawne: I still don’t know how to work out a poem.

John Keats: A poem needs understanding through the senses. The point of diving in a lake is not immediately to swim to the shore, but to be in the lake, to luxuriate in the sensation of water. You do not work the lake out. It is an experience beyond thought. Poetry soothes and emboldens the soul to accept mystery.

Fanny Brawne: I love mystery.

(Hieronder als geluidsfragment te horen, gevolgd door zeer heldere muziek uit de film.)

De Engelse dichter John Keats beschrijft zo wat hij in een brief aan zijn broers negative capability noemde, oftewel negatief vermogen: “dat is wanneer de mens in staat is te verkeren in onzekerheden, mysteriën, twijfels zonder enig geprikkeld reiken naar feit en rede.” Keats verzet zich tegen de ontleding van de verschijning der wereld. Of, om met nieuwerwetse woorden te spreken: hij verzet zich tegen het reductionisme, de drang om de werkelijkheid terug te brengen tot eenvoudigere onderdelen en lagen in een poging haar te ‘verklaren’. “Liefde,” zo zou de reductionist zeggen, “is eigenlijk niets meer dan het samenspel van stofjes en genen.” Dat eigenlijk-niets-meer-dan-denken zou Keats dodelijk voor de ervaring hebben gevonden.

In zijn boek Negative Capability (1969) beschrijft Nathan A. Scott het denken van Keats in het kader van dat van de Duitse wijsgeer Martin Heidegger. Scott stelt dat Keats het onzinnig vond om te denken dat waarheid door een moedwillige, rede-gerichte geest gevat kan worden; dat Keats het aannemelijker achtte dat de ‘komst’ van het Zijn geduldig afgewacht moest worden, “in een geest van beschouwende openheid jegens de volle omvang van de wereld.” Scott vervolgt: “Heideggers term is niet ‘Negatief Vermogen’ maar Gelatenheid (…) jegens Wat-Is dat ons eenvoudig toestaat om de dingen te laten zijn, wat hun onzekerheid en hun mysterie ook mogen wezen.”

John Keats viert het mysterie, de geheimzinnigheid, de raadselachtigheid. Hij tracht geen grenzen af te breken of op te doeken om geheimen te ontbloten. Hij wil geen doorzichtigheid afdwingen. De woorden van C.S. Lewis in diens boek The Abolition of Man (in zijn geheel hier te lezen) zijn hier dan ook gepast: “Als je alles doorziet, dan is alles doorzichtig. Maar een geheel doorzichtige wereld is een onzichtbare wereld. Alles te ‘doorzien’ is hetzelfde als niet te zien.”

5 gedachtes over “Negatief vermogen

  1. Mooi. Ik heb de film helaas nog niet gezien, maar ben een groot liefhebber van Keats’ poëzie. Vooral de openingsregels van Hyperion behoren tot de mooiste Engelse dichtregels die ik ken. ‘Understanding through the senses’ vind ik een erg toepasselijke frase voor zijn werk – heel anders dan bijv. de meer Platonische Shelley, bij wie zintuiglijke ervaring alleen een rol lijkt te spelen als stimulans voor zijn altijd bevlogen geest.

    Er wordt overigens wel eens een intrigerende parallel getrokken tussen de Engelse Romantici en de Inklings (o.a. door Reilly): ik meen Keats-Tolkien, Shelley-Lewis, Barfield-Coleridge en Byron-Williams.

    1. En ik heb de film wel gezien maar moet nodig meer lezen van Keats’ daadwerkelijke werken. Overigens biedt de film al met al niet zo geweldig veel inzicht in het kunstig vernuft van Keats. Het is bovenal een liefdesdrama, met gedichten en dichterlijke brieven die over en weer gaan tussen Keats en Brawne.

      Het is mij overigens altijd een uitdaging te bepalen in hoeverre ik mee kan gaan in de Romantiek. De afwijzing van rationalisme slaat bij menig romantisch dichter om tot navolging van irrationalisme. Enig idee welke dichter goed het midden weet te houden?

      1. Ik heb ‘irrationalisme’ nooit zo als een probleem gezien. Wel stellen de meeste romantische schrijvers dat er een vorm van weten is die het droge, rationele verstand te boven gaat, en die in eerste instantie slechts door de verbeelding bevat kan worden. Maar hierin vinden ze zeker bijval van Barfield en Tolkien (“He sees no stars who does not see them first / of living silver made that sudden burst / to flame like flowers beneath an ancient song”) en volgens mij ook van Lewis en Williams.

        Hoe dan ook, de meest rationele van de Engelse romantici lijkt me Coleridge, die meer filosofisch dan poëtisch werk produceerde (al is de ‘Rime of the Ancient Mariner’ meteen een van de beroemdste romantische gedichten). Shelley is daartegenover wel de meest uitbundige, emotionele, anti-christelijke romanticus, maar tegelijk de meest muzikale en lyrische; Lewis heeft een mooi stuk over zijn Prometheus Unbound geschreven, waarin hij o.m. schrijft dat Shelley wat betreft ‘beatitude’ de enige ware rivaal van Dante is. Voor een kalmere, eenvoudigere schoonheid (en wijsheid) lees ik Wordsworth, en Byron lees ik eigenlijk vooral voor zijn humor (al heeft hij een aantal mooie lyrische en verhalende gedichten geschreven).

      2. Dank! Aan leeswerk geen gebrek voor mij, zo blijkt weer eens.

        Met irrationalisme bedoel ik niet zozeer de erkenning van wetenswijzes naast of boven de rede, maar een overdreven onderschikking van de rede, een zwelgen in gevoelen, en een te grote nadruk op het ogenblik en op de willekeur. De willekeur vat ik daarbij op als de wil die geen of weinig sturing door de rede kent. En onder het irrationalisme schaar ik ook het dwepen met oorspronkelijkheid, waarbij traditioneel werk haast in een reflex wordt afgedaan als irrelevant, cliché en kitsch. (Niet dat er niet zoiets is als kitsch.)

        Veel hiervan is (mijns inziens) voortgezet in het postmodernisme. Daar vinden we de drang naar oorspronkelijkheid (‘originaliteit’), provocatie van gevoelens en een buitenproportionele rol voor het subject. De kunstwerken die we vervolgens voorgeschoteld krijgen zijn wat mij betreft eerder zwarte gaten dan stralende bevestigingen van het Grote Raadsel. Maar ik dwaal af.

  2. Misschien is dat het dan wat me zo vroeg al in Keats aansprak…
    Wat je zegt, Kasper, snijdt denk ik inderdaad hout. Hoe het ook zij, schrijvers en denkers van formaat.

    De ene mens zal meer op de rede hangen, de ander meer op de mystiek wellicht. De truuk is om een heel mens te zijn, dat alles gebruikt (en gebruiken kan, wat op sommige gebieden weer onderwijs en studie zal vergen) wat God hem gegeven heeft.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.