De naam Sven is inmiddels al behoorlijk geliefd in de Lage Landen en de voorspoed van Friese schaatser Sven Kramer zal hier geen afbreuk aan doen. Dat de naam uit Scandinavië komt is bekend, maar wat betekent hij eigenlijk? En wist u dat er van oudsher ook een inheemse, Nederlandse vorm van deze naam bestaat?
In Scandinavië zelf bestaan al meerdere vormen: Sven is vooral de Zweedse vorm, Svend de Deense, Svein de Noorse en Sveinn de IJslandse. In tegenstelling tot wat u mogelijk vermoedt is Sven niet rechtstreeks verwant aan svensk ‘Zweeds’ en Sverige ‘Zweden’. Dat wil zeggen: svensk is niet afgeleid van Sven, en Sven betekent niet zoiets als ‘Zweed’.
Eigenlijk is de naam een algemeen woord voor ‘jongen, knaap’, en wel een dat ooit in alle Germaanse talen in enige hoedanigheid voorkwam. In het Oudgermaans moet het *swainaz hebben geluid, maar de verdere herkomst hiervan is niet helder. Wellicht sloeg het oorspronkelijk op een jongen van het eigen huishouden en komt het van de wortel *swe-, *swa- ‘zelf, eigen’, net als mogelijk *swestēr (Nederlands zuster) en *swēguraz (Nederlands zwager). Ook svensk en Sverige gaan hier misschien op terug. Een andere mogelijkheid is dat *swainaz verwant is aan *swīną (Nederlands zwijn) en aldus oorspronkelijk een benaming is voor een knaap die verantwoordelijk is voor het hoeden van zwijnen. Inderdaad, in sommige talen betekende het woord ook wel ‘zwijnenhoeder’, maar dit kan een latere ontwikkeling zijn geweest onder invloed van swijn.
De Middelnederlandse vorm van het woord luidde swên (ook swene) en is alleen opgeschreven in de betekenis ‘zwijnenhoeder’. Ernaast bestonden bovendien swent ‘jonkman’ en swente ‘jonge dochter’, maar het is niet uit te maken of deze nevenvormen waren of anderszins verwant.
Net als in Scandinavië was het woord in de Lage Landen als naam in gebruik. Hiervan getuigen achternamen (eigenlijk vadersnamen) als Zweens, Sweens en Sweenen en de plaatsnaam Zwijnsbergen, voorheen Sweensbergh ‘Sweens heuvel’. In hedendaags Nederlands zou het woord dan ook zween luiden en de naam Zween. Of eerder Sween, aangezien in persoonsnamen de anderszins gewone ontwikkeling van s- naar z- vaak is uitgebleven, net zoals die van f- naar v- in bijvoorbeeld Frederik.
Dus, wie overweegt zijn zoon Sven te noemen, zou in plaats daarvan ook het Nederlandse Sween kunnen gebruiken.
Oudgermaans *swainaz zou zich tot Gronings Swain hebben ontwikkeld. Vergelijk hiervoor de ontwikkeling van *bainą ‘been’ tot Gronings bain. De Friese vorm is moeilijker te bepalen. Gezien de ontwikkeling van *bainą tot Fries bien en die van *wainōną ‘wenen’ tot weine, zouden wij zowel Swien als Swein kunnen bedenken. Om verwarring met Fries swyn ‘zwijn’ te voorkomen is Swein toch wel te verkiezen.
Bremmer, R.H. jr., An Introduction to Old Frisian (Amsterdam, 2009)
INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)
Kroonen, G., Etymological Dictionary of Proto-Germanic (Leiden, 2013)
Orel, V., A Handbook of Germanic Etymology (Leiden, 2003)
Philippa, M., e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (webuitgave)
Vries, J. de, Altnordisches etymologisches Wörterbuch, 2. Auflage (Leiden, 1977)
Vries, J. de, Nederlands etymologisch woordenboek (Leiden, 1971)
Is het verband met Zweden werkelijk uitgesloten en kan het niet En … En zijn?
Zweens zou in het twents ook verbastering van Zwe(d)ens kunnen zijn. En ooit trokken de vikingen behoorlijk ver de Lage Landen binnen..: Haaksbergen: Haakon’s bergen?
Beetje als troost voor ouders die hun baby Sven noemden, of jongens die Sven heten, dan ligt behalve “zwijn” of “zwijnenhoeder” ook Zweden nog voor hen open.
Toch: “zwijnen” betekent ook weer “geluk hebben” en over zwijnenhoeders met lichtgevende gouden haren bestaan mooie sprookjes, waardoor de naam Sven, door bovenstaand stuk van OvR, voor mij toch weer meer diepgang kreeg…😌
Een reactie met veel vragen…
Kan die ‘Sven’ zijn beïnvloed door ons ‘wine’ ?
Winnen had met landbouw te maken. Winnen is bebouwen en een landbouwer, pachter of landarbeider was een win of winne. Hier zitten we in klank al dicht bij die zwijnenhoeder (swên) en kan er dus verwarring zijn geweest.
Maar de term ‘win’ betekent ook vriend. Win is een Germaanse naamstam met de betekenis `vriend’, in persoonsnamen vanaf de 5e eeuw aan te tonen. Hoorden de mensen onbewust ‘win’ (vriend) in het woordje ‘Sven’?
Iets heel anders:
-We gaan het zwijn door de bieten jagen’ betekent in West-Vlaanderen, we gaan de bloemetjes eens goed buitenzetten. Zo’n zwijn komen we graag tegen…
-Swin (zwin zwen) in West-Vlaanderen betekent ook ‘buitendijkse kreek’ of zelfs afleidingsbeek. Kan de woonplaats een vadernaam zijn geworden, van aan het swin naar Swin naar Swins?
Het zou me niet verwonderen dat ‘Sven’ een afgeleide betekenis heeft van zwijnenhoeder. En dat is heus niet slecht bedoeld. Het valt me op dat sommige zelfstandige naamwoorden die een eigenschap aanduiden, afstammen uit de landbouwwereld. Als voorbeeld neem ik veilme of veim, betekent vrouw. In het Grieks hebben we poimen, herder(in). Dat dezelfde stam heeft.In het Bretoens is ‘bugel’ jongetje en afgeleid van Grieks ‘boukolos’ koeherder
In het Engels hebben we ‘girl’ voor meisje. het zou kunnen afgeleid zijn van Fries goarre of gor en betekent gering, armzalig. Duits göre Merrie. Een guil of Gaul betekent een versleten paard.Het is niet beledigend bedoeld, maar onze anen konden soms wel grof zijn.
Ik dacht eventjes aan het woord ‘boef’ dat zou kunnen stammen van Latijn bovarius ossenknecht.Maar dat laat ik in het midden.
walter
Qua vorming doet het sterk denken aan ‘steen’ (Stein, sten, steinn, alleen geen Deens ‘stend’, maar “gewoon” sten); *stainaz, meen ik ook (overigens Deens ‘ben’ – ook zonder ‘nd’gespeld); eveneens mannelijk van geslacht; dat is in het Fries ‘stien’
Friezen houden over het algemeen de klanken ‘ie’ en ‘y’ wel uit elkaar (wyt – wit [en nu ik erover nadenk, een rare eend in de bijt dat NLs; ‘wit’ in plaats van ‘wijt’ gezien, white, weiß, hvítr / wiet – nat) en evenzo ‘dyn’ (jouw) en ‘dien’ (gedaan/ontslagen).
Ik moet even niet denken aan een Engelse varians (*Swone)…
Bij Svensk – sven moet ik direct denken aan Schwaben, die in het Latijn Suevi genoemd werden; ik weet niet of Zweden (Sví-ar) etymologisch verwant zijn aan de Schwaben, maar een woord dat in het Latijn begint met su- kan (naast vast andere woorden) met su-us (eigen) of met sus (zwijn) te maken hebben.
Wat ik wel mis, is dat juist die terugverwijzende voornaamwoorden in het Germaans de w missen (sinn / sín / sér / sik – Gothisch sein-, dacht ik?), maar het is op zich opvallend (toeval?) dat ook in het Slavisch die twee beginletters terugkomen in ‘zwijn’ en ‘eigen’ (свинья en свой – tenzij het eerste ene leenwoord is uit Germaans).
In de Griekse equivalenten is er overigens iets eigenaardigs; ‘eigen’ is daarin weliswaar ἑός (<*seu̯os), maar het woord voor varken begint ‘gewoon’ met een h-klank (ὗς) én… heeft een nevenvorm waarin de sigma behouden lijkt (σῦς).
Trouwens, kerstmannen (er bestaan er 12) heten in het IJslands ‘jólasveinar’; hver af þessum tólf dögum fær sinn jólasvein (elke van deze twaalf dagen krijgt zijn eigen kerstman).
Na dit stuk geschreven en geplaatst te hebben ontdekte ik nog de Friese plaatsnaam Sweins (Nederlandse vorm Zweins), waarvan de oudste overgeleverde vormen Sueyns en Sweynze luiden, onderscheidenlijk kopieën uit 1427 en 1433, en die wel terug gaat op Oudfries Swêninga ‘van de lieden van Swên’. Vergelijk voor de ontwikkeling van -s(e) uit -inga de Friese plaatsnamen Harns (Harlingen) en Grins (Groningen).
En hoewel de ontwikkeling van Fries stien uit Oudgermaans *stainaz zou pleiten voor *Swien uit *Swainaz, vraag ik me af of de -w- niet een kleurende werking heeft. Vandaar mijn betrekking van weine uit *wainōnan.
Dan is al met al Swein wel te verkiezen, dunkt mij.
Begin van dit artikel deed me al denken aan de iets oudere term ‘swain’ in het Engels. Voor zover ik het begrijp ligt het, qua betekenis, in de buurt van ‘thrall’. En later zag ik dat de andere vormen afgeleid zijn van ‘*Swainaz’ dus zou het me niet verbazen als ‘swain’ ook in dat rijtje past.
Leuk stukje weer om te lezen (ook al is het al weer een tijdje terug geschreven), maar moest denken aan de scheepvaart waar nog immer een “coxswain” aanwezig kan zijn. Ik vond het altijd al een merkwaardige term!
Zeer interessant stukje. Ik ben gek van Scandinavië en zou mijn toekomstige kinderen dan ook graag een Scandinavische naam willen geven. Het probleem is dat veel Nederlanders moeite hebben deze correct uit te spreken en/of te spellen. Het reconstrueren van Scandinavische namen naar hun (Oud- of Middel-)Nederlands vorm zou de perfecte oplossing zijn! Hopelijk verschijnt er in de toekomst nog een vervolgstukje over andere Scandinavische namen en hoe deze in het Nederlands zouden luiden.
Voor vervolgstukjes had ik geen plannen, omdat veel inheemse Noordgermaanse/Scandinavische namen zijn samengesteld uit naamstammen die in onze streken niet of nauwelijks gebruikt werden. Neem bijvoorbeeld IJslands Þórsteinn, Noors Torstein, Deens Torsten. De naam stamt uit de laat-heidense tijd, toen de god Þórr (Thor) sterk in populariteit gegroeid was en onze voorouders al tot het Christendom bekeerd waren. De Nederlandse vorm van deze godsnaam is Donder, oorspronkelijk hetzelfde woord als donder ‘geluid bij onweer’, en schuilt nog in donderdag (ouder dondersdag, letterlijk dus Donders dag, de dag van de god Donder). Þórsteinn zouden wij dus ‘vertalen’ als Dondersteen, maar dat woord hebben wij al en betekende bij ons vanaf het begin iets heel anders.
Maar ik kan nog wel zeggen dat de bekende Scandinavische naam Björn/Bjørn beantwoordt aan Nederlands Bern, hoewel deze tegenwoordig beperkt is tot samengestelde namen, zoals Bernhard/Bernard/Berend/Barend.
Bij de naam Björn zie je duidelijk dat de oudgermaanse e voor de r werd gebroken. In het Oudengels heette Bern Beorn, daarin ook breking van de e voor de r. Apart dat deze verschijnselen zich zowel in het Oudnoors als in het Oudengels voordeden. Het Oudengels, evenals OudFries en andere Ingveoonse talen, is eigenlijk een brugtaal tussen het Noordgermaans en het Westgermaans, komt dat doordat de Angelen, Saksen en de Friezen dichtbij Scandinavië woonden?