Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt.
(Statenbijbel, Mattëus 23:24)
Met deze woorden sprak Jezus tot hen die zich in onbenulligheden verliezen. Kennelijk was het destijds aan te raden eerst de muggen uit een drank te zeven, voor men een beker aan zijn mond zette. Maar het verorberen van een mug valt natuurlijk in het niet bij het doorslikken van een kameel. Aan Jezus’ uitspraak danken we de uitdrukking ‘muggen ziften,’ maar ook de kemel waart nog altijd door onze taal.
Vandaag schreef Volkskrant-columniste Cécile Narinx over de ‘kemel’ dat de President der Verenigde Staten wat al te intieme banden onderhoudt met een welbekende zangeres. Deze betekenis van het woord kende ik nog niet, maar enig onderzoek wijst uit dat kemel, vooral in zuidelijke streken, gebruikt wordt als anderling voor ‘vergissing’. Wellicht dat een lezer uit het zuiden hier meer over kan vertellen.
Om terug te komen op de zoölogische kemel waarover Jezus sprak: volgens de naslagwerken is deze ouder dan onze kameel. Waar laatstgenoemde door geleerden uit het Latijn ontleend zou zijn, werd kemel vermoedelijk door kruisvaarders uit een Semitisch taalgebied naar het noorden mee teruggenomen. Dit zou ergens tussen de elfde en dertiende eeuw na Christus gebeurd moeten zijn.
Het woord herinnert aan een tijdperk waarin de meeste noorderlingen een wezen als de kameel enkel kenden van horen zeggen. Hoogstens hadden ze een beschrijving uit een oud verhaal gelezen of een vage schets gezien. Het is tekenend voor de verwarring dat de kameel bij onze westerburen nog lang olfend heette, maar zie ook de bijgevoegde middeleeuwse afbeeldingen van respectievelijk een ‘kameel’ en een ‘olifant’. Bij gebrek aan feitelijke kennis moeten kamelen en olifanten minstens zo wonderbaarlijk geleken hebben als draken of eenhoorns.
Dit is wellicht een schrikbeeld voor de nuchtere wetenschapper, maar het opent tegelijkertijd een wereld van verbeelding voor de dromer en verhalenverteller. Een enkele lezer herinnert zich wellicht de verwondering die Samwise Gamgee in Tolkiens verhalen overvalt bij zijn ontmoeting met een oliphaunt. Eenzelfde gevoel moet de middeleeuwse kruisvaarder gehad hebben wanneer hij eindelijk oog in oog kwam met een welhaast mythisch wezen als de kameel of olifant.
Omdat kemel aan deze verloren wereld van verwarring en verbeelding herinnert zou ik haar graag weer in onze streken verwelkomen – zowel binnen als buiten de dierentuin.
Dat de bronnen waar men water kan putten in de Levant in de warme seizoenen broedplaatsen van muggen zijn spreekt vanzelf. Ik heb hier in verband met de uitspraak overigens nooit eerder aan gedacht dat dit bedoeld was.
Daar had ik zelf ook nog niet bij stil gestaan. Overigens is er net enige ophef ontstaan over de aanwezigheid van kamelen in het Midden-Oosten ten tijd van de verhalen uit het Oude Testament.
Het woord kemel met de betekenis van flater komt inderdaad veel in de zuidelijke streken voor. Men gebruikt het ook in de uitdrukking ‘een kemel schieten’ zoals de stripfiguur Guust Flater altijd doet.
De welgang van Hannibal, toen hij de wijg aanging met de Romeinen, nadat hij de Alpen was overgestoken is voor een groot gedeelte te danken aan zijn elpendieren. Het waren voor de Romeinen immers onbekende dieren, die hen buitengewone vaar inboezemden.
Walter
Ah, bedankt voor de bevestiging. Ik vraag me nu wel af waar de uitdrukking ‘een kemel schieten’ vandaan komt. Waarschijnlijk zal het een variant op ‘een bok schieten’ zijn, maar dan blijft de vraag waar die uitdrukking dan vandaan komt.