Wij zijn onze noemkunst verloren. Waar onze Germaanse voorouders tweeduizend jaar geleden een schat aan namen in de hoge taal van het heldendicht wrochten hebben wij het maar te doen met de nagalmen ervan, die we langzaam vervangen met allerlei oppiksels van elders. Er zit geen leven meer in onze namen, voor zover ze van ons zijn, en we moeten in werken naslaan wat hun betekenis is, voor zover die bekend of zeker is.
In het verleden had ik de gedachte onze Germaanse namen nieuw leven in te blazen door mensen van de nodige lijsten en gereedschappen te voorzien. Het bleek niet vergeefs. Er komen sindsdien iedere dag tal van mensen naar Taaldacht om te struinen en er mogelijk, hopelijk, een naam voor hun kind te kiezen. Het is mij nog immer een verademing vergeleken bij de top zoveel van namen in Nederland die ieder jaar wordt uitgegeven.
En toch, we leven niet meer in de dagen van speren en helmen. We wonen niet meer nabij weerbare everzwijnen, noch bij de wolven die in de wouden huilen. Die oude namen zijn zoals gezegd nagalmen. Of beter, het zijn versteningen en verbasteringen van uitdrukkingen die ooit onmiddellijk begrepen werden, maar nu niet meer. Het hoofdstuk is afgesloten en we hebben de erfstukken te koesteren, onthouden en gebruiken, maar mogen tegelijkertijd wel eens werken aan een nieuwe noemkunst, met nieuwe namen. Een die bij onze tijd past zoals de krijgshaftige Germaanse bij de hare. De heldentijd is voorbij evenals de dichtkunst die hem kenmerkte. Dan liever opnieuw beginnen met bescheiden, eerlijke namen van betekenis.
Hoe? Dat is een vraag die ik op een andere dag zal beantwoorden.
Eerst heb ik de lijsten op Taaldacht grondig moeten herzien. Waren het er eerst drie, met mannelijke namen, vrouwelijke namen en naamstammen, alle ingedeeld op de hedendaagse vormen en verbasteringen, is het er nu één, ingedeeld op de vormen die ze hadden toen de meeste namen voor de meeste mensen nog doorzichtig moeten zijn geweest, mijns inziens die van de achtste eeuw na Christus ongeveer. Zo wordt het allemaal ook voor de hedendaagse lezer doorzichtiger en overzichtelijker. Dat hoop ik althans. Een enkele lijst is voor mij ook veel gemakkelijker om mee te werken, bij gebrek aan deftige webmiddelen.
En zo heb ik ook besloten om de meeste tweestammige namen niet meer van een betekenis te voorzien. Deze is namelijk vaak niet vlot te geven. Het scheelt tijd en ruimte om deze weg te laten en het is voor een werkelijk begrip van zo’n naam eigenlijk ook beter om niet meteen een ‘vertaling’ van de naam te lezen, maar om bij beide naamstammen stil te staan en hem te leren begrijpen zoals hij er staat. Vergeet niet, ze zijn doorgaans ontstaan als smeedsels in dichterlijke taal.
Naar de lijst.
Wat een geweldige lijst, veel dank!
Graag gedaan!
Nieuwe namen, dat vind ik ook wel interessant.
We gaan er een paar mooie maken.
Heel mooi, bedankt!
Doet me deugd!
Olivier, ik mis de naam Waldemar in de lijst. Ik heb mijn zoon zo genoemd, als samentrekking van de naamstammen Wald en Mar.
Een prachtige lijst verder, ik zal hem zeker raadplegen mocht ons een tweede kind gegund zijn, want ik ben dol op Germaanse namen, ze hebben zoveel zeggingskracht.
Mooi! En die mag inderdaad niet ontbreken, al heb ik hem wel in een ietwat andere vorm toegevoegd. In de regel was er in de tijd die ik aanhoud geen tussenklinker wanneer de voorste naamstam een zware lettergreep was (of twee lettergrepen telde).
Over oude Germaanse naamvalsstammen gesproken, de meest voorkomende waren de a- en o- stammen die weer onderverdeeld waren in ja- en jo- stammen, wa- en wo-stammen. Verder ook nog de i- en u-stammen, de r-stam en de n-stam. Wanneer en waar werden al deze stamuitgangen gebruikt?
Klein misverstand hier. Ik heb het in het stuk niet over naamvalsstammen, maar naamstammen, d.w.z. de woorden die voor het maken van namen werden gebruikt.
Erg fraaie lijst weer maar ik bleef even hangen bij de lastige naam Hendrik welke in de lijst voorkomt als zijnde een inwoner van Hedemarken? Deze verklaring heb ik nog niet eerder gelezen en was zelf in de veronderstelling dat het iets als onderstaand moet zijn;
From the Germanic name Heimirich which meant “home ruler”, composed of the elements heim “home” and ric “power, ruler”. It was later commonly spelled Heinrich, with the spelling altered due to the influence of other Germanic names like Haganrich, in which the first element is hagan “enclosure”.
Dus van de woorden “heim” en “rik,” zoals ook Nederlandse plaatsnamen als Hemrik/Haandrik etc. Persoonlijk vind ik deze verklaring ook wat logischer. Hemrik/Himrik/Hamrik lijkt derhalve logisch en voor Haandrik gelden de oudere vermeldingen;
1381-1383 Henrikinc, 1400 Ten Hoenric, 1457 Haenric, 1877 Haandrik
Haandrik is namelijk vernoemd naar een bestaand erf, vandaar het woordje “ten,” die van de Henrikinks dus (met de typische -ink suffix voor achternamen in Oost Nederland)
Vriendelijke groeten
Dank je, Johannes.
Nee, ik verwees naar Oudnoords Heinir en Heiðmǫrk puur ter vergelijking van de klankontwikkeling, omdat Heinir kennelijk van ouder Heiðnir komt. Daardoor kreeg ik de gedachte dat in Oudnederlands Hênrík en Oudhoogduits Heinríh op dezelfde wijze een tandklank is verdwenen. Ik zal hier binnenkort een stuk aan wijden.
De verklaring dat hên een verbastering is van hêm ‘thuis’, of beter gezegd dat Hênrík uit Hêmrík komt, vind ik zelf minder aannemelijk, omdat -nr- geen gemakkelijkere uitspraak dan -mr- is en omdat hêm nog een doorzichtig woord was.
Mooie lijst Olivier! Als geboren groninger is mij de naam Tonnis Derk gegeven. Een naam die in mijn stamboom al eeuwen wordt gebruikt. Heb wel eens gelezen dat Tonnis van Antonius afgeleid was maar nu ik in je lijst kijk denk ik dat het eerder van: Tunno Tonne Ton m. mog. nevenvorm van Túno • Oudengels Tunno, Oudnoords Tunni, Fries Tunne
Ook aangezien mijn roepnaam Tonny is.
Een oom van mij heet Tekke, een naam die in de stamboom ook een enkele keer voorkomt. Altijd een bijzondere naam gevonden. Lijkt mij ook een friese naam.
Dank je, Ton!
Over Tonnis heb ik mij in dat opzicht ook verwonderd. Ik zal de mogelijkheden omtrent een eind-s in Germaanse namen eens nader onderzoeken.
Tekke is een belangwekkende naam. Zo op het eerste gezicht zou je denken aan een nevenvorm van Take of misschien een samentrekking van Tetke of iets dergelijks en zo uitkomen bij de sterk vereenvoudigde koosvormen van oudere namen. Maar we kunnen ook overwegen dat het beantwoordt aan Oudnoords þekkr ‘aangenaam’ en Oudhoogduits decki ‘geliefd’. Bezwaar is wel dat we dan een voorloper als Oudfries Thekka (m.) verwachten, die ik niet kan vinden. Komt er zo’n vorm voor in jouw stamboom?
Hallo Olivier, bedankt voor je reactie. De oudste naamsvermelding wat ik terug kan vinden is 1610. De naam komt daarna in verschillende schrijfwijzen voor. Teke, Teeke, Tecke en Tekke.
Over Tonnis, die naam komt ook veel voor in mijn familie en de roepnaam bleef bij mannen altijd Tonny, ook al was je 95 jaar, dus Tonny was nooit een verkleinvorm van Ton realiseer ik mij. De groningse familie noemt mij altijd nog zo. Denk dat ik het Ton maar laat varen om mijn roots niet te vergeten. 🙂
Als aanvulling, zo had ik ook ooms met de prachtige groningse namen, Lubbo, Elzo en Edo.
Hmm, dat gebruikelijke voorkomen van de -y op het eind, dus zoals je zegt niet als koosvorm, wekt de indruk dat we langs een vorm als Antonie/Antony toch wel te maken hebben met een verbastering van Antonius.
Tekke vind ik nog steeds moeilijk te beoordelen, maar het voorkomen van vormen als Teeke maakt het wel minder waarschijnlijk dat het gaat om een evenknie van Oudnoords þekkr en Oudhoogduits decki.
Lubbo, Elzo, Edo zijn echt karakteristiek Groningse namen inderdaad. Jammer dat ze nu zo snel het veld ruimen voor meer “internationale” namen.
Prachtige lijst Olivier!
Nog een detail over namen geven en een naam hebben.
Dikwijls wordt de Vlamingen verweten dat ze de woorden ‘noemen’ en ‘heten’ door elkaar haspelen. Wanneer we vandaag de dag onze taal gebruiken, kan ik daar wel inkomen, maar weet dat in West-Vlaanderen het werkwoord ‘heten’ vreemd was. Men gebruikte de werkwoorden ‘namen’ en ‘noemen’, waarbij ‘namen’ stond voor ‘heten’. ‘Oe naam je gy’ betekende zoveel als ‘hoe heet jij’. ‘Oe noemt en’ voor ‘welke naam heeft hij’ en ‘me noemen hem David’, ‘we noemen hem David. Namen en noemen werden synoniemen en heten kwam er bij. Misschien kwam de (nog bestaande) verwarring uit die hoek.
Luc, dank je wel! Je verhaal geeft goed aan hoe “algemene” woorden bij nader inzien wat minder algemeen blijken te zijn. In elk geval voor enige tijd.