Een nieuwe morgen voor de noemkunst

Stelt u zich voor dat de voornamen om u heen doorzichtig en begrijpelijk zijn. U hoeft niet te vragen of op te zoeken wat deze en gene betekenen, want het zijn bekende woorden of samenstellingen ervan. Ondenkbaar als dat nu zij, zo was het tot in de vroege middeleeuwen, een tijd van heldere naamgeving. Die dagen kunnen herleven—met vernoeming naar bomen en ander goeds. Lees verder “Een nieuwe morgen voor de noemkunst”

Namengalm

Wij zijn onze noemkunst verloren. Waar onze Germaanse voorouders tweeduizend jaar geleden een schat aan namen in de hoge taal van het heldendicht wrochten hebben wij het maar te doen met de nagalmen ervan, die we langzaam vervangen met allerlei oppiksels van elders. Er zit geen leven meer in onze namen, voor zover ze van ons zijn, en we moeten in werken naslaan wat hun betekenis is, voor zover die bekend of zeker is.

Lees verder “Namengalm”

Het heden als een herinnering

Een kort en wat persoonlijker verhaal deze keer. Een vrij onthutsende en ook ontroerende ervaring overviel mij laatst op een mooie, vredige dag op het Drentse land. Ik stond in het gras tussen de bomen terwijl de vogels zongen, en het was alsof ik er op dat ogenblik niet werkelijk was, maar alsof ik de bitterzoete herinnering eraan beleefde vanuit een door oorlog of burgeroorlog verscheurde … Lees verder Het heden als een herinnering

Raag

De aanblik van een gebergte waarvan de besneeuwde toppen zich hoog boven de wolken verheffen, de beschrijving van een razende storm, of de schildering van het rijk van de hel door Milton wekken behagen op, maar gepaard met huivering (…).

Uit:
Opmerkingen over het gevoel van het schone en het verhevene
(1763, vertaling door Ike Kamphof)

Aldus spreekt de Duitse wijsgeer Immanuel Kant in een van zijn vroegere werken. Hij onderscheidt hier het verhevene van het schone. Beide vervoeren ons tot hogere gevoelens, maar het verhevene grijpt ons aan, terwijl het schone ons bekoort. Het verhevene moet altijd groot en eenvormig zijn, het schone kan klein en druk en getooid zijn. In zijn latere werk zou hij hier nog veel verder over uitweiden.

Lees verder “Raag”

Hildegard van Bingen

Groenheid

In 1151 in het klooster Rupertsberg te Bingen aan de Rijn voltooit de Duitse abdis Hildegard het boek Scivias (‘weet de weg’), haar eerste van drie werken in de mystiek, waarin zij de visioenen van het “levende licht” van God opschrijft die zij al sinds haar vroegste jeugd heeft gehad. Deze werken, alsmede haar vele muziekstukken en haar verhandelingen over onder meer de helende kracht van verschillende kruiden, maken haar in haar eigen tijd al vermaard, en zij onderhoudt met menig vooraanstaande een briefwisseling. Heden is zij nog onverminderd als ‘Zienster van de Rijn’ het onderwerp van grote belangstelling.

Lees verder “Groenheid”

Germaanse namen herbezocht

Ieder jaar geeft de Sociale Verzekeringsbank, de instelling verantwoordelijk voor de uitkering van de kinderbijslag, een lijst uit van de populairste kindernamen in Nederland. Bij beschouwing van deze lijst hoeft men geen naamkundige te zijn om te zien dat de hedendaagse Nederlandse namenschat een onsamenhangend allegaartje is, een vormloze, bijeengeleende warboel van namen, vol met klanken die vloeken met de gewone Nederlandse taal.

Lees verder “Germaanse namen herbezocht”

Het mooie kwijnen

Het was het gezicht van mijn moeders vader, het zijn de bomen in herfst, het zijn de oude boerderijen, de verweerde schuren en door gras verzwolgen paden… Het zijn de handen van herders, de vervallen houten hekken rond de weiden, de omloverde muren, de gammele stoelen van gisteren… Getekend zijn zij door vergankelijkheid — met de jaren en de sleet hebben zij hun schoonheid en eigenheid verworven. Zij schitteren in verwering. Heeft zoiets een naam in onze taal? Is het ooit genoemd? Het heugt mij niet.

Lees verder “Het mooie kwijnen”

De kunst van het noemen

Groot werd hun kennis en hun kunnen; doch groter nog was hun dorst naar meer kennis, en in vele dingen overtroffen zij aldra hun onderwijzers. Zij waren veranderlijk in spraak, want zij hadden grote liefde voor woorden, en zochten immer te vinden namen voeglijker voor alle dingen die zij kenden of zich voorstelden.

(Over de Noldor, Hoge Elven in The Silmarillion van J.R.R. Tolkien.)

Lees verder “De kunst van het noemen”