Niet alleen zie ik uit naar herstel van heilige ruimten tussen hoge bomen, maar ook naar hun verbinding met lange wandelwegen door het landschap, de paden waar toegewijden met staf in hand over togen kunnen. Die zielen heten er geen bedevaarders, alsof zij enkel om te bidden komen, noch pelgrims, om met een geleend woord te spreken. Zij worden walders genoemd vanuit de oude taal.
Dat is niet vanwege het Duitse Wald, al is de gelijkenis een heel gelukkig toeval, gezien de omgeving van deze bezigheid. Nee, walder beantwoordt aan het Duitse Waller van het werkwoord wallen. Dat was bij ons ooit ook een gebruikelijk woord voor reizen, vooral te voet, en in het bijzonder op bedevaart gaan. Te meer, zij hebben nog steeds Wallfahrt, wij hadden vroeger walvaart.
Bij zulke tochten door het minder drukke gedroomde land wordt niet in schamele kilometers gerekend, maar in edele oude rasten, elk de afstand tussen rustplekken, ook de rustplek zelf. Dat zijn er enkele op een dag indien die geheel op pad besteed wordt. Op veel van zulke vaak afgelegen rasten is een kleine herberg of winkel opgetimmerd en sommige zijn uitgegroeid tot heuse dorpjes van veelal houten huizen dicht opeen, met alle beschutting tegen regen, hagel of sneeuw. Maar voor het overige is slapen onder de sterren geen straf of zeldzaamheid.
De mantel die de walder op koude dagen draagt heet een hakel en de reistas over de schouder een maal. Dit zijn oude woorden die van de vergetelheid gered worden en deze zede helpen te onderscheiden van het alledaagse. Zo heet verder de wandelstaf ook wel een palster en kan die tegelijk dienen als kerfstok voor alle bezochte heiligdommen, al krijgt die daar streng genomen een stempel of brandmerk en is het echte kerven—van ruinstaven—bedoeld voor de namen van stok en steunder zelf.
Een heiligdom is een wij en kan bestaan uit meerdere ambachtelijk getimmerde gebouwen in een bos of anderszins onder bomen. Hier kunnen walders en andere bezoekers een lichtje opsteken ter herdenking van de overledenen, de goede geesten aldaar begroeten, eer bewijzen aan de Grote Geest, bidden wellicht en genieten van vrede in goede verhoudingen. Bij veel wijen is ook gelegenheid tot zinzate met zicht op de lijnen van stammen en takken zoals het hoort. En op gezette tijden is er doud oftewel grootse viering!
De walder zet dan welgemoed de reis weer voort, alleen of tezamen, zingt wellicht wat woorden in de gewijde taal, en groet het rijke wild om zich heen—ook zon en maan te hemel. Een volgend wij wacht verderop, wellicht tot in Hoog-Duitsland of de bergen van Zwitserland, en anders eigen haard.
Mocht dit allemaal te denkbeeldig lijken, niet van deze tijd: weet dat veel hiervan zijn tegenhanger heeft in dat grote eilandenrijk in het Verre Oosten met wild en jaargetijden als de onze. Zulks is levend erfgoed in Japan, of het nu gaat om de lange uitgestippelde Kumano Kodō (oude weg van Kumano) van shintō-heiligdommen, de Shikoku Henro van shingon-tempels die vanouds met wit hemd en bestempelde staf belopen wordt, of de eigenzinnige yamabushi, bergvereerders die volledig in witte gewaden met tucht op tocht gaan.
Moet dat niet zijn “tiegen/tijgen”, met “togen” als verleden tijd?
Verwant aan dat sterke werkwoord is het zwak vervoegde togen ‘trekken’, vroeger en gewestelijk nog steeds ook in de zin van ‘zich begeven’. Kan het nooit laten zulks op te duiken.
Genoten van dit schrijfsel – dank daarvoor!
Ik moest denken aan roestende ransuilen, toen ik over ‘rasten’ las. Houdt dit verband?
En ik moest denken aan het Veluwse ‘danderen’; zou dat ook een gewijde wandel betreffen of wellicht eerder het omgekeerde?
Hartelijke groet
Blij te horen!
Het werkwoord roesten is afgeleid van roest ‘hoenderstok e.d.’ en dat komt van Oudgermaans *hrōstaz. Maar rast gaat terug op *rastō dus oorspronkelijk met andere beginklank en niet verwant.
Dat bijzondere danderen heeft een evenknie: gewestelijk Engels to dander, danner, daner ‘to stroll, saunter, wander; to trifle, misspend one’s time; to hobble.’ Dan zal de gemeenschappelijke voorloper ook niet naar een heel doelgericht lopen hebben verwezen. Niettemin zie ik de walder wel danderen.
Wederom een zeer interessant artikel! Met volle teugen genoten.
Dank!
Een mooi ontspannend blog – dank!
Het is een onderwerp dat mij ook rust geeft…
ᚺᚳᛏ ᛞᛟᛏ ᛗᚳ ᛞᛄᚷᛞ ᛞᚨᛏ ᚢ ᚩᚾᛋ ᛒᛚᛡᚠᛏ ᚠᚳᚱᛚᛁᚷᛏᚳᚾ ᛠᚠᚳᚱ ᚩᚾᛋᚳ ᛏᚪᛚ ᛉᚾ ᛞᚳ ᚠᚪᚱᚾᚳ ᛋᛇᛞᚳ! 🙂
Nanthilde
ᚳᚾ ᚾᛖᛟᚳ ᚷᚱᛟᚾᚳ ᛇ ᛗᛉᛏ ᚠᛇᛚ ᚠᚨᚾ ᛞᚳ ᚠᚪᚱᚾᚳ ᛋᛇᛞᚳ ᛋᚨᛚ ᛚᛇᚠᚳᚾ ᛫ ᚾᚨᚾᛞᚪ
ᛋᚳᚾ!
Als een dergelijke aanstichting in Nederland opgezet zou worden zou ik mij hier zo bij aansluiten. Dank voor het tekststuk!
Dat noopt tot uitwerking! En misschien moet zij zelf ook een naam krijgen…