Zijn Nederlands groen en Engels green hetzelfde woord? Nou, ja en nee. Ze verschillen weliswaar duidelijk van vorm, maar ze hebben niettemin een gemeenschappelijke voorloper, uit de taal waar beide talen vertakkingen van zijn. Het zijn aldus zogenaamde evenknieën, net zoals bijvoorbeeld aarde en earth of huis en house. Van veel Nederlandse woorden is zo vrij gemakkelijk de evenknie in het Engels te herkennen. Veel, niet allemaal, want soms ligt het helemaal niet voor de hand.
Het Nederlands en het Engels zijn net als enkele andere talen ontstaan uit het Oudgermaans, dat omtrent tweeduizend jaar geleden werd gesproken in de Lage Landen en verder naar het oosten en noorden. In Brittannië sprak men indertijd vormen van Keltisch, en hier en daar Latijn als nalatenschap van honderden jaren Romeinse bezetting en beschaving.
In de vierde en vijfde eeuw, toen de Romeinen daar verzwakt waren en vervolgens vertrokken, staken echter vele Germanen vanuit Nederland, Noord-Duitsland en Jutland de vertrouwde Noordzee over om zich voorgoed op het eiland te vestigen. Zij vermengden zich met de eerdere, Keltische bewoners—van wie de afkomst en zeden overigens betrekkelijk dicht bij hun eigen lagen—en werden uiteindelijk de Engelsen. Hun vorm van Germaans ontwikkelde zich tot het Engels.
Vanzelfsprekend hebben het Nederlands en het Engels een groot deel van hun woordenschat gemeen als erfenis van het Germaans, al zijn ze beide mede dankzij de nodige stelselmatige klankverschuivingen hun eigen kant opgegaan. Vandaar dus dat we enerzijds Nederlands groen en anderzijds Engels green zien (naast Duits grün, Zweeds grön enzovoort), vanuit een enkel Oudgermaans *grōniz.
In andere gevallen zijn de vormverschillen wat groter, maar voelen de meeste mensen wel aan dat het om evenknieën gaat, omdat de betekenis min of meer gelijk is gebleven, zoals bij oog en eye. De Oudengelse vorm éage was nog minder ver van ons oog verwijderd, in spelling althans. In het Oudgermaans moet het woord de vorm *augōn gehad hebben. Inderdaad, Duits Auge zit daar nog het dichtst bij.
Lastiger voor de doorsnee spreker aan weerszijden van de Noordzee wordt het wanneer in een van de talen (of beide) de oorspronkelijke betekenis van het woord is veranderd, en helemaal wanneer zowel vorm en betekenis afwijken. Hoeveel mensen beseffen bijvoorbeeld dat herfst en harvest ‘oogst’ evenknieën zijn? Of dekken en thatch ‘rietdekken’? Wie ziet of hoort de naam van een wisse Britse bewindsvrouw en denkt Margriet Dekker?
Daarom is hier nu een lijst van zulke onopvallende Engelse evenknieën.
Beste Olivier, ik neem aan dat “berg” -“barrow” (vooral met de interessante betekenisverschuiving naar ‘grafheuvel’) ook wel een interessant paar zou vormen om toe te voegen. Taalkundige groet en moge Tuw je immer bijstaan!
Wees heel, Alexander! Ik zat te twijfelen over dit stel, maar je hebt gelijk, het hoort op de lijst.
Fantastische lijst! Zijn loer -> lure en schuld -> should nog woorden om toe te voegen? Als ze kloppen natuurlijk…
Hai Eric!
Loer in de zin van op de loer liggen komt van loeren en gaat samen met Engels to lour, lower ‘dreigend kijken’ terug op Westgermaans *lūrēn.
Loer in de zin van een loer draaien is vermoedelijk een vervorming van lor, onder invloed van loeren hierboven of van loeder, loer ‘lokmiddel’. Dat laatste woord gaat terug op Westgermaans *lōþr, en dat is langs het Noordfrans ook geëindigd als Engels lure ‘lokmiddel’ (en vandaar to lure ‘lokken’).
Geen echte evenknieën dus.
De rechtstreekse evenknie van Engels should is Nederlands zou (ouder zoude) en zouden. Daar is schuld wel aan verwant, doch als afleiding van het oorspronkelijke werkwoord.
Prachtige lijst!
Uit Pokémon Rood leerde ik als kind dat het Engelse “leer” sluw kijken of gluren betekent. Nu ik deze comments lees, beeld ik me in dat dit vergelijkbaar is met loeren, wat tevens sluw kijken en gluren kan betekenen, maar ik weet niet of dit klopt. Kan gluren zelf hier ook verwant aan zijn?
Dank!
Engels to leer komt van leer ‘zijwaartse blik’ en dat is wel hetzelfde woord als het inmiddels in onbruik geraakte leer ‘wang; gezicht’, van Oudengels hléor ‘wang, zijkant van het gezicht; gezicht’.
Dat gaat vervolgens net als o.a. Drents leier ‘wang’, Middelnederlands lier ‘wang; jukbeen’ en Oudnoords hlýr ‘wang’ terug op Oudgermaans *hleuzą. Dus geen evenknie van loeren, vrees ik.
Gluren is niet verwant aan loeren, maar wel de evenknie van Engels glower ‘boos kijken of staren’.
Raar dat u wel nederlands en duits noemt in uw verhalen, maar nooit friese woorden aangeeft. Grien en green worden in fries en engels verschillend geschreven, maar exact hetzelfde uitgesproken.
Eagen en eye.
Engelsen geven zelf ook aan dat hel old english en old frisian vrijwel gelijk was.
Friese woorden heb ik in de loop der jaren regelmatig in mijn schrijfsels betrokken, ook als hoofdonderwerp en met betrekking tot het Engels.
Zie bijvoorbeeld mijn stuk over het Fries tussen zustertalen, met daarbij het aanhangsel gelijkenissen tussen Engels en Fries.
Korter geleden bijvoorbeeld in stilletjes Duits.
Die treffende gelijkenissen tussen het Nederlands en het Engels interesseren mij ook. Temeer omdat we hier in West-Vlaanderen geografisch het dichtst bij Engeland liggen en dat daar ook sporen van zijn in de West-Vlaamse taal en het oude Engels die het algemeen Nederlands niet heeft. Hierbij probeer ik nog een aantal woorden op te sommen die mij nu invallen. Een exhaustieve lijst maken lijkt mij een hemeltergend werk. De woorden zijn in betekenis soms flink -soms niet- uit elkaar gegroeid. De honderden woorden die bijna identiek zijn staan er niet bij.
aanslag onslaugh
akerre (West-Vl. op een kier) ajar (on jar)
akker acre
baar bare
baar bear
baken beacon
balg belly
bank bench
beroofd bereaved
bespreken bespeak
bezig busy
big pig
bijten bait
blad blade
bleken bleach
blinken blink
boom beam
bord board
borstel bristle
brem/braam broom
buil boil
deel deal
dreet dirt
duiken duck
duurte dearth
eest oast
gek geek
gevaar fear
gewaar aware
gewrocht wrought
gezond sound
gilwe (West-Vl. geel) yellow
grauw grey
haven haven
herberg harbour
herrie hurry
hevig heavy
hille (West-Vl. heuvel) hill
hoed hood
hoek hook
hond hound
ijdel idle
kaas cheese
karnen churn
kennen ken
ket kid
kieken chicken
klieven cleave
klodde (West-Vl.) clothe
knagen gnaw
knapzak knapsack
koen keen
kont cunt
korst crust
kot cote
krank crank
krop crop
kruien (kruden) crowd
kruik crock
kruipen creep
krul curl
kuchen cough
kwik quick
laan lane
lam lame
lepel lap
leuk luke
lid lid
loof leaf
lopen leap
luttel little
maagd maiden
made meadow
merrie mare
naast next
oordeel ordeal
opfretten (West-Vlaams zich zenuwachtig maken) fret
pers press
plicht plight
prettig pretty
rakel (West-Vl. hark) rake
ras rash
rede road
reep rope
rekenen reckon
roef roof
roosteren roast
rouw rue
schakel shackle
scheiden shed
schoffel shovel
schort shirt
schreef serif
schroot shred
slijk slick
sloef (West-Vl. slof) slovenly
smal small
smart smart
smoren smother
somp swamp
spaan spoon
sparen spare
sperwer sparrow
springen spring
sproeien spray
spuwen spew
stam stem
stede stead
steiger stairs
sterven starve
stier steer
stil still
strand strand
streng strong
streven strive
stropen strip
tang tongs
teken token
telen till
tijdig tidy
timmer timber
trekker trigger
trouw true
twijn twine
varen fare
velg felloe
verloren forlorn
vitten fit
vlees flesh
vloed flood
voorst first
Waals Welsh
wassen wax
wel well
wen wen
werpen warp
weten wit
wier wire
zak sake
zalig silly
zeer sore
zenuw sinew
zetel settle
zeug sow
zoom seam
zorg sorrow
zuigeling suckle
zuipen sip
Ja, Engels en Nederlands hebben nog ontzettend veel evenknieën. Sommige in uw lijst had ik reeds in mijn eigen lijst van onopvallende evenknieën opgenomen, maar naast–next, rekenen–reckon en spaan–spoon bijvoorbeeld nog niet, waarvoor dank!
Sommige die u noemt zijn echter geen echte evenknieën. Zo zijn Engels knapsack, to spray en waarschijnlijk ook geek ontleend aan het Middelnederlands dan wel Middelnederduits. (Daarbij is to spray van spraaien, niet het daaraan verwante sproeien.)
Engels cloth gaat samen met Nederlands kleed terug op Oudgermaans *klaiþą, terwijl Nederlands klodde behoort tot de groep van klodder, kluit enz.
Engels mare betekent weliswaar ‘merrie’, maar is de voortzetting van het mannelijke Oudgermaans *marhaz ‘paard’ (bij ons nog in maarschalk). De daarvan afgeleide vrouwelijke vorm *marhijō is de voorloper van Nederlands merrie.
Overigens wordt in de lijst van (in de algemene taal) vergeten woorden hier op Taaldacht ook veelvuldig verwezen naar Westvlaamse woorden, waarvan vaak ook Engelse evenknieën zijn. Bijvoorbeeld onder hul ‘heuvel’ worden Westvlaams hil(le) en Engels hill genoemd.
Hartelijk dank voor het vlugge antwoord en de interessante opmerkingen.
Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.
Moet dat niet ‘worden’ zijn?
Die zinnetjes zijn het werk van WordPress-vertalers en kan ik jammer genoeg niet aanpassen. Kennelijk gaat data hier media achterna: een eigenlijk meervoud dat inmiddels als enkelvoud opgevat wordt.