Namen van Nederlandse stammen: Frisii

Toen de Romeinen rond het begin van onze jaartelling oprukten in de Lage Landen waren deze bewoond door verschillende Germaanse stammen. De namen van deze stammen zijn tot ons gekomen in gelatiniseerde vorm. Maar wat betekenen zij? In een reeks bijdragen gewijd aan de duiding van deze namen, deze keer: de Frisii.

Kleine geschiedenis
De Frisii leefden oorspronkelijk in de kuststreken van de monding van de Rijn in het westen tot aan de monding van de Eems in het noordoosten, de stroom die thans Groningen van Duitsland scheidt. Volgens de Romeinse geschiedschrijver Tacitus waren zij naar hun slagvaardigheid onder te verdelen in maiores Frisii en minores Frisii. In 12 voor Christus worden zij verslagen door de Romeinen en in ruil voor schatting als bondgenoten beschouwd.  Zestien jaar later komen ze in opstand en vernietigen ze in hun eigen land, in het heilige woud van Baduhenna, een Romeinse troepenmacht van meer dan duizend zielen, waaronder vele Cananefates. Hoewel de Romeinen op hun beurt weer zeges behalen, en de Frisii vele jaren ruiters ten dienste van de Romeinen zullen stellen, blijft hun gebied buiten de grenzen van het Rijk.

Daar hun land veelvuldig door de Noordzee wordt overronnen, wonen zij in langhuizen op de zelfgemaakte heuvels die wij thans als terpen kennen. In de vierde eeuw blijkt de zee echter uitzonderlijk gierig en zijn zij genoodzaakt grote delen van hun land te verlaten, zoals te zien in een groot gat in de archeologische vondsten. Velen wijken uit naar wat nu Vlaanderen en Kent, Engeland is. Maar een deel blijft om uiteindelijk de oude gebieden weer te bevolken, doch nu aangevuld door grote aantallen Engelen en Saksen uit het noordoosten (die overigens ook de overtocht naar Brittannië maken en daar Germaanse koninkrijken stichten). De ‘nieuwe’ Frisii van de Middeleeuwen heten in hun eigen taal Frēsan (dan wel Frīsan) en breiden ook uit naar het oosten, langs de noordwestelijke kust van het huidige Duitsland. Doch in de loop der eeuwen is hun gebied weer geslonken: tot de provincie Friesland/Fryslân in Nederland.

Duiding
De vorm Frisii is een latinisering van Oudgermaans *Frīsijōz. Het is duister wat deze naam oorspronkelijk betekende en er zijn dan ook aardig wat duidingen bedacht. Niet bijzonder waarschijnlijk is dat de naam verwant is aan Oudfries frāse, frēse ‘gevaar’, Oudsaksisch frēsa ‘gevaar, verlies’, Oudhoogduits freisa ‘gevaar’ en Nederlands vrees ‘angst’, alsmede Gotisch fraisan ‘proberen’. De naam is dan op te vatten als ‘gevreesden’ (om hun moed en kracht), of ‘wagenden’ dan wel ‘in gevaar verkerenden’, daar de zee hun land vaak overspoelde. Deze groep woorden is echter zelf van onduidelijke herkomst. Even moeilijk is de duiding dat de naam verwant is aan o.a Oudfries frīsle, frēsle ‘haarlok, krul’ en Engels frizzle ‘krullend haar’ en dus verwijst naar hun krullende haar. Of anders naar hun haarstijl, daar de latere, Middeleeuwse Frēsan/Frīsan bekend waren om hun eigenaardige gewoonte om de zijkanten en achterkant van het hoofd te scheren, soms zo ver naar boven, dat alleen een dikke lok vooraan overbleef. Deze groep woorden lijkt echter ontleend aan het Laat-Latijn, terwijl de naam veel ouder is.

Daarnaast wordt de naam ook wel gezien als niet-Germaans, daar op grond van namen van oude nederzettingen in hun streken vermoed wordt dat de Frisii/*Frīsijōz oorspronkelijk niet Oudgermaans maar een andere, onbekende Indo-Europese taal spraken voordat ze overgingen op het Oudgermaans. De oorspronkelijke betekenis van hun naam is dan volledig verloren. De verdere bewijsvoering van deze duiding is echter niet bijzonder sterk.

De drie meest aannemelijke duidingen verbinden de naam allen met de wortel *frī- ‘eigen, zelf’. Een voorname afleiding hiervan was *frijaz ‘eigen’, waarvan de betekenis zich enerzijds ontwikkelde tot ‘zijn eigen, zelf-beslissend’ (vanwaar ‘ongebonden’ zoals in Nederlands vrij), en anderzijds tot ‘als zijn eigen’ (vanwaar ‘bemind, geliefd’). Hoort de naam *Frīsijōz inderdaad bij deze wortel, dan is hij op drie wijzen op te vatten: 1) ‘de vrijen, ongebondenen’ 2) ‘elkaars eigenen’, oftewel ‘de gebroederlijken’; 3) ‘de beminden’. Ook gezien hun drang naar vrijheid en onafhankelijkheid door de eeuwen heen –men denke o.a. aan de Friese Vrijheid– tot vandaag de dag, lijkt het vooralsnog het meest aannemelijk dat de Friezen in naam de ‘vrijen, ongebondenen’ zijn.

Lees verder over andere stamnamen in deze reeks.

Verwijzingen

Bremmer, R.H. jr., An Introduction to Old Frisian (Amsterdam, 2009)

Green, D.H., Language and History in the Early Germanic World (Cambridge, 2002)

Neumann, G., “Friesen”, in Namenstudien zum Altgermanischen (Berlijn, 2008)

Orel, V., A Handbook of Germanic Etymology (Leiden, 2003)

Philippa, M., e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (webuitgave)

Robinson, O. W., Old English and its Closest Relatives (Stanford, 1992)

Tacitus, P.C., Germania, vertaald en besproken door J.B. Rives (Oxford, 2002)

15 gedachtes over “Namen van Nederlandse stammen: Frisii

  1. Dat je geen reactie op dit mooie stuk krijgt verbaast me eigenlijk, maar dat terzijde.

    De uitwerking dat het woord “Fries” op haardracht slaat heb ik wel eens eerder gehoord. In het Duits is een kapper immer nog een “Friseur.”

    Maar met name je tweede punt, de vrijen, zette me aan het denken. Dit door de uitdrukking “Frank en vrij.” Zou dit dan dus eigenlijk niet “Frank en Fries” moeten zijn (misschien wel dapper en vrij)? Hoe oud is deze uitdrukking uberhaupt? Ik wou je eigenlijk ook vragen wat voor jouw de meest logische naamsverklaring is voor het woord Frank?

    Ik heb zowiezo moeite met de stamnaam Friezen. Ik begin de naam steeds meer te zien zoals ik dat ook doe bij de Franken, een verzamelnaam van kleinere groeperingen. Dit eigenlijk naar aanleiding van de Tuihanti, welke onder de Frieze naam in het Romeinse legioen zaten (als we de muur van Hadrianus mogen geloven). Kortom; fruit en appel = Friezen en Tuihanti bijvoorbeeld. Maar goed, ik dwaal af.

    Groeten

    1. Dat de Tuihanti een Friese stam zouden zijn is al eens eerder geopperd dit zelfde ook van de Trihanti maar de zelfde geschiedgeleerden opperen eveneens dat het ook Angelen zouden kunnen zijn en dat de Friezen pas later (in met name het noorden) als een stamverbond zouden vormen daarna zouden dan de Saksen zich van uit het oosten, bezuiden de Angelen en zich ook tussen de Angelen en de Friezen hebben gedrongen.
      wat ik dan wel vreemd vind is dat de Salli dan Franken zouden zijn het kan natuurlijk maar hoe heeft deze “grens” of “volkssplitsing” zich dan geuit?

      Wat ik wel weet of waarneem is dat hedendaags Twenthe en Salland weinig tot niks met elkaar gemeen hebben (behalve dat het beide Overijssel is) zelfs het Dialect is anders en niet maar een beetje.
      Sallands, Veluws, Drents, en “Gelders” (+/- 75% Achterhoek) is allemaal: stam+, -ie, -tie of -lie verkleind b.v.: schöttellie (schoteltje) of jongie (jongetje) en Nederlands -ui- wordt veelal -uu- b.v.: uut (uit) of buutten (buiten) en behoud de “ch” een “g” klank schoen.
      In het Twents (Twenthe+Noord-Achterhoek) zijn dit sköttelke – jöngske – oet – boetn / oet(n) en krijgt de “ch” een “k” klank Skoo.

      Maar dit is geen debat over de eigenaardigheden van dialecten, dus hou ik het hier maar bij.

  2. Dag Jeroen,

    Sorry voor de late reactie, ik was weer eens onderweg.

    Maar die “volkssplitsing” vind ik dus ook interessant. Kennelijk heeft het behoorlijk zitten rommelen hier (ik kom zelf uit Twente) ten tijde dat de Saliers de Rijn overstaken. Als eerste komen de Tuihanti voor als ruitereenheden van de Frissi. Vervolgens zouden ze onder Saksische invloed komen (waarbij de Frankische Saliers naar het zuiden zijn gedreven) om tot slot weer in de Frankische invloedsferen te komen (waarbij de Saksische cultuur/uitspraak behouden is gebleven kennelijk). Ook Dorestat bijvoorbeeld kampt hiermee (is het nu Fries of Frankisch?), als we er van uit gaan dat dit ergens in de buurt van Duurstede heeft gelegen.

    Kwa dialekt echter zie ik meer gelijkenissen dan verschillen tussen de gebieden die je opsomd. Ik ben het met je eens dat dat misschien niet zo uitdrukkelijk geldt voor Salaland maar voor de rest wel (Drente, Achterhoek en misschien wel Groningen). Maar ja, gelijkenissen of verschillen zijn zo groot zoals je ze zelf wilt maken…. (mooie dooddoener niet?), en ik ben bovendien geen specialist. Tuurlijk er zijn verschillen, maar dat geld ook voor zowat elk dorp onderling. Bovendien is er in Twente zelf ook al een behoorlijke tweedeling kwa kultuur. Karnaval is hier een mooi voorbeeld van (is wel ontstaan uit latere tijden, maar dat terzijde).

    Maar waar ik naartoe wil met dit verhaal is dat ik niet zo geloof dat zulke uitgestrekte gebieden (als dat van de Friezen), werden bewoont door 1 enkele stam met 1 taal en 1 kultuur. Als ik de naamsverklaringen van Drente en Twente van Olivier lees, 3 stammen/streken/legers en 2 stammen/streken/legers, dan ga ik de Friezen toch meer als een soort van (politieke) partij zien, waarbij de Tuihanti in bovenstaand voorbeeld eerst onderdeel waren van de Frieze partij, vervolgens van de Saksische (al dan niet onder dwang) en tot slot de Frankische. Hierbij lees ik vervolgens ook vaak (met name in lokale geschiedenisboeken) dat het niet uitgesloten is dat het Twentse, voordat het overging naar het Saksische, eerst Frankisch is geweest. Dan zou het Twentsche dus Fries – Frankisch – Saksisch – Frankisch zijn. Snap jij het nog?

    Erg jammer dat er niet een één of andere schrijvende sjamaan of monnik is geweest die dit even op had kunnen schrijven voor ons 😉

  3. Mojn J’han,

    So maanks wörd zegt da’w de boot noar Englaand hebt mist end deur d’n missionarisn van Karl den Grootn Saksen Slachter wördn ’t a’ noteert dät se better (old)Engels mit oos (leu van’n Mark) spekn könn dän Frankies of loat stoan Latien.

    Vandaar dat ik (als Twent) eerder zou zoeken in bij Angelen, ook ligt er bij Haaksbergen het Groot en Klein Snakeborg en het Snakemoor, “Snake” zou een Angels woord zijn door dialectale lijnen te volgen krijg je soms een ander beeld.

    Oud Anglisch runengedicht:
    Haegl is wittest corne
    hwyrft hit of heafan logte
    wealcas hit winde scure
    weorthet hit to waeter syththan

    Nederlands:
    Hagel is het witste koren
    wervelt het van de hemellucht
    zwalkt het door windvlagen
    wordt het tot water versmolten

    Twents:
    Heagel is’t witstn körne
    Warvelt it oet n hemmellochte
    Zwalkert it deur wiinde skoers
    Wördt it töt water smöltn

    Sallands (naar mijn weten) (mag verbeterd worden):
    Hagel is’t witste(n) koorn
    wavelt et van ’n hemelluchte
    zwalkst et door windvlaagn
    wordt et tot water esmoltn

    Ik zou het er graag in het Fries, Gronings en zelfs Limburgs neer zetten maar met die ben ik niet zo kundig.

    1. Kijk, dat is dus het mooie als je met anderen in conclaaf komt over onderwerpen. Dus een missionaris van Kareltje gaf aan dat men beter Engels met de Twenten kan spreken dan Frankisch? Ik zelf zou het nooit gezocht hebben bij de Angelen en ik vraag mij hierbij dan ook af waarom wel de Angelen en niet de Saksen, omdat we toch een Saksisch dialect spreken. Komen overigens hier veel voorkomende achternamen als “Engelbertink” of “Engbers” dan van dezelfde Engelen/Angelen?

      Nooit bij stilgestaan, bedankt!

      1. Ook van het Fries, als je het huidige Fries zo hoort, is wel heel duidelijk dat het ook verwant is aan Engels. Fries is, resp., modern Engels zonder de verfransing, die na de slag van Hestings (1066) heeft plaatsgevonden, maar wel de Anglo-Friese klankverschuiving heeft door gemaakt en Twents de doorgezette vorm van Oud-Engels (Anglo-Saksisch).

  4. Beste discussie-genoten

    Ik ben antropoloog en etnohistoricus (zoals men dat noemt), en woon en werk in Guatemala. Ik ben al jaren bezig met de reconstructie van de geschiedenis van de Hoogland Maya’s van Guatemala, voor een groot deel gebaseerd op inheemse documenten. Voor die reconstructie maak ik oa. gebruik van de historische informatie die in toponiemen en etnoniemen zitten. Mijn collega’s in Guatemala, met name archeologen, zijn daar nogal sceptisch over. Ik kwam op deze website terecht en was direct geinteresseerd, want lijkt erg op mijn vakgebied, alleen elders.

    Eerst een vraag. Ik ben op zoek naar een goed en degelijk artikel over de waarde van toponiemen en etnoniemen voor het historisch onderzoek. Het liefst in het engels want daar kan ik dan naar verwijzen.

    Enkele opmerkingen bij de discussie.

    Uit mijn eigen onderzoek blijkt dat men slechts dan een beter beeld van de geschiedenis krijgt wanneer men afdaalt in de analyse van het niveau van de ‘stam’ of ‘confederatie’ naar het het niveau van de ‘lineage/linaje’ of, wat bij de Maya’s en andere volkeren van Mesoamerika speelt, de groepering van lineages, . Ik weet niet hoe de situatie in ‘Nederland’ was, of die families zijn te achterhalen, maar bij de Maya’s zie je een voortdurende en onbeperkte verhuizing en wisseling van families tussen stammen onderling, waardoor het veel voorkomt dat dezelfde familie/lineage – en we hebben het vooral over de adellijke families – in één geval K’iche’ Maya is, en verderop Kaqchikel Maya is (K’iche’ en Kaqchikel zijn verschillende talen, zover uiteen als Spaans en Portugees). Dus ‘etnisch verschillend zouden zijn– hoewel we weten dat het begrip ‘etnisch’ heel vloeibaar is. Ik heb deze methodologie ‘historia de linaje’ genoemd. Vaak staren wij ons blind op etnische groepen maar lijkt de praktijk veel complexer maar ook kleurrijker te zijn. Zou een antwoord kunnen zijn op de onduidelijkheden over tot welke stam bepaalde groepen behoorden.

    Wat betreft de betekenis van de ‘stam’- of ‘confederatie’- namen, in het geval van de Maya’s, zijn dat bijna altijd namen die uit hun cosmovisie voortkomen (religie/wereldbeeld). Dus die hebben een duidend karakter: zo wil men zich profileren. Vervolgens is dat een naam die eerst bestaat als politiek etiket, het is een welbewuste keuze die men maakt, en pas later, eventueel gaat dienen als een linguistiek etiket. Ik weet niet in hoeverre dat speelt in de vroege geschiedenis van Nederland.

    Tenslotte nog één vraag. Is er enig zicht of idee op de talen die er gesproken werden in het Nederlandse gebied, vóor de Westgermanen en Kelten hun intrede deed. Wat sprak de vorst van de Grafheuvel van Oss?

    Maltiox che alaq
    Ruud van Akkeren

    1. Exact weet ik het ook niet maar, er is wel meer gezegd over het “migreren” tussen de stammen. Door deze migratie bleef de Germaanse taal een zekere vorm van eenheid houden ondanks invloeden van buitenaf, maar toen de “Grote” stammenconfederaties zich vormden verwaterde deze “binnen volkse migratie” waardoor we de Talen en Dialecten van heden dagen zouden hebben gekregen.

      Wat betreft de opbouw van een stam ging het meer (in afbouwende stap) Confederatie – Stam – “Clan” – Familie – Gezin.

      Wat de taal was van “de vorst van de Grafheuvel van Oss” blijft altijd nog gissen maar ik denk dat het best eens of Oud-Germaans óf oud-Keltisch zou kunnen zijn geweest. Maar omdat van Germaans vaak beweerd word dat het een niet Indo-Europeaanse straat kent denk ik dat het Germaans een handels- of contact taal was gevormd doordat de “originele” Noordwest Europeanen en de Indo-Europeanen elkaars woorden gingen gebruiken voor die dingen waar ze zelf geen woord voor hadden.

      Maar ik ben geen expert en ook niet geleerd in het vak en handelt het hier dus om een mening.

    2. @Ruud van Akkeren

      Het traceren van de bewoners van Noord Europa is zeer moeilijk vanwege het ontbreken van betrouwbare teksten. We moeten Archeologie interpreteren en de taal en mythologie analyseren. Veel enthousiaste mensen proberen hun vinger achter deze geschiedenis te krijgen. Wat betreft toponiemen en anoniemen zou ik de Indo Europese taal en cultuur studies als startpunt nemen en daarna misschien DNA onderzoek. Ik adviseer het boek: “The Horse The Wheel and Language: How Bronze-Age Riders from the Eurasian Steppes Shaped the World. David W. Anthony”

      Daarnaast adviseer ik ter introductie van Noord Europese talen “The History of English Podcast” (http://historyofenglishpodcast.com). De Germaanse talen worden hierin behandelt en hun onderlinge relatie, ontwikkeling en oorsprong worden op een overzichtelijke manier uiteengezet. Ik vermoed dat West Europa vele malen dynamischer is geweest dan Zuid America voor wat betreft cultuur invloeden van buitenaf. Er was wel degelijk een elite in Europa dit is aantoonbaar gedurende de bronstijd. Er zijn bewijzen voor contacten tussen zuid Europese en Deense stammen. Het Meisje van Egtved (ca. 1370 BCE) is een icoon van de Deense bronstijd maar zij komt oorspronkelijk uit het zuiden van Duitsland. Stone Henge heeft ook graven met personen die zijn geboren in Zuid Europa.

      Erg interessant is te zien hoe belangrijk Anatolia is geweest voor de Europees genetische samenstelling. En dat Denemarken in (indirecte?) contact stond met de Mycenaean cultuur voor de barnsteen handel. Dit contact heeft waarschijnlijk veel invloed gehad op noord Europese religie en cultuur en misschien ook de taal. Zie het boek “The Rise of Bronze Age Society – Travels, Transmissions and Transformations by Kristian Kristiansen & Thomas B. Larsson”

      Kortom mensen in Europa hebben zich altijd verplaatst en vermengt vanwege strategische huwelijken, handel, pilgrimage, oorlog of natuur rampen. Tot slot Dienekes blogspot verzamelt rapporten over genetisch onderzoek in de archeologie en analyseert deze op de website; http://dienekes.blogspot.nl/.

  5. Misschien helpt het jullie als je de oudste boeken er in betrekt de eerste vijf boeken van Mozes staat hoe het ging met de zonen van Abraham Isaak Jacob daar beginnen die stammen al hetieten kananiet jebusieten later de zonen van Jeruzalem zonen van Noach gingen wonen in de berg streken achter het twee stromen land Eufraat en de Tigris Genesis 10 zelfssteen soorten hun gebieden waar wetenschappers op afgaan of de peramieden van de farao’s waar Jozefsverslag in voor komt een van de zonen van jacob.eigenlijk leven we nog eens niet zolang op aarde .als van af Jezus geboorte 2018 jaar+daarvoor de vloed en daarvoor Adam en Eva en overal zit ongeveer 2000 en iets meer tussen dan leven we nog niet zolang op aarde maar de stam vorming komt daar weg

  6. Dag, twee dingen: ik raad schrijver en lezers graag het boek “Een meelijwekkend volk. Vreemden over Friezen in de oudheid tot de kerstening” (Wijdemeer, 2017) aan, dat een uitvoerige vertaalde bloemlezing is van wat er in de Oudheid en de vroege middeleeuwen door relatieve buitenstaanders (incl. Tacitus, Plinius en vrinden) over de bewoners van de Lage landen is geschreven. Erg vermakelijk en leerzaam om het in één band terug te vinden, denk ik. Ten tweede: als Fries (en oudfrisist) verzet ik me toch wel een beetje tegen de titel van dit verder interessante stuk. Ik denk dat ‘Nederlandse stammen’ anachronistisch en toch ook feitelijk onjuist is. Liever zou ik spreken van ‘stammen in de Lage Landen’ o.i.d., al dan niet met ‘noordelijke’ er nog bij. Gr., Anne Popkema

    1. Geachte heer Popkema, beste Anne,

      Het is inderdaad een anachronistische titel en ik begrijp het verzet. Meestal gebruik ik om die reden ook bewoordingen als de Lage Landen of deze streken, maar in dit geval was het stafrijm van Namen van Nederlandse stammen te aantrekkelijk om te laten liggen. Aangezien ik nog altijd het voornemen heb om deze reeks te herzien, aanvullen en uitbreiden (beslist ook dit te bondige stuk over de Frisii), overweeg ik om alles opnieuw te plaatsen. Wellicht onder een andere reeksbenaming dan.

      Het boek stond al op mijn verlanglijst en ik zal het zeker lezen—tankewol foar ‘e wink!

      Met vriendelijke groet,
      Olivier

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.