Op zoek naar Ister, vader van Germanen

De geschiedenis is rijk aan verhalen over de oorsprong van goden, vorsten en volkeren. In Japan heet het keizerlijke huis af te stammen van Amaterasu, de zonnegodin die zelf uit het oog van de schepper Izanagi gekomen is. Volgens de IJslandse overlevering zijn de eerste twee mensen, Askr en Embla, gemaakt van stukken hout die de goden op het strand vonden. En bij ons klonk ooit het loflied van een oerwezen en zijn zoon en kleinzonen, vanwaar de drie Germaanse volkeren in Middelgaard hun naam hadden. Lees verder “Op zoek naar Ister, vader van Germanen”

Herculēs in Nederland

Herculēs, schreef de bekende geschiedschrijver Tacitus tegen het jaar 100, verbleef naar verluidt ooit onder de Germanen en werd door hen nog immer als voornaamste held bezongen en zelfs als god beofferd met dieren. Niet onder die naam uiteraard, maar de Romeinen en Germanen plachten nu eenmaal elkaars goden en helden te vereenzelvigen. Bodemvondsten in de vorm van onder meer erestenen staven Tacitus’ verhaal: Nederrijnse Germanen in dienst van het Rijk vereerden Herculēs, vaak met de opmerkelijke plaatselijke bijnaam Magusanus. Lees verder “Herculēs in Nederland”

Verering tussen de bomen

Het is nu nauwelijks voorstelbaar, maar ooit was heel het Avondland rijk aan heilige bossen en gewijde open plekken in wouden. Grieken, Romeinen, Kelten, Germanen, Balten en Slaven, allen vereerden zij goden te midden van de bomen, zoals de Japanners nog immer doen. Dus toen de Engelse zendelingen in de vroege middeleeuwen hun broedervolkeren de Friezen en Saksen kwamen kerstenen, hadden ze die ook weg te houden van sacrīs silvārum quae nimidas vocant, oftewel ‘woudheiligdommen die ze nimidas noemen’. Zo staat het geschreven in een achtste eeuws lijstje van bijgeloven en heidense gebruiken, de zogenaamde indiculus superstitiōnum et pāgāniārum. Lees verder “Verering tussen de bomen”

Het heilige eiland

Zonderling prijkt het hoge Helgoland boven de baren van de Duitse bocht, verder uit de kust dan de Waddeneilanden. Hoewel gehavend door oorlog, zware stormvloeden en ingrijpende bouw, is het afgelegen oord nog altijd indrukwekkend met zijn witlijnige, rode rotswanden. Heilig was het ooit en wel een kern in de handel van barnsteen, dat gretig werd afgenomen door verre zuiderlingen. Zo hadden de Grieken ook mythologische voorstellingen over een barnsteeneiland bij de monding van een noordwestelijke stroom genaamd Ēridanos, waar de zonnedochters wenen. Lees verder “Het heilige eiland”

Oudheid aan de Noordzee

Het moet een wonderlijke en tegelijk ontnuchterende tocht zijn geweest voor de Griekse ontdekkingsreiziger Pytheas, toen hij ruim 2300 jaar geleden noordwaarts naar de wereld van tin en barnsteen voer, lang voor de mars der Romeinen. Gedreven door nieuwsgierigheid zou hij getrouw beschrijven wat daar nu eigenlijk te vinden was achter de mist van geruchten en sterke verhalen. Brittannië bezocht hij, ook de Orkney-eilanden, en kennelijk zelfs het verre IJsland. Doch voor ons in de Lage Landen telt vooral zijn verwijzing naar de Metuonis, waarschijnlijk de lange kuststreek van Vlaanderen tot de kop van Jutland. Lees verder “Oudheid aan de Noordzee”

Cruptorix

Het zijn spannende dagen in 28 na Christus, wanneer de Friezen enkele Romeinse belastinginners aan het kruis nagelen, naar verluidt om onredelijke eisen. Ze belegeren daarna het plaatselijke castellum en lokken uiteindelijk negenhonderd rijkstroepen, waaronder Germaanse dienstplichtigen, tot hun bloedige einde in het woud van Baduhenna. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus, van wie wij het verhaal hebben, voegt eraan toe dat nog eens vierhonderd rijkstroepen de hoeve van ene Cruptorix bereiken en daar uit angst voor verraad de hand aan elkaar slaan. Van Cruptorix zegt Tacitus verder alleen dat deze ooit soldaat voor de Romeinen was geweest. Een beschouwing van zijn naam onthult echter meer: niet zozeer over hemzelf als wel over de Friezen van toen, een verrassende bevestiging van iets dat we lang over hen hebben aangenomen. Lees verder “Cruptorix”

Hoe Keltisch waren de Friezen?

In 58 na Christus reizen de twee Friese vorsten Verritus en Malorix af naar Rome om te praten over de rijksgronden die ze net bezuiden de Rijn hebben ingenomen. Al warend door de eeuwige stad belanden ze in het Theater van Pompeius en merken ze op dat er buitenlanders op voorname plekken zitten. Dat, zo wordt hun uitgelegd, zijn afgevaardigden van volkeren die hun moed en vriendschap aan Rome hebben bewezen. Daarop zeggen Verritus en Malorix dat er boven de Germanen geen sterveling uitmunt in wapens en trouw, en ze nemen ertussen plaats. Het wordt goed opgevat en de heren krijgen Romeins burgerrecht, maar keizer Nero laat evengoed de Friezen van de betwiste gronden vertrekken. Lees verder “Hoe Keltisch waren de Friezen?”

Baduhenna

“O Vrouwe, gun ons zege in uw heilige woud!”

Zulk een verzoek kunnen wij ons voorstellen van de Friezen toen zij in 28 na Christus in opstand kwamen tegen de Romeinen. Hoewel het land der Friezen benoorden de Rijn lag, de stroom die in de Lage Landen de grens van het Rijk vormde, waren zij als bondgenoten ondergeschikt aan de Romeinen. Toen de eisen allengs onredelijk werden maakten de Friezen een vuist en vielen zij het castellum Flevo aan. De Romeinen zonden versterking, waaronder een afdeling ruiters van andere Germaanse stammen, en de Friezen braken hun beleg af en trokken zich terug. De Romeinen volgden hen door het zo lastige drassige land –jachtig dijken en bruggen bouwende– tot in het heilige woud van Baduhenna.

Lees verder “Baduhenna”