De wezens achter de schermen

Sinds de ontketening van kernkracht bijna 80 jaar geleden vertellen talloze getuigen van zonderlinge dingen in en uit de hemel. Nieuwe onthullingen door de Amerikaanse overheid maken dat hoon en loochening in hoge vaart wijken voor ernst en acht. Er lijkt iets van hoog verstand aanwezig en bezig: een uiterst vreemde mogendheid die niet gelijk buitenaards hoeft te heten. Voor een ruimer denkraam heeft onze taal nood aan woorden. Lees verder “De wezens achter de schermen”

Het gedrang der kruiden

Er zijn weinig plekken waar ik liever ben dan daar waar het wild zijn gang kan gaan in mei op vochtige, veie grond, liefst glooiend en hellend, met bomen die ruim het licht doorlaten. Overal gedijt het dicht en groen: met mals gras en zaailingen; met netels en daslook; zevenblad, ereprijs en muur; kleefkruid, speenkruid, fluitenkruid, ga zo maar door. Gelukkig ken ik in mijn omgeving zulk noordelijk oerwoud. Het is een volheid vervat in het woord kruid. Lees verder “Het gedrang der kruiden”

Een rover tussen vos en wolf

Niet ver van het gehucht Hongerige Wolf in het oosten van Groningen zag ik twee jaar geleden iets zandgrijs wegschieten langs een akker: te groot voor een kat, te klein voor een wolf. Het kwam destijds niet in me op, maar het had best een goudjakhals kunnen zijn, want die is onlangs op beeld gevangen in het noorden van Groningen. Dit oprukkende dier verdient een betere naam. Lees verder “Een rover tussen vos en wolf”

Adders zijn nadders

Op het Dwingelderveld in Drenthe zijn alweer de eerste mannetjesadders van het jaar verschenen, ontwaakt uit hun winterslaap om te warmen in de zon. In tegenstelling tot die andere twee inheemse slangen—de ringslang en de gladde slang—is de adder giftig en zo nog ietwat gevaarlijk voor zwakkere mensen. De naam is ook bijzonder, want hoort eigenlijk nadder te luiden en is verwant aan naaien. Lees verder “Adders zijn nadders”

Een wakkere waterling

2021 is het Jaar van de Otter volgens de Nederlandse Zoogdiervereniging. Het gaat goed met deze dolende waterbunzingen sinds hun herintrede na een jammerlijk uitsterven in 1988. Betrekkelijk goed althans, want met minder dan vijfhonderd zielen hebben ze nog een lange weg te gaan in en om deze meren en stromen. Maar ze horen hier thuis en dragen een van de oudste diernamen die onze taal bezit. Lees verder “Een wakkere waterling”

De wakel wintergroen op woeste grond

Hoewel het gebruik van de kerstboom zoals wij het kennen slechts twee eeuwen geleden lijkt te zijn verbreid vanuit Duitsland, waar het ook niet al te oud ware, moet de zinnekracht van de groenblijvende boom of struik al heel lang gevoeld zijn overal waar echte jaargetijden wisselen. In de Lage Landen komen oorspronkelijk slechts enkele van zulke soorten voor, waaronder niet de spar, nu de wijnachtsboom bij uitstek, maar wel de jeneverbes. Of om met een inheems woord te spreken: de wakel. Lees verder “De wakel wintergroen op woeste grond”

Het damhert is een das

Ree en edelhert leven sinds mensenheugenis in de Lage Landen, maar het damhert kennen wij dankzij de Romeinen, die dit vaak gevlekte dier damma noemden en overal meebrachten. Niettemin bestond er ook geruime tijd een opmerkelijk Nederlands woord voor: das. Is dit hetzelfde als het woord voor die kleine bolle burchteling met zijn zwart-witte kop of is het van heel andere herkomst? Lees verder “Het damhert is een das”

Zwart als een ulk

De herfst vordert en de nachten groeien almaar langer. Er is geen betere tijd om te spreken over wat immer daar is, wachtend: de griezels in het donker. Velen van ons kennen de nachtmare, de onnoemelijk kwaadaardige schaduw die des nachts het bed nadert wanneer wij hulpeloos verlamd zijn. Maar er zijn andere aanwezigheden—onder vele namen—die ons willen grijpen vanuit de duisternis. Een zo een is de ulk, zoals die heet in Saksische streken. Lees verder “Zwart als een ulk”