Eresburg endi Irminsúl

Op een groene heuvel in het Sauerland in het jaar 772 verdedigen de heidense Saksen met hand en tand de belangrijke Eresburg tegen de Franken onder koning Karel, die kort tevoren de oorlog heeft verklaard. Hij weet haar te veroveren en verwoest ook gelijk een van de heiligste heiligdommen der Saksen: de Irminsúl. De burcht blijft betwist en wisselt nog enkele malen van hand, maar Karel behaalt de laatste zege en laat er een kerk bouwen. Van de naam Irminsúl is de godsdienstige betekenis bekend, maar ook Eresburg zou een belangrijk aandenken aan de voorchristelijke wereld kunnen bewaren. Lees verder “Eresburg endi Irminsúl”

Anderbode

De lente mijn liefste is volop in gang en ik verheug mij op de malse groene wereld waarin ik mij straks weer bevinden zal. Het zijn zalige dagen voor ieder die de tijd neemt om werkelijk met aandacht te zien hoe bloem en blad tevoorschijn komen, ontvouwend als kunstige kleinoden volgens de regelmaat van de tauw. Met dat wonderbare schouwspel in de geest is ooit heel dichterlijk Anderbode bedacht, een jongensnaam die zoveel als ‘bloeiende knop’ of ‘bottende knop’ betekent. Lees verder “Anderbode”

Bráhman en de Arische dichters

Het eeuwige, onveranderlijke, onvoorwaardelijke en immer in alles aanwezige beginsel van het bestaan—het zuivere bewustzijn als diepste en hoogste werkelijkheid—wordt in India al drieduizend jaar begrepen onder de naam Bráhman. In de oudste bronnen sloeg het woord echter op een zekere bezigheid van dichters, en over de eigenlijke betekenis zijn de meningen dan ook verdeeld, maar er lijkt in elk geval verband met het een en ander in de Germaanse talen, verre verwanten van het Oudindisch. Lees verder “Bráhman en de Arische dichters”

Koorts

Hertenvlees—vroeg en vaak gegeten—verdrijft de koorts. Dat was de raad die Jacob van Maerlant zijn middeleeuwse lezers te bieden had in Der naturen bloeme. Deze Brugse geleerde bezat tevens enige kennis van woorden, dus wellicht had hij ons ook kunnen vertellen waar koorts nu eigenlijk vandaan komt. Voor zover bekend was hij de eerste die het te schrift stelde, ruim zeven eeuwen geleden, waarna het nog lange tijd alleen in het Nederlands en westelijk Nederduits bestond. Later is het door het Fries overgenomen, maar elders lijkt het nooit in gebruik te zijn geweest. Lees verder “Koorts”

Van de ziener en de woede

Gelijk de sjamanen van Siberië leefden er onder onze eigen voorouders zij die goddelijke kennis verwierven—ook over de toekomst—door het wild met diens vele tekenen waar te nemen en zich gebeurlijk in een toestand van vervoering te werken. Bij alle Indo-Europese volkeren waren zulke zieners en waarzeggers van groot belang en bovendien vaak in dichtkunst bedreven. De beste van deze was voor de oude Germanen niemand minder dan de eenoogde god Woen. Zijn naam, beter bekend in de oude vorm Wódan en de Oudnoordse evenknie Óðinn, is verwant aan woede doch heeft maar zijdelings met razernij te maken. Lees verder “Van de ziener en de woede”

Droevig verlangen

Het is jammer dat het edele jammer thans weinig meer dan een tussenwerpsel is. Eertijds verwees het als zelfstandig naamwoord naar verdriet, leed en ellende, maar ook naar het geweeklaag daarbij, zoals jammeren nog toont. Zo kon men zeggen dat iets een groot jammer is en zo noemde Vondel de heidense onderwereld eens de poel des jammers. Door verbindingen als dat is jammer kon het als een bijvoeglijk naamwoord opgevat worden en een tussenwerpsel worden, zoals Duits schade vanuit das ist Schade. Over de herkomst is te zeggen, in weerwil van sommige woordenboeken, dat jammer niet uit klanknabootsing maar uit schone beeldspraak is ontstaan. Lees verder “Droevig verlangen”

Een oud woord voor woest drasland

Met vormen als broel, bruul en briel in de Lage Landen en Brühl in Duitsland bestond er vroeger een woord dat verwees naar drassig laagland begroeid met kreupelhout, en ook oeverweiden waar bijvoorbeeld hout verhandeld werd—plekken die later marktpleinen werden. Volgens de gangbare opvatting gaat het woord langs het middeleeuws Latijn terug op Gallisch *brogilos en is dat afgeleid van brogis ‘gebied, land’. Een Keltisch woord dus, waarmee overigens ook de oordnaam Breugel verklaard zij. Doch bij nader inzien ligt de herkomst elders. Lees verder “Een oud woord voor woest drasland”

Volk in vroegere dagen

Verreweg de meeste westerlingen belijden thans—al dan niet bewust—een vorm van staatsnationalisme, dat inhoudt dat staatsburgerschap bepaalt tot welk volk iemand behoort. Deze overtuiging deed haar intrede tijdens de bloedige Franse Revolutie vanuit de geest van vooruitgang. Voordien was volk gelijk aan afkomst en konden vorsten over (delen van) verschillende volkeren heersen. Die vorsten waren de nazaten van krijgsheren die in de oudheid macht hadden vergaard ten koste van stambelangen. En uit die eerdere tijd komen de twee Germaanse woorden voor volk: *þeudō en *leudiz. Lees verder “Volk in vroegere dagen”

Over de Waal

Toen de Germanen dat geschreeuw achter zich hoorden en het bloedbad onder de hunnen zagen, wierpen zij de wapenen weg, lieten hun veldteekenen in den steek en stormden uit de legerplaats. Aan de samenvloeiing van Maas en Rijn gekomen, wanhoopten zij aan een verder voorzetten der vlucht. Het grootste deel werd neergehouwen, de overigen sprongen in de rivier, en vonden daar, door schrik, vermoeidheid en de kracht van den stroom overmand, hun graf.

Lees verder “Over de Waal”

De waternamen van België

Hoe ver noordelijk reikte de Keltische wereld in de Lage Landen? Over dat vraagstuk is veel te doen geweest, met geen tekort aan boude beweringen. Het is onder geleerden niet ongewoon te menen dat heel België ooit Keltisch was, eigenlijk wel al het land tot aan de Rijn, en het wordt de laatste jaren weer betoogd dat zelfs de oude Friezen oorspronkelijk Kelten waren. Daartoe worden de namen van rivieren—de oudste en belangrijkste aanwijzingen die we hebben over de talen die er gesproken werden—al te gemakkelijk aangewend. Lees verder “De waternamen van België”