Een woerd in het water

Terwijl zijn gade goed beschut is met haar bruin-en-vaal gevlekte veren heeft mijnheer eend een werkelijk stralend groene bol op zijn lichte romp. We zijn aan hem gewend, maar eerlijk gezegd kan hij zich meten met de mooiste vogels in oerwouden ver van hier. Met enig recht valt dan te vermoeden dat de naam woerd naar zijn opvallende uiterlijk verwijst. Dat geldt immers ook voor erpel, zoals hij heet in delen van Vlaanderen en Duitsland. Lees verder “Een woerd in het water”

Ravenroem

Bloed vloeit en volk valt op het slagveld. Boven het luide gedrang zweven grote zwarte vogels in hoge afwachting rond: zij zullen zich aan de lijken verlustigen zodra de strijd beslecht is. Maar het zijn niet zomaar aaseters, het zijn dieren van hoog verstand, en het betaamt dat de zienergod Woen—het grote voorbeeld van krijgers in Middelgaard—twee van hen als helpers heeft om hem elke dag nieuws te brengen. Wij spreken uiteraard van raven. Lees verder “Ravenroem”

Heilige ruimte

Het is een vlucht uit de alledaagse wereld, wanneer ik weer eens door de bossen van Drenthe wandel en geniet van de beelden, geuren en geluiden—de rust—te midden van de bomen en vogels. Het is alsof ik weer opgeladen word na een tijd van geestelijke leegte. En toch heb ik dan alsnog ergens het gevoel dat er iets ontbreekt of dat ik niet helemaal heb gevonden wat ik zoek. Het is pas de laatste jaren, ten dele door mijn verdieping in een land aan de andere kant van de wereld, dat ik besef wat het is dat ik mis: heilige ruimte. Lees verder “Heilige ruimte”

De tauw

Het was een geweldig toeval, als het geen bevestiging van hogerhand mag heten. Ik zocht een voorouderlijk woord voor de onderliggende schikking van het bestaan en vond het Oudgermaanse *tēwō. Daarmee werd weliswaar ‘orde’ in het algemeen bedoeld, maar de Nederlandse voortzetting zou tauw luiden en laat dat nu ook de uitspraak zijn van tao, zoals de kosmische orde heet in de wijsbegeerte van het oude Zijderijk. Heden kan ik zeggen: de tauw als woord en begrip is van de hoogste waarde in de bezinning op het bestaan en de hernieuwing van onze taal en zeden. Lees verder “De tauw”

Bráhman en de Arische dichters

Het eeuwige, onveranderlijke, onvoorwaardelijke en immer in alles aanwezige beginsel van het bestaan—het zuivere bewustzijn als diepste en hoogste werkelijkheid—wordt in India al drieduizend jaar begrepen onder de naam Bráhman. In de oudste bronnen sloeg het woord echter op een zekere bezigheid van dichters, en over de eigenlijke betekenis zijn de meningen dan ook verdeeld, maar er lijkt in elk geval verband met het een en ander in de Germaanse talen, verre verwanten van het Oudindisch. Lees verder “Bráhman en de Arische dichters”

Reuen van weleer

Tegenwoordig bedoelen we er mannetjeshonden mee, maar vroeger sloeg reu op speurhonden en krachtige honden in het algemeen. Speurhonden—zij die met reuk jagen—waren dan ook een stuk groter en sterker dan nu en vermoedelijk zo gefokt om tegen oerossen, herten, beren en wilde zwijnen hun mannetje te kunnen staan en tevens als waak- en krijgshond te dienen. Een van deze kenmerken zal dan ook in het woord reu besloten liggen. Lees verder “Reuen van weleer”

De groene troost

De winter met zijn natte kou is nog maar net op gang en ik kijk al reikhalzend uit naar mei, daar ik het groen verlang. De wisseling der jaargetijden is mij weliswaar duurbaar, doch de beste regen valt op een volte van verse bladeren, met de hemelse geur en klank van dien. Gelukkig is er altijd nog mos, dat zich in barre dagen wildzaam weert als een nesse vacht op alles roerloos. Op een bed van mos in het bos zou ik echt kunnen rusten. Lees verder “De groene troost”

Alvader

In een ver, heidens verleden vereerden onze voorouders *Di̯ḗus ph2tḗr ‘Vader Hemel’, de Hoge God door wien de wereld geschikt wordt en wiens oog niets ontgaat. In latere, Germaanse dagen luidt zijn naam *Tīwaz en wordt hij vooral met recht en oorlog in verband gebracht. Na verder verloop van tijd en taal is hij als Týr bij de Scandinaviërs op de achtergrond geraakt en wordt Óðinn het voornaamst geacht, doch met de nodige hoedanigheden die eigenlijk bij Vader Hemel horen. Eén daarvan ligge besloten in de bijnaam Alfǫðr, die ogenschijnlijk ‘Alvader’ betekent, maar volgens de Amerikaanse geleerde Jackson Crawford ook anders te duiden is. Lees verder “Alvader”

Lof der lijsterbes

Hij was er als een van de eersten, toen de ijstijd eindelijk voorbij was en de Lage Landen veranderden van een grote toendra naar de groene streken die ons zo vertrouwd zijn. De lijsterbes is een ware, winterharde spil in het wild: zijn lover, knoppen, bloemen en vermiljoene bessen zijn een weldaad voor menig voedsel zoekend dier, beslist niet slechts de vogels waar hij naar vernoemd is. En dat is niet zo lang geleden gebeurd. Vroeger heette hij namelijk anders—en beter: kwikboom en everes.

Lees verder “Lof der lijsterbes”

Reuzen, rotsen en stenen

Tijdens de vroege middeleeuwen bestond in Engeland het geloof dat menig stenen bouwwerk gemaakt was door een soort reuzen genaamd entas. In meerdere gedichten heetten Romeinse ruïnes die in het Britse landschap lagen enta geweorc, het ‘werk der enten’. Volgens de bekende geleerde Ælfríc waren zij zelfs de oprichters van de Toren van Babel na de zondvloed. Maar ook de bijbelse Goliath en de buitengewoon sterke, goddelijke held Hercules werden in Engelse vertalingen een ent genoemd. Mythen en sagen over dit bijzondere entengeslacht ontbreken, dus een beschouwing van het woord is welkom. Lees verder “Reuzen, rotsen en stenen”