Het varen van de ziel

Toen de zendelingen in de Germaanse wereld te werk gingen zochten zij in de volkstaal een woord ter vertaling van het Griekse psūkhḗ en het Latijnse anima voor dat onstoffelijke en onsterfelijke deel van de mens volgens de blijde boodschap. Het werd *saiwalō, de voorloper van ziel, een woord dat kennelijk vrij van al te heidense voorstellingen was. Over de diepere oorsprong is lang getwist, maar nieuwe overwegingen zijn onthullend. Lees verder “Het varen van de ziel”

Vergaard, verborgen, bewaakt

Zo groot als onze woordenschat is, er ontbreken intussen heel wat kleinoden die er ooit lang deel van waren. Ook uitgerekend een woord voor ‘schat’ is al enige tijd verdwenen, alsof het ongezien een donkere hoek is ingerold of recht onder onze neus vandaan is geroofd door een of andere vranke smiecht. Waar is hoord gebleven? En waar hadden we het ook alweer vandaan? Lees verder “Vergaard, verborgen, bewaakt”

Orendel

In bijzonder nieuws is vandaag onthuld dat er aanwijzingen voor leven op Venus zijn ontdekt. Fosfine, een gas dat nauw met leven samenhangt blijkt in grote hoeveelheden voor te komen in de dampkring aldaar. Dat is gelijk een dichterlijk toeval, want fosfine is een fosforverbinding en het woord fosfor komt van Phōsphóros (‘lichtdragend’), de Griekse naam voor de morgenster, oftewel Venus. Laat het tevens bekend zijn dat onze Germaanse voorouders er hun eigen naam voor hadden: *Auzawandelaz, vanwaar Nederlands Orendel. Lees verder “Orendel”

Reuzen, rotsen en stenen

Tijdens de vroege middeleeuwen bestond in Engeland het geloof dat menig stenen bouwwerk gemaakt was door een soort reuzen genaamd entas. In meerdere gedichten heetten Romeinse ruïnes die in het Britse landschap lagen enta geweorc, het ‘werk der enten’. Volgens de bekende geleerde Ælfríc waren zij zelfs de oprichters van de Toren van Babel na de zondvloed. Maar ook de bijbelse Goliath en de buitengewoon sterke, goddelijke held Hercules werden in Engelse vertalingen een ent genoemd. Mythen en sagen over dit bijzondere entengeslacht ontbreken, dus een beschouwing van het woord is welkom. Lees verder “Reuzen, rotsen en stenen”

Dit daverende dier

Aan paarden hebben wij onze taal te danken. Niet dat er ooit ergens in een weide een wijze hengst of merrie het woord schonk aan stomme tweevoeters. Wel dat het Indo-Europees –de voorloper van het Nederlands en de meeste andere Europese talen– zich zo wijd kon verbreiden omdat diens oorspronkelijke sprekers waarschijnlijk krijgshaftige, bekwame ruiters waren. Deze woonden aanvankelijk als veehoeders op het westereinde van de Steppe, waar zij wel als eerste mensen ooit op de ruggen van rossen waren geklommen, zo’n zesduizend jaar geleden.

Lees verder “Dit daverende dier”

Finn

In de Oudengelse overlevering wordt verhaald van de Friese koning Finn, die meer dan anderhalf duizend jaar geleden ergens in de Friese landen zijn burcht heeft. Hij is gehuwd met Hildeburh, zuster van de Deense vorst Hnæf, die haar op een dag komt opzoeken met een gevolg van zo’n zestig man. Er breekt, kennelijk door oud zeer, een gevecht uit waarin zowel Hnæf als Finns zoon en de meeste van de Friezen worden gedood. Finn weet de boel te sussen en de Denen, nu onder het bevel van Hengest, hebben geen keuze behalve te blijven voor de winter. In de lente vertrekken ze, maar Hengest zint op wraak: ze keren terug en doden Finn en wat hij nog aan mannen had.

Dit is slechts een geringe samenvatting, maar er is zo veel te vragen over de volle toedracht en achtergrond van dit ooit beroemde gebeuren dat de Engelse schrijver en professor J.R.R. Tolkien er een heel boek mee kon vullen. In dit stuk zal ik echter kijken naar de naam Finn.

Lees verder “Finn”

Dure spullen

Kostbaar en kunstig vervaardigd als ze waren, wapenrustingen waren in den ouden dagen aan weinig stervelingen besteed. Wie er niet een gesmeed kon krijgen of van zijn heer of vader mocht ontvangen moest er maar een van het slagveld zien te plukken of op andere wijze van een arme drommel overnemen. Een wapenrusting was ook niet slechts voor gebruik begeerd, om de zege te behalen, zij diende ook ter eer en weelde. Denk aan de beroemde held Béowulf, die weliswaar zijn koning en strijdmakkers verloor in een mislukte rooftocht in Friesland, maar volgens het verhaal wel mooi met dertig wapenrustingen in zijn armen naar zijn schip wist te ontsnappen. Voor dergelijk waardevol goed bestonden in het Oudgermaans meerdere woorden, zoals *hrustiz, *brunjōn en *gatawōz, maar wortelkundig het meest boeiend ware toch wel *sarwą.

Lees verder “Dure spullen”

Wijkingen!

Hamar en Hađumund kijken op. Het zo kunstig gekorven schegbeeld van hun vaders schip steekt boven hun blonde koppen uit. Naast hen kraken de planken van de pier onder de voeten van ruwe mannen die één voor één aan boord gaan. De wind is gunstig en de tocht naar het zuiden kan beginnen, voor roof en roem en sterke verhalen bij de haard. Misschien dat de jongens volgend jaar mee mogen. Het jaar is 450 na Chr. en ze zijn Saksen.

Lees verder “Wijkingen!”

Bottijd

Het is ieder voorjaar weer een groots en uitbundig schouwspel in de nog koele buitenlucht. Overal aan de stengels van bomen en andere gewassen ontvouwen en ontwikkelen zich op wonderlijke wijze bloemen en bladeren en ook nieuwe stengels, tot heel het land weer fris in groene schik is. En al deze pracht vindt haar oorsprong in die kleine, bescheiden knoppen – de beginselen van groei, van ontstaan en bestaan in het licht van deze oude Middelgaard.

Men pleegt ieder zulk bol buideltje ook wel een bot te noemen, of met een vergeten vorm van verkleining een bottel, zoals nog in rozenbottel. En dit bot is een waar kleinood, want met recht is te zeggen dat het hoort bij een zeer oude groep woorden die ook alles te maken hebben met het leven in de zuiverste zin, waaronder (ik) ben en Engels to be en body en ook Grieks phúsis ‘oorsprong, natuur’.

Lees verder “Bottijd”

Lummelen bij de haard

Van de vele volksverhalen die de Noren rijk zijn gaan enkele van de bekendsten over een jonge knul genaamd Askeladden – av det han støtt satt og grov og raket i asken ‘omdat hij almaar zat te wroeten en rakelen in de as’. Er wordt van hem maar weinig verwacht, in tegenstelling tot zijn oudere broers Per en Pål, die beide op hun eigen wijze zeer bekwaam zijn. Maar als het erop aankomt blijkt juist hij de vernuftigste en moedigste te zijn en weet hij onder meer trollen te verslaan en de hand van de koningsdochter te winnen. Ook de Denen en Zweden kennen hem vanouds en verhalen zoals de zijne waren tevens bekend in de rest van de Germaanse wereld en daarbuiten.

Lees verder “Lummelen bij de haard”